WAT IS SOCIOLOGIE .
Sociaal gedrag is gedrag van mensen dat tot stand komt onder invloed van de sociale omgeving.
Sociaal gedrag vormt de samenleving waarin mensen leven.
Sociologie (werkdefinitie): is de wetenschap die menselijk gedrag verklaart uit de inbedding in de
samenleving... en de kenmerken van de menselijke samenleving uit het gedrag van haar individuen.
Verschillende niveaus
1. Macro: bijv. alle inwoners van Nederland
2. Meso: buurt/gemeente/groep
3. Micro: individu/sociale relaties
Aspecten van inbedding in de samenleving (mogelijke tentamenvraag)
1) Sociale structuur
1. Bijvoorbeeld inkomensverdeling, verdeling van macht en invloed, structuur van een sociaal
netwerk.
2. Sociaaleconomische status (SES): stratificatie (gelaagdheid), combi van het opleidingsniveau
met bijvoorbeeld je inkomen.
2) (Sociale) instituties (bepaalde sociale structuren)
Instituties zijn de door mensen bedachte beperkingen die menselijke interactie structureren. Ze
bestaan uit formele beperkingen (regels, wetten, grondwetten), informele beperkingen
(gedragsnormen, conventies en zelf opgelegde gedragscodes) en de handhaving daarvan.
1. Informeel: normen, gewoontes, tradities
2. Formeel: wetten, regels, procedures
3) Sociale normen
1. Gedeelde verwachtingen over wat je in een bepaalde context hoort te doen en te laten
2. Komen (vaak) samen met sancties (sociale controle)
4) Statusstructuren
1. Gedeelde verwachtingen over wie ‘hoger’ en wie ‘lager’ is in een bepaalde context
2. Komen (vaak) samen met verschillen in invloed, prestige, respect
5) Sociale netwerken
Sociale netwerken zijn de relatiepatronen tussen mensen; maar ook tussen organisaties/landen
1. Voorbeelden sociale relaties:
a. vriendschap, vertrouwen, sympathie
b. handelsvolume, investeringen
6) Fysieke, economische en technische hulpbronnen
1. Beschikbaarheid van voedsel, veiligheid, huisvesting
2. Stand van technische ontwikkeling
3. Materiële welvaart
4. Werkgelegenheid
5. Beschikbaarheid van hulpbronnen, technologieën
© Only Students - D.N stuvia.
,Cultuur: instituties, normen en statusstructuren
Uitgebreide definitie van sociologie (tentamenvraag!)
Sociologie is de wetenschap die menselijk gedrag verklaart uit de inbedding in de samenleving, onder
andere de sociale structuur, instituties, normen, statusstructuren, netwerken en de beschikbaarheid
van fysieke, economische en technische hulpbronnen voor een individu in een bepaalde context … en
de kenmerken van de menselijke samenleving uit het gedrag van haar individuen.
SOCIOLOGIE EN MAATSCHAPPELIJKE PROBLEMEN .
3 hoofdvragen/problemen van de sociologie (Ultee, Arts en Flap)
1) Het cohesievraagstuk: probleem van de sociale orde
Cohesie: sociale samenhang/integratie (in bijvoorbeeld een samenleving/groep)
Gerelateerde vragen: Waarom en onder welke condities is er sociale samenhang (of gebrek
aan samenhang)?
o Geweld tussen mensen
o Samenwerking
o Solidariteit, bijdragen aan collectieve goederen
o Normnaleving
o Sociale bindingen
2) Het ongelijkheidsvraagstuk
Ongelijkheid in materiële welvaart, inkomen, levenskansen, geluk, gezondheid, enz.
Waarom en onder welke condities is er ongelijkheid binnen en tussen samenlevingen?
o Welke eigenschappen van een samenleving dragen bij aan minder ongelijkheid?
o Waarom en onder welke condities is er ongelijkheid tussen landen?
3) Het rationaliseringsvraagstuk
Rationalisering: beschrijft het proces waarin samenlevingen rationeler worden; keuzes in de
samenleving moeten steeds meer met feiten worden onderbouwd.
Waarom en onder welke condities zijn samenlevingen “efficiënt” en “modern”?
o Is er een trend naar steeds meer democratisering/ bureaucratisering (internationaal,
nationaal)?
o Waarom en onder welke condities “ontkerkelijkt” een samenleving?
© Only Students - D.N stuvia.
, o Waarom en onder welke condities
komt een kapitalistische economie
tot stand?
Interdependentie: wederzijds afhankelijk, ontstaat
door streven naar individuele doelen.
Het sociologisch mensbeeld (eerste aanzet)
Sociale welvaart (werkdefinitie): mate van doelbereiking ‘gemiddeld’ over alle individuen; eerlijke
verdeling over individuen (hangt samen met ongelijkheidsvraagstuk). Sociale welvaart is meer dan
alleen materiële welvaart.
Individueel vs. sociaal: verdeling van welvaart; hoe is het verdeeld; hoe eerlijk wordt het ervaren; is
er meer sociale welvaart in landen waar het gelijk of minder gelijk is verdeeld (gelijken of alleen maar
rijken)?
Enige mate van ongelijkheid kan zinvol zijn voor de samenleving (Rawls). Werkt in bepaalde mate
motiverend. (Voorbeeld: arts of schoonmaker)
Sociale ordes
Instituties in de samenleving die zorgen voor coördinatie en samenwerking van individuele
handelingen op verschillende niveaus. Als een sociale orde goed functioneert wordt in het
betreffende deel van de samenleving sociale welvaart goed gerealiseerd. Maar vaak is dat ook niet
zo. Elke orde lost andere problemen op:
Primaire orde: sociale relaties, vriendschappen, familie: zorgt voor opvoeding, wederzijdse
hulp, normen van wederkerigheid, soepele samenwerking in de informele sfeer (bijv. met
buren).
Markt: in de primaire orde kunnen goederen niet altijd efficiënt worden geproduceerd en
verdeeld. Bijvoorbeeld: een familiebedrijf met een sterke norm van solidariteit kan niet altijd
een baan aan de beste werknemer geven (als die geen lid is van de familie). De markt is
anoniem en kijkt alleen naar vraag en aanbod waardoor goederen efficiënt worden
geproduceerd en verhandeld.
© Only Students - D.N stuvia.
, Organisaties: maar vaak heb je productieprocessen die zo complex zijn dat je niet alles goed
via de markt kan regelen (stel je voor hoger onderwijs zou een perfecte markt zijn. Dan zou je
in een universiteit bij elk college met de docent over het collegegeld moeten
onderhandelen). Je hebt meer sturing en coördinatie nodig voor complexe
productieprocessen. Organisaties hebben regels, hiërarchie en een structuur die hiervoor
kan zorgen. Organisaties zijn vaak zelf partijen in de markt, maar functioneren intern niet
naar marktprincipes.
Overheid: veel belangrijke taken in de samenleving worden door geen van de andere ordes
goed opgepakt. Denk maar aan falen van de arbeidsmarkt (hoge werkloosheid) of opleiding,
nationale verdediging, enz. Hiervoor moet de overheid optreden om in het gezamenlijk
belang dingen te kunnen doen die individuen, organisaties of marktdeelnemers (bedrijven)
niet uit zichzelf zouden doen.
Bij alle ordes geldt: sociale ordes kunnen ook falen of tenminste suboptimaal functioneren in het
coördineren en laten samenwerken van individuen. Dit kan bijdragen aan het ontstaan van
maatschappelijke problemen met negatieve gevolgen voor de sociale welvaart.
Eigenschappen ordes Spontaan Georganiseerd
Persoonlijk Primaire orde Organisaties
Anoniem Markt Overheid
Link met sociale welvaart: onvoldoende bereikte sociale welvaart komt tot stand door coördinatie/
samenwerking die niet goed werkt. De mate waarin dat beter of slechter wordt heeft gevolgen voor
hoeveel sociale welvaart we eigenlijk hebben.
4 voorwaarden voor wat een maatschappelijk probleem maakt (afkomstig uit boek):
1. Er is een situatie nodig die ontstaat in de samenleving waarvan een groep van (invloedrijke)
mensen vindt dat het problematisch is.
2. Deze situatie botst met fundamentele waarden in de samenleving.
3. Groep moet invloedrijk/gemotiveerd genoeg zijn zodat er iets mee gaan wordt.
4. Het maatschappelijke probleem komt in het politieke proces terecht; wat kan er gedaan
worden?
Collectieve acties
We handelen gezamenlijk om een doel te bereiken wat in ieders belang is. Probleem: doel is in
iedereens belang, maar bijdrage niet.
Voorbeelden: eurocrisis, global warming, dijken bouwen (graag, maar ik heb wat anders te doen)
Collectieve actie-problemen worden niet goed opgelost laten maatschappelijke problemen
ontstaan.
Daarna speelt het een belangrijke rol om het op de publieke agenda te krijgen als maatschappelijk
probleem, daarvoor moet je weer succesvolle collectieve acties hebben van mensen die het
belangrijk genoeg vinden om daar iets aan te doen. Oplossen van het probleem: je moet voldoende
draagvlak hebben om eraan te willen bijdragen.
© Only Students - D.N stuvia.