100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Begrippenlijst the economy $3.21   Add to cart

Other

Begrippenlijst the economy

 13 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Begrippenlijst the economy

Preview 2 out of 5  pages

  • February 26, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Other
  • Unknown
avatar-seller
Oppurtunity cost (3.3) Wanneer het nemen van een actie inhoudt dat
= opofferingskosten wordt afgezien van de volgende beste
alternatieve actie, is dit het netto-voordeel van
het gederfde alternatief.
Economic cost (3.3) De contante kosten van een actie plus de
= economische kosten alternatieve kosten
Economic rent (3.3) Een betaling of ander voordeel dat wordt
= economische huur ontvangen boven wat het individu zou hebben
ontvangen in zijn of haar op één na beste
alternatief (of reserveringsoptie).
Marginal revenu (7.6) De omzetstijging die wordt verkregen door de
= marginale opbrengst hoeveelheid te verhogen van Q naar Q + 1
Kapitalisme (1.6) Een economisch systeem waarin de
belangrijkste vorm van economische organisatie
het bedrijf is, waarin de particuliere eigenaren
van kapitaalgoederen arbeidskrachten inhuren
om goederen en diensten te produceren voor
verkoop op markten met de bedoeling winst te
maken. De belangrijkste economische
instellingen in een kapitalistisch economisch
systeem zijn dus privébezit, markten en
bedrijven
Economic system (1.6) Een manier om de economie te organiseren die
onderscheidend is in haar basisinstellingen.
Economische systemen uit het verleden en het
heden omvatten: centrale economische
planning (bijv. De Sovjet-Unie in de twintigste
eeuw), feodalisme (bijv. Een groot deel van
Europa in de vroege middeleeuwen),
slaveneconomie (bijv. Het zuiden van de VS en
de Caribische plantage-economieën vóór de
afschaffing van de slavernij in de negentiende
eeuw) en het kapitalisme (de meeste
economieën van de wereld vandaag).
Institutions De wetten en informele regels die sociale
= instituties interacties tussen mensen onderling en tussen
mensen en de biosfeer reguleren, worden ook
wel de spelregels genoemd.
Capital goods De duurzame en dure niet-arbeidsinputs die
= kapitale goederen worden gebruikt bij de productie (machines,
gebouwen), exclusief enkele essentiële inputs,
bijv. lucht, water, kennis die bij de productie
wordt gebruikt zonder kosten voor de
gebruiker.
Markets Markten zijn:
= markten
- een manier om mensen met elkaar te
verbinden die wederzijds voordeel
kunnen hebben

- door goederen en diensten uit te
wisselen

, - door een proces van kopen en
verkopen
Firm Een bedrijf is een manier om productie te
= firma organiseren met de volgende kenmerken:

- Een of meer individuen bezitten een set
kapitaalgoederen die bij de productie
worden gebruikt.

- Ze betalen lonen en salarissen aan
werknemers.

- Ze leiden de werknemers (via de
managers die ze ook in dienst hebben)
bij de productie van goederen en
diensten.

- De goederen en diensten zijn eigendom
van de eigenaren.

- De eigenaren verkopen de goederen en
diensten op markten met de bedoeling
winst te maken.
Labour market Op deze markt bieden werkgevers lonen aan
= arbeidsmarkt aan personen die ermee instemmen onder hun
leiding te werken. Economen zeggen dat
werkgevers aan de vraagzijde van deze markt
staan, terwijl werknemers aan de aanbodzijde
staan
Demand side De kant van een markt waarop de deelnemers
= vraag kant geld aanbieden in ruil voor een ander goed of
dienst (bijvoorbeeld die die brood kopen).
Supply side De kant van een markt waarop deelnemers iets
= aanbod kant aanbieden in ruil voor geld (bijvoorbeeld
broodverkopers).
Ownership Het recht om iets te gebruiken en anderen uit
= eigendom te sluiten van het gebruik van iets, en het recht
om het ding dat eigendom is te verkopen.
Economies of scale Deze treden op wanneer alle input voor een
= schaalvooredelen productieproces meer dan verdubbeld wordt.
De vorm van de gemiddelde kostencurve van
een bedrijf op de lange termijn hangt zowel af
van schaalopbrengsten in de productie als van
het effect van schaal op de prijzen die het
betaalt voor zijn inputs.
absolute advantage Een persoon of land heeft dit bij de productie
= absoluut voordeel van een goed als de inputs die het gebruikt om
dit goed te produceren minder zijn dan in een
andere persoon of een ander land.
comparative advantage Een persoon of land heeft een comparatief
= comparatief voordeel voordeel bij de productie van een bepaald

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SophieBos1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21
  • (0)
  Add to cart