100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippen Landelijke Kennisbasis Taal $6.95
Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippen Landelijke Kennisbasis Taal

 22 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document staan alle begrippen voor de Landelijke Kennisbasis Taal voor de PABO uitgewerkt. Deze gegevens zijn gehaald uit de toetsgids van 2020/2021.

Last document update: 3 year ago

Preview 2 out of 9  pages

  • February 25, 2021
  • February 25, 2021
  • 9
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
DOMEIN 1 – MONDELINGE TAALVAARDIGHEID (11
VRAGEN)
LUISTERDOELEN LUISTERSTRATEGIEËN
 Iets te weten willen komen * Intensief luisteren: details opnemen
 Een gevoel willen ondergaan * Globaal luisteren: grote lijnen volgen
 Een mening willen vormen * Kritisch luisteren: mening vormen
 Een handeling willen uitvoeren * Gericht luisteren: specifieke informatie
 Een spel willen spelen

SPREEKDOELEN
 Amuseren toehoorders vermaken, boeien of ontroeren; vertellen van een mop
 Informeren overbrengen van feitelijke informatie; hoe laat het is
 Instrueren iets uitleggen of verduidelijken; weg wijzen of uitleggen werking van iets
 Overtuigen luisteraar overhalen om bepaald standpunt/mening in te nemen
Vaak komen spreekdoelen in combinatie met elkaar voor.
Spreekstrategie afstemmen op de luisteraar en het spreekdoel dat je hebt.

SPREEKSTRATEGIEËN: manier van spreken die iemand hanteert om bepaald spreekdoel te bereiken
 Oriënteren op het doel van de spreektaak, het onderwerp, de soort spreektaak, de gesprekspartner(s)
 Reflecteren, monitoren en evalueren op de spreektaak

SOCIALE TAALFUNCTIES : taal gebruiken als communicatiemiddel:
 Zelfhandhaving jezelf verdedigen of bezit beschermen (die is van mij!)
 Zelfsturing eigen handelingen met woorden aangeven of plannen aankondigen
 Sturing van anderen beïnvloeden van het gedrag van anderen (zullen we zwemmen?)
 Structurering van gesprek (mag ik even wat zeggen?)

COGNITIEVE TAALFUNCTIES : taal gebruiken als hulpmiddel om gedachten te ordenen en greep te krijgen op de
werkelijkheid, gerangschikt op mate van complexiteit:
 Rapporteren verslag doen van iets wat is gebeurd
 Redeneren gebeurtenis aangepast vertellen; chronologisch, concluderen, middel-doel…
 Projecteren verplaatsen in gedachten en gevoelens van iemand anders (hij wil niet spelen)

TAALVERWERVING : taalontwikkelingsfasen en kenmerken:
 Prelinguale fase (0-1 jaar) periode voordat het kind spreekt. Wel communicatie: huilen 
vocaliseren (klinkers produceren)  vocaal spel (variatie in toonhoogte,
luidheid en duur. Ook medeklinkers)  brabbelen (herhalen
klankgroepen zonder betekenis (mamama)
 Vroeglinguale fase (1-2,5 jaar) brabbelen wordt uiteindelijk betekenisvol taalgebruik. Gaat
van eenwoordfase naar meerwoordfase
 Differentiatiefase (2,5-5 jaar) explosieve ontwikkeling met uitbreiding verworven aspecten
 Voltooiingsfase (5-9 jaar) het kind bezit alle bouwstenen, puntjes op de i

TWEEDE TAALONTWIKKELING
 Simultane tweetaligheid 2 talen worden gelijktijdig verworven. Beide voor 3 jaar
 Successieve tweetaligheid 2e taal wordt verworven ná het 3e jaar. 2e taal wordt op zelfde
manier verworven als 1e taal
 Interferentiefout fouten die voortkomen uit de verschillen tussen 1e en 2e taal
Het verschil bij successieve tweedetaalontwikkeling is dat tweedetaalverwervers over taalkennis en
ervaring beschikken in hun eerste taal en deze inzetten tijdens het leerproces van de tweede taal.
Een tweede verschil is de factor tijd. Bij normale eerstetaalverwerving speelt taalontwikkeling zich af
binnen vaste, voorspelbare tijdsgrenzen. Dit kan sterk variëren bij tweedetaalverwervers.

COMMUNICATIEVE COMPETENTIE
 Grammaticale competentie taalgebruiker bezit fonologische en syntactische vaardigheden
en adequate woordenschat
 Tekstuele competentie taalgebruiker is vaardig in doorzien van opbouw van teksten
en kan teksten structureren
 Strategische competentie taalgebruiker kan strategieën hanteren om communicatieve
doelen te bereiken
 Functionele competentie taalgebruiker kan zijn taalgebruik aanpassen aan specifieke
contexten

, DOMEIN 2 – WOORDENSCHAT (9 VRAGEN)
RECEPTIEVE EN PRODUCTIEVE WOORDENSCHAT
 Receptieve woordenschat passieve woordenschat, begrip, bijvoorbeeld plaatje aanwijzen
 Productieve woordenschat actieve woordenschat, woorden benoemen
Receptieve woordenschat is altijd groter dan productieve woordenschat

WOORDBETEKENIS
 Label klankvorm, zoals auto
 Concept betekenis die we aan een woord geven
Relatie tussen beide begrippen is vaak willekeurig.
Ieder woord/concept heeft vele betekenisaspecten. De woordbetekenis is opgebouwd uit betekenisaspecten. Een
hoed zet je op je hoofd, heeft een rand (onderscheidt zich), is zacht/flexibel. Een helm ziet er weer heel anders uit.

WOORDENSCHATOPBOUW
Betekenisrelaties tussen woorden:
 Synoniem woord met dezelfde betekenis: fiets – rijwiel
 Hyponiem woord waarvan betekenis ook door ander woord wordt uitgedrukt; mango is hyponiem
van overkoepelende term vrucht
 Antoniem woord met tegengestelde betekenis
 Context bijvoorbeeld koekenpan-schort
Vormrelaties tussen woorden:
 Woorden die hetzelfde klinken, bijvoorbeeld rijmwoorden: bank-rank
 Woorden die hetzelfde klinken maar andere betekenis hebben: bank-bank

SOORTEN WOORDEN
 Vaktaalwoord vakinhoudelijke begrippen, komen aan bod tijdens vaklessen zoals
aardrijkskunde. De woorden komen kinderen niet in dagelijks leven tegen
 Schooltaalwoord abstracte woorden die kinderen moeten kennen om onderwijs te volgen;
oorzaak, gevolg, functie, thema, etc.
 Signaalwoord woorden geven lezer informatie over relaties in tekst; morgen, daarna, etc.
 Inhoudswoord woorden met duidelijk omschreven betekenis; werkwoorden en bijvoeglijke
naamwoorden. Hierbij horen schooltaalwoorden en vaktaalwoorden
 Functiewoord woorden met minder duidelijk omschreven betekenis. Geven talige relatie weer,
zoals voegwoorden en vraagwoorden; desondanks, niettemin

MENTAAL LEXICON: hierin worden alle woorden die we ons eigen maken opgeslagen. Komt in
langetermijngeheugen. Hierin worden verschillende eigenschappen opgeslagen:

WOORDENSCHATOPBOUW : verschillende soorten informatie die over een woord zijn opgeslagen:
 Akoestisch manier waarop het woord klinkt
 Fonologisch hoe je het woord moet uitspreken
 Morfologisch hoe woorden zijn opgebouwd; voor- en achtervoegsels
 Semantisch betekenis van het woord
 Syntactisch mogelijkheden van woord om met andere woorden te worden gecombineerd
 Orthografisch spelling van het woord, wijkt soms sterk af van uitspraak
 Pragmatisch
Er zijn verschillende relaties die woorden onderling verbinden (fonologisch, semantisch)

PRINCIPES VAN WOORDENSCHATVERWERVING
 Labelen woord koppelen aan voorwerp of gebeurtenis uit werkelijkheid
 Categoriseren betekenissen met elkaar combineren en woorden onderbrengen bij overkoepelende
begrippen; systematische opbouw van woordenschat in het geheugen
 Netwerkopbouw netwerk van betekenissen in het geheugen is aan elkaar gekoppeld. Ieder woord is
verbonden met andere woorden

WOORDLEERSTRATEGIEËN : strategieën om betekenis van onbekende woorden te achterhalen:
 Woord analyseren lange woorden ophakken of voor-/achtervoegsels
 Gebruik maken van verbale en non-verbale context betekenis afleiden uit context
 Gebruik maken van bron in 1e of 2e taal vragen aan klasgenoot/juf, zoeken in woordenboek
 Letten op overeenkomsten tussen 1e en 2e taal bij allochtone kinderen; betekenis is al bekend in T1
Er is een relatie tussen woordleerstrategieën en de principes van woordenschatverwerving.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessastudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.95
  • (0)
Add to cart
Added