100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting van het boekje: Economische groei van de serie Praktische Economie! $3.20
Add to cart

Summary

Samenvatting van het boekje: Economische groei van de serie Praktische Economie!

2 reviews
 32 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting van het boekje Economische groei van de serie Praktische Economie!

Preview 2 out of 9  pages

  • February 28, 2021
  • 9
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6

2  reviews

review-writer-avatar

By: xyarajlm • 2 year ago

review-writer-avatar

By: mirteleusink18 • 3 year ago

avatar-seller
Economie Vwo 6 Economische groei
Hoofdstuk 1
Paragraaf 1
Macro-economische kengetallen: (= geaggregeerde waarden die een economie als geheel
beschrijven)
- vb. totale productie van een land, de totale werkgelegenheid
- !. het binnenlands product en het binnenlands inkomen
 Bruto binnenlands product (bbp): (=opbrengstwaarde van alle geproduceerde goederen en
diensten minus de waarde van de daarvoor gebruikte grondstoffen en ingekochte diensten)

Om het bbp te berekenen  3 methodes
 De objectieve methode
 De subjectieve methode
 De bestedingsmethode

De Objectieve methode (productie)
- naar de totale waarde die in een land door productie wordt toegevoegd (om objecten)

Bruto toegevoegde waarde
= TO – kosten ingekochte goederen en diensten
 wat er in een bedrijf aan waarde door het productieproces wordt toegevoegd
- geen rekening met afschrijvingen 
Netto toegevoegde waarde
= bruto toegevoegde waarde – afschrijvingen

Bruto binnenlands product bbp= optelsom alle bruto toegevoegde waarden + alle
ambtenarensalarissen (=toegevoegde waarde overheid)
Netto binnenlands product (nbp)= (=optelsom van alle netto toegevoegde waarden)
 het bruto binnenlands product – afschrijvingen

Reële bbp (=rekening met inflatie) => koopkracht

De Subjectieve methode (inkomens)
 Maakt gebruik van primaire inkomens: (=inkomen verdiend met het beschikbaar stellen van
productiefactoren) (loon, rente)

Het netto binnenlands inkomen (nbi) = (=optelsom van alle primaire inkomens)
 nbi = bbi - afschrijvingen
Het bruto binnenlands inkomen (bbi) = (=netto binnenlands inkomen + afschrijvingen)

In de macro-economie worden de productiefactoren ingedeeld op basis van inkomensstromen:

Productiefactor primair inkomen
 arbeid -loon
 ondernemerschap -winst
 kapitaal -huur en rente
 natuur -pacht +
= Nbi
Afschrijvingen +
= Bbi

, Nbi = nbp
bbp = nbp + afschrijvingen = nbi + afschrijvingen

Nationaal inkomen = (=netto binnenlands inkomen)
-de optelsom van alle primaire inkomens die door de ingezetenen van een land gedurende een
jaar worden verdiend)

Saldo primaire inkomens
= primair inkomens binnenlandse ingezetenen werkzaam in buitenland- primair
inkomen buitenlandse ingezetenen werkzaam in het binnenland
= saldo primaire inkomen uit het buitenland – primaire inkomens naar het
buitenland

Bruto nationaal inkomen (bni): (bruto binnenlands inkomen + het saldo primaire inkomens)
- bni= bbp + saldo primaire inkomens

Netto nationaal inkomen (nni): (=bruto nationaal inkomen minus afschrijvingen)
- nni = bni – afschrijvingen

Bruto is zonder op afschrijvingen te letten, netto is bruto – afschrijvingen

Hoofdstuk 2
Macro-economische modellen: beschrijven economie als geheel
 De economie bestaat uit 5 sectoren:
 consumenten (gezinnen)
 producenten (bedrijven)
 overheid
 buitenland
 financiële instellingen

De economische kringloop = (de schematische weergave van geld-, goederen- en diensten
stromen binnen de economie) (BRON 1)
 voor iedere sector is de opgetelde waarde van alle pijlen die naar de sector wijzen even
groot als de opgetelde waarde van alle waarden die van de sector af wijzen
1. monetaire kringloop: (=schematische weergave van geldstromen binnen de economie)
2. reële kringloop: (=schematische weergave van goederen- en dienstenstromen binnen de
economie (BRON 2)


 Bedrijven
-4 geldstromen richting bedrijven.
 C = consumenten kopen consumptiegoederen
 O = overheid koopt overheidsgoederen
 I = bedrijven lenen geld bij FI om hun netto-investeringen te financieren
 E = buitenland koopt de export: export: (=aan het buitenland verkochte goederen en diensten)
 Het totaal van geld naar bedrijven = C + I + O + E

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller collinnijboer1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.20
  • (2)
Add to cart
Added