B1 – Zenuwstelsel 1a
Motoriek
Lokaliseren in de neurologie
Patroonherkenning
Stap 1: verdeling van de uitval – in één lichaamshelft, in beide armen en benen, in beide benen of in
één arm of been.
Stap 2: aard van de spierzwakte – centrale motorische neuronen of perifere motorische neuronen
Uitval van centrale motorische neuronen: geen spieratrofie, verhoogde spiertonus en
verhoogde spierrekkingsreflexen
Uitval van perifere motorische neuronen: na verloop van tijd spieratrofie, lage spiertonus
en verlaagde/afwezige spierrekkingsreflexen.
Stap 3: herkennen van kenmerken die passen bij een bepaalde etiologische diagnose – denk aan
tijdsbeloop van ontstaan, leeftijd, bijkomende klachten, voorgeschiedenis, alcohol, drugs, medicijnen
en familieanamnese.
Lokalisatie van pathologie bij spierzwakte, gevoelsstoornissen en combinaties daarvan:
Verdeling Spierzwakte Lokalisatie Kenmerken
symptomen
Arm, been en Centraal Cerebrale Vaak in combinatie met een stoornis in een
gelaat aan één hemisfeer hogere cerebrale functie en hemianopsie
kant Hersenstam Vaak in combinatie met dubbelzien en
stoornissen van spraak en coördinatie
Perifeer Bij deze verdeling -
uitgesloten
Beide benen Centraal Cervicaal Spierzwakte en gevoelsstoornissen vanaf een
en armen ruggenmerg bepaald cervicaal ruggenmergniveau
Perifeer Zenuwen Distale spierzwakte en distale
gevoelsstoornissen
Spieren Proximale spierzwakte zonder
gevoelsstoornissen
Beide benen Centraal Thoracaal Spierzwakte en gevoelsstoornissen vanaf een
ruggenmerg bepaald thoracaal ruggenmergniveau
Perifeer Cauda equina Distale spierzwakte, gevoelsstoornissen in
meerdere sacrale dermatomen,
mictiestoornissen
Zenuwen Distale spierzwakte, distale
gevoelsstoornissen
Spieren Proximale spierzwakte zonder
gevoelsstoornissen
Één arm of Centraal Zeldzaam, Distale spierzwakte, distale
been cerebrale cortex gevoelsstoornissen
Perifeer Wortel Spierzwakte en gevoelsstoornissen in
distributie van één wortel, vaak pijn
Plexus Spierzwakte en gevoelsstoornissen in
, distributie van meerdere wortels, vaak pijn
Een of meer Spierzwakte en gevoelsstoornissen in
zenuwen distributie van één of meerdere zenuwen
Lokalisatie
De belangrijkste aanwijzing voor de lokalisatie van het ziekteproces in het zenuwstelsel wordt
gegeven door de verdeling van de spierzwakte en de gevoelsstoornissen. Daarnaast is het
onderscheid tussen centrale en perifere paresen van belang.
Hersenen: halfzijdig, contralateraal van de laesie
Hersenstam: halfzijdige uitvalsverschijnselen en klachten over dubbelzien, spraak- en slikstoornissen
en coördinatiestoornissen). Een laesie in mesencefalon of pons geeft ipsilateraal hersenzenuwuitval
en contralateraal halfzijdige spierzwakte en gevoelsstoornissen, omdat de motorische en sensibele
banen pas onder dat niveau kruisen.
Ruggenmerg: centrale paresen en gevoelsstoornissen vanaf het niveau van de laesie
Wortel en plexus: zwakte van de spieren die via die wortel geïnnerveerd worden en
gevoelsstoornissen in het huidgebied vanwaar de sensibele vezels via die wortel naar het
ruggenmerg lopen.
Zenuwen: uitval in het innervatiegebied van die zenuw. Soms overheerst de spierzwakte, soms juist
gevoelsstoornissen, zoals een verminderd gevoel (hypesthesie), spontane tintelingen (paresthesie)
of een veranderd gevoel bij aanraken (dysesthesie)
Neuromusculaire synaps: abnormale vermoeidheid en zwakte van spieren die sterk afhankelijk zijn
van inspanning. Soms staan oogverschijnselen, zoals dubbelzien of ptosis, op de voorgrond. Er zijn
geen gevoelsstoornissen.
Spieren: symmetrische spierzwakte in armen, benen en nek, en soms ook gelaat en oogspieren,
zonder sensibele stoornissen
Loopstoornissen
Halfzijdig spastisch looppatroon: asymmetrisch looppatroon. De patiënt brengt het
betreffende been niet in een rechte lijn naar voren, maar via een zwaai naar buiten
(circumductie). Hij tilt de voet daarbij onvoldoende op, zodat de voorvoet over de grond
sloft. Het lopen gaat gepaard met abductie en flexie van de arm aan dezelfde kant
(‘vleugelen’). Dit patroon wordt gezien bij een enkelzijdige piramidebaanstoornis,
meestal door een laesie in een contralaterale cerebrale hemisfeer.
Dubbelzijdig spastisch looppatroon: hierbij sloft de patiënt met beide voorvoeten over de
grond. Hij loopt met stramme benen, waarbij de voeten en knieën vaak langs elkaar schuren en het
ene onderbeen soms zelfs voor het andere terechtkomt (‘scharen’). Dit patroon komt voor bij een
dubbelzijdige piramidebaanstoornis, meestal door een ruggenmerglaesie.
Looppatroon bij een distale spierzwakte: komt zowel symmetrisch als asymmetrisch voor. De voet
kan door zwakte van de voetheffers niet goed afgewikkeld worden en komt met een klap neer op de
ondergrond (‘klapvoet’). Bij ernstige zwakte tilt de patiënt om struikelen te voorkomen het hele
been hoog op, waarbij hij de slappe voet als het ware naar voren werpt (‘hanentred’). Het
asymmetrische patroon komt voor bij een enkelzijdige laesie van de n. peroneus; het dubbelzijdige
bij een polyneuropathie.
Looppatroon bij proximale spierzwakte: meestal symmetrisch. De patiënt neigt zijn romp
afwisselend naar links en rechts om het zwaaibeen voldoende van de grond te krijgen,
Motoriek
Lokaliseren in de neurologie
Patroonherkenning
Stap 1: verdeling van de uitval – in één lichaamshelft, in beide armen en benen, in beide benen of in
één arm of been.
Stap 2: aard van de spierzwakte – centrale motorische neuronen of perifere motorische neuronen
Uitval van centrale motorische neuronen: geen spieratrofie, verhoogde spiertonus en
verhoogde spierrekkingsreflexen
Uitval van perifere motorische neuronen: na verloop van tijd spieratrofie, lage spiertonus
en verlaagde/afwezige spierrekkingsreflexen.
Stap 3: herkennen van kenmerken die passen bij een bepaalde etiologische diagnose – denk aan
tijdsbeloop van ontstaan, leeftijd, bijkomende klachten, voorgeschiedenis, alcohol, drugs, medicijnen
en familieanamnese.
Lokalisatie van pathologie bij spierzwakte, gevoelsstoornissen en combinaties daarvan:
Verdeling Spierzwakte Lokalisatie Kenmerken
symptomen
Arm, been en Centraal Cerebrale Vaak in combinatie met een stoornis in een
gelaat aan één hemisfeer hogere cerebrale functie en hemianopsie
kant Hersenstam Vaak in combinatie met dubbelzien en
stoornissen van spraak en coördinatie
Perifeer Bij deze verdeling -
uitgesloten
Beide benen Centraal Cervicaal Spierzwakte en gevoelsstoornissen vanaf een
en armen ruggenmerg bepaald cervicaal ruggenmergniveau
Perifeer Zenuwen Distale spierzwakte en distale
gevoelsstoornissen
Spieren Proximale spierzwakte zonder
gevoelsstoornissen
Beide benen Centraal Thoracaal Spierzwakte en gevoelsstoornissen vanaf een
ruggenmerg bepaald thoracaal ruggenmergniveau
Perifeer Cauda equina Distale spierzwakte, gevoelsstoornissen in
meerdere sacrale dermatomen,
mictiestoornissen
Zenuwen Distale spierzwakte, distale
gevoelsstoornissen
Spieren Proximale spierzwakte zonder
gevoelsstoornissen
Één arm of Centraal Zeldzaam, Distale spierzwakte, distale
been cerebrale cortex gevoelsstoornissen
Perifeer Wortel Spierzwakte en gevoelsstoornissen in
distributie van één wortel, vaak pijn
Plexus Spierzwakte en gevoelsstoornissen in
, distributie van meerdere wortels, vaak pijn
Een of meer Spierzwakte en gevoelsstoornissen in
zenuwen distributie van één of meerdere zenuwen
Lokalisatie
De belangrijkste aanwijzing voor de lokalisatie van het ziekteproces in het zenuwstelsel wordt
gegeven door de verdeling van de spierzwakte en de gevoelsstoornissen. Daarnaast is het
onderscheid tussen centrale en perifere paresen van belang.
Hersenen: halfzijdig, contralateraal van de laesie
Hersenstam: halfzijdige uitvalsverschijnselen en klachten over dubbelzien, spraak- en slikstoornissen
en coördinatiestoornissen). Een laesie in mesencefalon of pons geeft ipsilateraal hersenzenuwuitval
en contralateraal halfzijdige spierzwakte en gevoelsstoornissen, omdat de motorische en sensibele
banen pas onder dat niveau kruisen.
Ruggenmerg: centrale paresen en gevoelsstoornissen vanaf het niveau van de laesie
Wortel en plexus: zwakte van de spieren die via die wortel geïnnerveerd worden en
gevoelsstoornissen in het huidgebied vanwaar de sensibele vezels via die wortel naar het
ruggenmerg lopen.
Zenuwen: uitval in het innervatiegebied van die zenuw. Soms overheerst de spierzwakte, soms juist
gevoelsstoornissen, zoals een verminderd gevoel (hypesthesie), spontane tintelingen (paresthesie)
of een veranderd gevoel bij aanraken (dysesthesie)
Neuromusculaire synaps: abnormale vermoeidheid en zwakte van spieren die sterk afhankelijk zijn
van inspanning. Soms staan oogverschijnselen, zoals dubbelzien of ptosis, op de voorgrond. Er zijn
geen gevoelsstoornissen.
Spieren: symmetrische spierzwakte in armen, benen en nek, en soms ook gelaat en oogspieren,
zonder sensibele stoornissen
Loopstoornissen
Halfzijdig spastisch looppatroon: asymmetrisch looppatroon. De patiënt brengt het
betreffende been niet in een rechte lijn naar voren, maar via een zwaai naar buiten
(circumductie). Hij tilt de voet daarbij onvoldoende op, zodat de voorvoet over de grond
sloft. Het lopen gaat gepaard met abductie en flexie van de arm aan dezelfde kant
(‘vleugelen’). Dit patroon wordt gezien bij een enkelzijdige piramidebaanstoornis,
meestal door een laesie in een contralaterale cerebrale hemisfeer.
Dubbelzijdig spastisch looppatroon: hierbij sloft de patiënt met beide voorvoeten over de
grond. Hij loopt met stramme benen, waarbij de voeten en knieën vaak langs elkaar schuren en het
ene onderbeen soms zelfs voor het andere terechtkomt (‘scharen’). Dit patroon komt voor bij een
dubbelzijdige piramidebaanstoornis, meestal door een ruggenmerglaesie.
Looppatroon bij een distale spierzwakte: komt zowel symmetrisch als asymmetrisch voor. De voet
kan door zwakte van de voetheffers niet goed afgewikkeld worden en komt met een klap neer op de
ondergrond (‘klapvoet’). Bij ernstige zwakte tilt de patiënt om struikelen te voorkomen het hele
been hoog op, waarbij hij de slappe voet als het ware naar voren werpt (‘hanentred’). Het
asymmetrische patroon komt voor bij een enkelzijdige laesie van de n. peroneus; het dubbelzijdige
bij een polyneuropathie.
Looppatroon bij proximale spierzwakte: meestal symmetrisch. De patiënt neigt zijn romp
afwisselend naar links en rechts om het zwaaibeen voldoende van de grond te krijgen,