HOOFDSTUK 1: PSYCHOLOGIE – EEN PALET VOL THEORIEËN
1. Wat is psychologie
1.1. Onenigheid over de definitie
Waarom psychologie?
- Leren hoe denkprocessen in elkaar zitten
- Gedrag kunnen plaatsen
o Bestaat niet op zichzelf, belang van de context
o Belang van: ‘de ander’
Studieonderwerp van wetenschap = object
Bij de meeste wetenschappen is dit goed te formuleren en bestaat er intern (binnen een wetenschap) & extern
(vanuit andere wetenschappen) een overeenstemming over
Bv. kunstgeschiedenis: staat ook gewoon al in de naam
Bij wetenschappen die ‘de mens’ bestuderen (mens- of sociale wetenschappen) zoals psychologie is dit
ingewikkelder → zowel intern als extern geen eenduidigheid over het object
Intern: verschillende theoretische stromingen → verschillen in hun keuze van object (bv. onbewuste,
gedrag, cognities, …) + vaak ook verschil in methode waarmee kennis wordt verworven
= veel meningsverschillen tussen psychologen naargelang het kader dat zij denken
Extern: niet goed afgebakend van andere (mens)wetenschappen → bijna alle psychologische
onderwerpen worden ook in andere wetenschappen bestudeerd
Gevolg: binnen psychologie als tussen psychologie en andere wetenschappen rivaliserende beschrijvingen en
verklaringen over éénzelfde onderwerp
Voorbeeld: depressiviteit = depressieve klachten zijn veelvoorkomende klachten
Psycholoog:
- Systeembenadering: kijken naar netwerk rond persoon
- Individuele benadering: psychoanalyse → kijken naar het verleden van een persoon
Arts – psychiater:
- Wijst op verstoorde chemische stoffen in hersenen (te veel/ te weinig neurotransmitters)
- Op grond daarvan kan de arts medicatie voorschrijven
Socioloog:
- Zal zich afvragen waarom er maatschappelijk gezien een toename van depressieve klachten is
- Kan dit proberen te verklaren vanuit veranderende waarden en normen
1.2. Een poging tot definiëring van de psychologie
Object (studieonderwerp):
“psychologie is een wetenschap waarbij zowel het gedrag van mensen wordt bestudeerd als de gevoelens en
gedachten die mensen hebben bij het ervaren van hun gedrag en de omstandigheden waarin dat plaatsvindt”
Dus focus op menselijk gedrag in brede betekenis
, – Rigter
Verschil met andere wetenschappen zit men in het feit dat bij psychologie de beschrijving en verklaring van het object
vooral plaatsvinden op individueel niveau: kijken naar de beleving en waardering van gedrag zowel voor persoon zelf
als directe omgeving → vs. Bv sociologie: meer naar maatschappelijke- groepsverbanden kijken; Bv. biologie kijkt
naar de biologische bepaaldheid van gedrag: zoals het verband tussen neurotransmitters en depressiviteit
PAS OP! Geen zwart-wit verhaal bv. de sociale psychologie focust zich dan wel weer op groepsverbanden
Wat typeert een wetenschap?
1) Het object/ onderwerp: de soorten vragen en problemen
2) De methoden en theorieën
Dynamisch spel hiertussen waardoor grenzen van wetenschap niet vastliggen → meerdere disciplines zijn bezig met
dezelfde zaken
3) Maatschappelijke draagvlak van een wetenschap
Maatschappelijke betekenis van een wetenschap (ook de niet-wetenschappers in de samenleving hebben
hun persoonlijke theorieën etc. bij waarnemen van samenleving en zichzelf) is af te leiden van hoe sterk
persoonlijke theorieën gekleurd worden door wetenschappelijke kennis
Psychologie heeft een sterke weerklank in de westerse maatschappijen: gepsychologiseerde wereld →
betekent dat de manier waarop de doorsneeburger maatschappelijke verschijnselen ervaart mede bepaald
wordt door psychologische theorieën
Bv. populaire tijdschriften
Ligt niet vast: Bv. nu veel meer antidepressiva dan vroeger (meer aandacht voor biologische factoren) vs.
jaren 60 (anti-psychiatrie) meer de oorzaak leggen bij de maatschappelijke bepaaldheid van psychische
stoornissen = ‘het zijn niet de mensen die ziek zijn maar de maatschappij’
2. Theorieën
2.1. = referentiekaders
Grote verscheidenheid = Ongeacht wel maatschappelijk verschijnsel, de psychologie heeft er wel iets over te zeggen
→ Dus veel verschillende verklaringen over hetzelfde iets: bieden interpretaties waarmee verschijnselen bekeken en
verhelderd worden
≠ theorieën → eenzelfde verschijnsel wordt verschillend beschreven en verklaard
= 3 verschillende functies van wetenschappelijke theorieën
1) Systematiseren of ordenen
- Niveau van beschrijving: eerste stap is systematische omschrijving van wat er wordt waargenomen (de
werkelijkheid)
- Wetenschappelijke kennisverwerving geschiedt volgens expliciete regels
o Procedures van kennisverwerving moeten duidelijk en controleerbaar zijn
o Moeten herhaalbaar of repliceerbaar zijn
- Wetenschappelijke waarneming is theoriegeladen (GEEN objectieve waarneming)
o Menselijke waarneming wordt onder andere gekeurd door behoeften, emoties en kennis
o Referentiekader bepaalt wat ze zien, waar ze nadruk op leggen en wat ze verwaarlozen
o Wel belangrijk om inzichten uit andere theorieën ook te gebruiken, anders gevaar voor dogmatisch
denken
2) Verklaren en voorspellen van gedrag
- Verschillende brillen om naar gedrag te kijken
- Resultaten verklaren aan de hand van specifieke omstandigheden
- Op grond van die omstandigheden kunnen dan dingen voorspeld worden
3) Heuristische functie
- Een theorie is nooit af
- Op grond van inzicht die een theorie heeft opgeleverd kunnen nieuwe voorspellingen gedaan worden
- Wisselwerking tussen theorie en praktijk
o Theoriekaders helpen om naar zaken op andere manier te kijken of anders te luisteren waardoor je
dat op een bepaalde manier kan interpreteren (naargelang het referentiekader, theorie die je gaat
gebruiken)
o Niet alles dat we vaststellen in praktijk stemt overeen met theorie (bv. ontoereikendheid van kaders
zorgt voor nieuwe inzichten en theorieën)
3. Kenmerken van psychologische stromingen
3.1. Geschiedenis van theoretische stromingen
3.1.1.Historische ontwikkeling
De theoretische stromingen in de psychologie kennen vaak een lange geschiedenis → wortels in oude filosofische
tradities en nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen
Start van de wetenschappelijke psychologie ligt 130 jaar achter ons → 1889: Eerste Internationale Congres voor de
Psychologie
- Passende bij positieve tijdsgeest en geloof in grote wetenschappelijke vooruitgang
- Psychologie zou mensen helpen bij het vinden van een bestemming: over manier waarop liepen meningen
uiteen
3
, o Eerst allesomvattende theorie voor er begonnen kon worden aan praktische toepassen (dominant in
Europa)
o Kennis moet dienstbaar zijn aan concrete maatschappelijke doelstellingen (dominant in VS)
Zo ontstaan dus verschillende stromingen die bestaan uit groepen wetenschappers met eigen, specifieke
vraagstellingen en onderzoeksmethoden → te vergelijken met belangrijke maatschappelijke of geestelijke stromingen
- Liberalisme
- Socialisme
- Christendom
- Islam
- …
Binnen die stromingen ontstond schoolvorming (te vergelijken met de vorming van politieke partijen)
- Oké, zolang je de andere gezichtspunten kent en er eventueel gebruik van maakt
- Gebeurde niet: periode van extreme verkettering (‘wij zijn juist de andere fout’)
o Elke school ontwikkelde specifieke begrippen waar we nu nog mee te maken hebben
o cultuur waarin wetenschappers die afweken van ‘de juiste lijn’ werden uitgestoten
- Nu achter de rug: binnen scholen worden verschillende accenten gelegd
o Grotere vrijheid binnen de scholen
o Ook meer samenwerking tussen de scholen
3.1.2.Cultuurhistorische bepaaldheid
Psychologische stromingen zijn een product van de tijd en cultuur: voorzien in de behoefte van die periode en
vertegenwoordigden waarden en normen die op dat moment van maatschappelijk belang waren → altijd te verklaren
waarom bepaalde stromingen op bepaalde momenten ontstaan
3.1.3.Op elkaar reageren
Als er een belangrijk iets wordt verwaarloost wordt er vaak een nieuwe psychologische stroming opgericht (zoals
politieke partijen en het verwaarlozen van bepaalde maatschappelijke problemen)
Voorbeeld: behaviorisme verwaarloosde de cognitieve eigenschappen van mensen (zoals het denken en het geheugen)
→ ontstaan stroming waarin juist dit aspect bestudeerd wordt: cognitieve psychologie
3.1.4.Slingerbeweging
Ontwikkelingen zijn hiermee te vergelijken → vaak sprake van wisselende modes
Ontwikkelingen
- Jaren 50: Rogers kwam met non-directieve vorm van hulpverlening als reactie op de toen geldende autoritaire
vormen van hulpverlening
- Jaren 80, 90: slinger weer op de terugweg: directieve hulpverleningstechnieken kennen weer een snelle
opkomst
- …
3.1.5.Gebruikmaken van elkaar
4
Alle Vorteile der Zusammenfassungen von Stuvia auf einen Blick:
Garantiert gute Qualität durch Reviews
Stuvia Verkäufer haben mehr als 700.000 Zusammenfassungen beurteilt. Deshalb weißt du dass du das beste Dokument kaufst.
Schnell und einfach kaufen
Man bezahlt schnell und einfach mit iDeal, Kreditkarte oder Stuvia-Kredit für die Zusammenfassungen. Man braucht keine Mitgliedschaft.
Konzentration auf den Kern der Sache
Deine Mitstudenten schreiben die Zusammenfassungen. Deshalb enthalten die Zusammenfassungen immer aktuelle, zuverlässige und up-to-date Informationen. Damit kommst du schnell zum Kern der Sache.
Häufig gestellte Fragen
Was bekomme ich, wenn ich dieses Dokument kaufe?
Du erhältst eine PDF-Datei, die sofort nach dem Kauf verfügbar ist. Das gekaufte Dokument ist jederzeit, überall und unbegrenzt über dein Profil zugänglich.
Zufriedenheitsgarantie: Wie funktioniert das?
Unsere Zufriedenheitsgarantie sorgt dafür, dass du immer eine Lernunterlage findest, die zu dir passt. Du füllst ein Formular aus und unser Kundendienstteam kümmert sich um den Rest.
Wem kaufe ich diese Zusammenfassung ab?
Stuvia ist ein Marktplatz, du kaufst dieses Dokument also nicht von uns, sondern vom Verkäufer fle838. Stuvia erleichtert die Zahlung an den Verkäufer.
Werde ich an ein Abonnement gebunden sein?
Nein, du kaufst diese Zusammenfassung nur für 7,39 €. Du bist nach deinem Kauf an nichts gebunden.