Het verstrekte document bevat informatie over verschillende fysiologische en pathologische processen die verband houden met biochemie, immunologie en endocrinologie. Het bespreekt onderwerpen zoals elektrolyten, zuur-basefysiologie, DNA-transcriptie, immuunresponsen en ontstekingen. Daarnaast behan...
, 1
OPENVRAGEN
Bespreek hyperthermie en zijn pathofysiologie (van koorts) en bespreek de invloed van
geneesmiddelen hierop. Geef enkele belangrijke oorzaken van beiden. Wat weet je over maligne
hyperthermie?
=Een stijging van de lichaamstemperatuur boven het hypothalamische setpoint door falen van warmteafvoerende
mechanismen (door medicatie, drugs of ziekte) of door extreme externe (milieu of geïnduceerde) of interne
(metabole) warmteproductie
Er zijn verschillende manieren waarop hyperthermie kan ontstaan:
• Somatische reactie: Dit omvat veranderingen in spieractiviteit, waarbij het lichaam moeite heeft om overtollige
warmte af te voeren. Dit kan leiden tot aandoeningen zoals hitteslag, maligne hyperthermie, maligne
neuroleptica syndroom, katatonie, delirium en status epilepticus.
• Neuro-endocriene reactie: Sommige aandoeningen, zoals thyreotoxische storm, pheochromocytoma, intoxicatie
door cocaïne, amfetamine of salicylaten, kunnen leiden tot een overmatige productie van warmte door het
lichaam.
• Autonome reactie: Hyperthermie kan ook optreden wanneer de regulatie van de bloeddoorstroming en
zweetproductie in de huid wordt verstoord. Dit kan leiden tot verminderd zweten en verminderde doorbloeding
van de huid, wat kan resulteren in aandoeningen zoals hitteslag en cocaïne-intoxicatie.
• Corticale reactie: Veranderingen in de hersenen, zoals dementie, intoxicatie of bij kinderen, kunnen de normale
thermoregulatie verstoren en hyperthermie veroorzaken.
Maligne hyperthermie is een zeldzame maar ernstige reactie op bepaalde anesthetica die optreedt tijdens
anesthesie. Het staat bekend als een nachtmerrie voor anesthesisten vanwege de potentiële levensbedreigende
complicaties die het kan veroorzaken.
o De incidentie van maligne hyperthermie varieert, maar wordt geschat op ongeveer 1 op de 15.000
tot 1 op de 200.000 gevallen.
o Het is genetisch bepaald en wordt veroorzaakt door een afwijking in de Ryanodine receptor (RYR),
een calciumkanaal in het sarcoplasmatisch reticulum van spiercellen. Deze afwijking leidt tot een
blijvende influx van calciumionen, wat resulteert in een versterkte en verlengde spiercontractie.
o Kan worden uitgelokt door verschillende triggers, waaronder volatiele anesthetica zoals halothaan,
en depolariserende spierrelaxantia zoals succinylcholine. Andere mogelijke triggers zijn extreme
temperatuurstijging, tachycardie en rhabdomyolyse (afbraak van spierweefsel).
Geneesmiddelen zoals antipyretica worden vaak gebruikt om koorts te behandelen door de hypothalamus direct of
indirect te beïnvloeden.
• Setpoint verlaging met antipyretica: Medicijnen zoals aspirine en paracetamol worden gebruikt om de
hypothalamus in de hersenen te beïnvloeden, wat resulteert in een lagere lichaamstemperatuur.
• Fysiek afkoelen: Dit omvat methoden zoals het gebruik van koele kompressen, sponzen of baden met lauw water
om de lichaamstemperatuur te verlagen.
• Ondersteuning van afkoelingsmechanismen: Het behoud van een adequaat circulerend bloedvolume is
essentieel. Dit kan worden bereikt door voldoende vochtinname via drinken of intraveneuze (IV) vloeistoffen.
• Verhoogde zuurstofbehoefte aanpakken: Bij patiënten met hart- of longproblemen kan koorts leiden tot een
toegenomen behoefte aan zuurstof. Deze behoefte moet worden aangepakt om complicaties te voorkomen.
• Centrale remming van het thermoregulatiesysteem: In sommige gevallen, vooral bij ernstige koorts die niet
reageert op andere behandelingen, kunnen barbituraten worden gebruikt om het centrale
thermoregulatiesysteem te onderdrukken.
, 2
Bespreek de pathofysiologie en oorzaken van oedeem. Bespreek oedeem bij overvulling. Bespreek
oedeem in de context van leverpathologie.
Oedeem is de abnormale ophoping van vocht in de interstitiële ruimte van weefsels, wat resulteert in zwelling. Het
ontstaat wanneer de balans tussen vochttoevoer en -afvoer verstoord is. De pathofysiologie van oedeem heeft als
oorzaak een stoornis in het starling-evenwicht tussen plasma-compartiment en interstitieeel compartiment.
Oorzaken van oedeem:
Hartsdecompensatie:
• Daling hartdebiet of shunting van een deel van het debiet: Dit kan leiden tot een daling van
het effectieve circulerende volume, wat resulteert in natriumretentie, voornamelijk
gemedieerd door aldosteron. Dit veroorzaakt een verhoogde veneuze druk en belemmert de
lymfedrainage, wat bijdraagt aan oedeemvorming.
• Verhoogde druk in het rechter atrium: Dit kan optreden als gevolg van hartsdecompensatie
en leidt tot een verhoogde veneuze druk, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van oedeem.
Neurohumorale effecten van hartsdecompensatie: Factoren zoals atriale dilatatie en
verminderde efficiëntie van atriaal natriuretisch peptide (ANP) kunnen de natriurese verder
belemmeren, wat bijdraagt aan vochtretentie en oedeemvorming.
Nierinsufficiëntie:
• Daling maximaal mogelijke Na+ en water excretie: Dit kan optreden bij nierinsufficiëntie, wat
resulteert in een verstoorde natrium- en waterbalans en bijdraagt aan vochtretentie en
oedeem.
Toename veneuze druk
• Stimulatie van renine-afgifte: Nierinsufficiëntie kan de renine-angiotensine-aldosteron-
systeem (RAAS) activeren, wat leidt tot verhoogde aldosteronspiegels en natriumretentie.
Overmaat aan Na+ retinerende stoffen: Overmatige niveaus van mineralocorticoïden zoals
aldosteron en cortisol, evenals zoethout (licorice) kunnen leiden tot natriumretentie en
bijdragen aan de ontwikkeling van oedeem.
Overmatige inname van water: Hoewel waterinname op zichzelf niet noodzakelijkerwijs oedeem
veroorzaakt, kan het bij afwezigheid van adequate wateruitscheiding, zoals bij anurie of oligurie,
bijdragen aan vochtretentie en oedeem.
Een afname van de concentratie van albumine (hyo-albuminemie) in het bloedplasma kan leiden
Stoornis differentieel oncotische
tot een verlaagde plasma-oncotische druk. Dit kan optreden als gevolg van verschillende
factoren, waaronder:
• Een inadequate inname van eiwitten kan leiden tot een afname albuminespiegels in het
bloedplasma, waardoor de plasma-oncotische druk daalt.
• Aandoeningen die de opname van eiwitten in het spijsverteringskanaal belemmeren, kunnen
leiden tot hypo-albuminemie en een verlaagde plasma-oncotische druk.
• Leverpathologieën die de productie van albumine beïnvloeden, zoals levercirrose, kunnen
leiden tot hypo-albuminemie en verminderde plasma-oncotische druk.
• Aandoeningen zoals nefrotisch syndroom, protein-loosing enteropathy, eiwitrijk ascitesvocht
druk
en ernstige brandwonden kunnen leiden tot verlies van eiwitten, inclusief albumine, wat
resulteert in een verlaagde plasma-oncotische druk.
, 3
Eiwitten kunnen zich naar het interstitium verplaatsen als gevolg van verschillende factoren die
de differentiële oncotische druk verstoren. Dit kan het gevolg zijn van thermische of
Toename permeabiliteit
mechanische schade, zoals bij brandwonden, of door de werking van bepaalde inflammatoire
mediatoren zoals histamine, bacteriële toxines en andere ontstekingsfactoren.
• De verhoogde aanwezigheid van eiwitten in het interstitium leidt tot een toename van de
capillaire wand
oncotische druk, wat resulteert in het aantrekken van vocht uit de bloedvaten naar de
weefsels.
• Deze toename van vocht in het interstitium draagt bij aan een daling van het effectieve
circulerende volume, wat vervolgens kan leiden tot natriumretentie en verdere versterking
van het oedeem.
Lymfoedeem is een vorm van oedeem veroorzaakt door een verminderde afvoer van lymfevocht
Lymfedra
inage ↓
uit de weefsels. Het kan optreden door infectie met de parasiet Wuchereria bancrofti (filariasis),
tumoren van het lymfestelsel, metastasen naar lymfewegen, of na chirurgische resectie van
lymfeklieren, zoals bij okselklierverwijdering bij borstkanker.
Oedeem in de context van leverpathologie: Bij levercirrose is er een litteken gevormd in de lever doordat deze
zodanig beschadigd is dat het weefsel niet meer hersteld kan worden. Een oorzaak hiervan is alcoholmisbruik. De
lever is niet meer functioneel. Dit brengt een verandering met zich mee voor de hormonen en vochtregulerende
stoffen. Ook neemt de druk toe in het grote bloedvat dat bloed van de darmen, milt en alvleesklier vervoert. Door
deze problemen kan het zijn dat zich vocht gaat ophopen in de benen en buikholte.
De lever is ook betrokken bij de synthese van albumineproteïnen. Door beschadiging van de lever daalt deze
productie en bijgevolg heeft dit een effect op de oncotische druk in de bloedvaten. De daling van de oncotische druk
zorgt voor het uittreden van water met oedeemvorming als gevolg.
Oedeem kan ontstaan door overvulling van het plasmacompartiment. Dit kan optreden bij hartdecompensatie
waarbij het hartdebiet te kort schiet of een gedeelte van het debiet wordt afgeleid van normale arteriële traject. Als
gevolg hiervan krijgen we een vermindering van het effectief circulerend volume in de kritische zones van de arteriële
circulatie waar het volume wordt aangevoeld. Dit wordt dan geïnterpreteerd als een volumetekort. Hierdoor is er
activatie van effector-mechanismen voor Na+-retentie door o.a. aldosteronen.
De verhoogde druk in het rechter atrium en de veneuze congestie werkt oedeem in de hand. Het verhindert
verhoogde lymfedrainage en het wegwassen van interstitiële eiwitten en er is ook chronische arteriale dilatatie. De
hoge druk in het veneuze systeem bemoeilijkt het herstel van circulerend volume door een verhoogde lymfestroom.
Dit werkt de Na+-retentie in de hand. De chronische dilatatie van cardiale atria leidt tot een gestoorde druk/volume
verhouding.
Bij hartdecompensatie is er dus een poging om via verhoogde hartvulling een verhoogd hartdebiet te induceren wat
leidt tot een verhoogde vochtretentie.
De verhoging van het plasmacompartiment kan ontstaan door nierinsufficiëntie (Na+-retinerende stoffen stapelen op
waardoor er water retentie is), te veel water opname (kan iatrogeen zijn vaak gepaard met het niet kunnen plassen),
toename van natrium retinerende stoffen (vb aldosteronen toename zal natrium- en waterretentie geven).
Alle Vorteile der Zusammenfassungen von Stuvia auf einen Blick:
Garantiert gute Qualität durch Reviews
Stuvia Verkäufer haben mehr als 700.000 Zusammenfassungen beurteilt. Deshalb weißt du dass du das beste Dokument kaufst.
Schnell und einfach kaufen
Man bezahlt schnell und einfach mit iDeal, Kreditkarte oder Stuvia-Kredit für die Zusammenfassungen. Man braucht keine Mitgliedschaft.
Konzentration auf den Kern der Sache
Deine Mitstudenten schreiben die Zusammenfassungen. Deshalb enthalten die Zusammenfassungen immer aktuelle, zuverlässige und up-to-date Informationen. Damit kommst du schnell zum Kern der Sache.
Häufig gestellte Fragen
Was bekomme ich, wenn ich dieses Dokument kaufe?
Du erhältst eine PDF-Datei, die sofort nach dem Kauf verfügbar ist. Das gekaufte Dokument ist jederzeit, überall und unbegrenzt über dein Profil zugänglich.
Zufriedenheitsgarantie: Wie funktioniert das?
Unsere Zufriedenheitsgarantie sorgt dafür, dass du immer eine Lernunterlage findest, die zu dir passt. Du füllst ein Formular aus und unser Kundendienstteam kümmert sich um den Rest.
Wem kaufe ich diese Zusammenfassung ab?
Stuvia ist ein Marktplatz, du kaufst dieses Dokument also nicht von uns, sondern vom Verkäufer caramestdag. Stuvia erleichtert die Zahlung an den Verkäufer.
Werde ich an ein Abonnement gebunden sein?
Nein, du kaufst diese Zusammenfassung nur für 3,49 €. Du bist nach deinem Kauf an nichts gebunden.