Algemene boekhouding = registratie van alle financiële gebeurtenissen in een bedrijf
- naar kosten en opbrengsten (resultatenrekening)
- naar activa en passiva (balans)
doel: informatie verschaffen aan stakeholders (aandeelhouders, financiële instellingen, overheid,
…)
Echter niet genoeg info in algemene boekhouding die het bedrijf intern nodig heeft =>
- analytische kostencalculatie = gericht op kosten en opbrengsten (6 en 7) = niet louter
registreren maar ook -> waar – waarvoor – voor wie - …
o resultaatbepaling maandelijks! (<-> jaarlijks bij algemene boekhouding)
- beleidsboekhouden = gericht op het nemen van beslissingen
Belang van ANKO? -> ANKO is het
gevolg van een productieproces (en
vice versa)
H2: Basisbegrippen
Kosten = de in geldwaarde uitgedrukte offers aan ingezette productiemiddelen = verbruik (in geld)
gedurende een exploitatieperiode van inputmiddelen nodig om exploitatieproces te voltooien,
indeling naar:
- Kostensoorten (resultatenrekening klasse 6)
o Aankopen grondstoffen, hulpstoffen (600.. + 601..)
o Aankopen handelsgoederen (604..)
o Wijzigingen in de voorraad (609..)
o Diensten en diverse goederen (61…)
o Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (62…)
o Afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen (63…)
o Andere bedrijfskosten (64…)
o Financiële kosten (65…)
o Niet-recurrente kosten (66…)
, Vast ~ indirect
Variabel ~ direct
- Toewijsbaarheid aan output
o Directe kosten = kost direct toewijsbaar aan een producteenheid (vb. waterfles =
water + plastic + arbeider + …)
o Indirecte kosten = kost NIET direct toewijsbaar aan een producteenheid (vb.
boekhoudkost, huur gebouw, …)
- Relatie tot volume
o Vaste kosten = vast in totaal maar gemiddeld variabel per eenheid (vb. taart)
o Variabele kosten = variabel in totaal maar vast per eenheid
- Functie in onderneming -> veel departementen werken samen aan een product
o Kostenplaatsen = waar worden kosten gemaakt ? (hulp, algemeen, technisch,
productie, verkoop)
o Kostendragers = waarom worden kosten gemaakt ?
- Tijdsperiode
o Historische kosten =
o Standaardkosten =
o Gebudgetteerde kosten =
- Overige
o Periodekost = kost toe te wijzen aan een bepaalde periode (overlopende rekening)
o Productiekost = alle kosten die nodig zijn om het product te produceren
=fabricagekost (toegerekend aan geproduceerde hoeveelheid)
o Verkoopkost = alle kosten die nodig zijn om het product te verkopen (toegerekend
aan verkochte hoeveelheid)
o Totale verkoopprijs = productiekosten + verkoopkosten
o Kaskost <-> niet-kaskost
= kost die werkelijk de kas verlaat
= kost die NIET werkelijk de kas verlaat (vb. afschrijvingen)
full-costing = systeem waarbij de kostprijs alle kostenelementen bevat die voor de prestatie nodig
zijn
<->
standaardkost = de kostprijs die men bepaalt als me prospectief (<-> historisch) georiënteerd is
Waarom ANKO?
- Nodig om boekhouding te kunnen afsluiten -> inventariseren voorraden
- Interne info -> periodieke resultaatbepaling, verkoopprijs, besluitvorming, …
, De verschillende technieken van kostencalculatie
Grondstof Hulpstof
Deel van finaal product Geen deel van finaal product
Directe kost Indirecte kost
GS-kost = hoeveelheid * prijs/e OF P*Q
2. Hoeveelheidsbepaling
- Direct -> picking list + tellen, meten, wegen
- Indirect
o BV + aankopen – EV = materiaalverbruik
o Backflushing
Standaardhoeveelheid = hoeveelheid die bij economische doelmatige voortbrengingen verreisd is
voor de totstandkoming van het product
3. Prijsbepaling
Aanschaffingswaarde = prijs betaald bij aankoop materialen => wegens mogelijkheid dat
aankopen elkaar opvolgen:
- FIFO = verstrekking aan prijs eerst binnengekomen materialen
- LIFO = verstrekking aan prijs laatst binnengekomen materialen
- Voortschrijdend gemiddelde = na iedere aankoop nieuwe gemiddelde prijs berekenen
- Maandgemiddelde = maandelijkse berekening van de gemiddelde prijs
Marktprijs = prijs waartegen materialen van goed kunnen worden ingekocht op dag van verstrekking
-> technische voorraad
Alle Vorteile der Zusammenfassungen von Stuvia auf einen Blick:
Garantiert gute Qualität durch Reviews
Stuvia Verkäufer haben mehr als 700.000 Zusammenfassungen beurteilt. Deshalb weißt du dass du das beste Dokument kaufst.
Schnell und einfach kaufen
Man bezahlt schnell und einfach mit iDeal, Kreditkarte oder Stuvia-Kredit für die Zusammenfassungen. Man braucht keine Mitgliedschaft.
Konzentration auf den Kern der Sache
Deine Mitstudenten schreiben die Zusammenfassungen. Deshalb enthalten die Zusammenfassungen immer aktuelle, zuverlässige und up-to-date Informationen. Damit kommst du schnell zum Kern der Sache.
Häufig gestellte Fragen
Was bekomme ich, wenn ich dieses Dokument kaufe?
Du erhältst eine PDF-Datei, die sofort nach dem Kauf verfügbar ist. Das gekaufte Dokument ist jederzeit, überall und unbegrenzt über dein Profil zugänglich.
Zufriedenheitsgarantie: Wie funktioniert das?
Unsere Zufriedenheitsgarantie sorgt dafür, dass du immer eine Lernunterlage findest, die zu dir passt. Du füllst ein Formular aus und unser Kundendienstteam kümmert sich um den Rest.
Wem kaufe ich diese Zusammenfassung ab?
Stuvia ist ein Marktplatz, du kaufst dieses Dokument also nicht von uns, sondern vom Verkäufer frandangreau. Stuvia erleichtert die Zahlung an den Verkäufer.
Werde ich an ein Abonnement gebunden sein?
Nein, du kaufst diese Zusammenfassung nur für 7,16 €. Du bist nach deinem Kauf an nichts gebunden.