100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Bedrijfseconomie In Balans VWO H21: Vermogensmarkt $3.21
Add to cart

Summary

Samenvatting Bedrijfseconomie In Balans VWO H21: Vermogensmarkt

 20 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting van 5 blz van de lesgeving In Balans, hoofdstuk 21: Vermogensmarkt In mijn samenvatting vat ik altijd sowieso de kernbegrippen samen met daarbij belangrijke informatie. Zowel voor 4 als voor 5 VWO bruikbaar. Samenvatting is ook verkrijgbaar als bundel op mijn profiel met hoofdstuk 2...

[Show more]

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Hoofdstuk 21
  • February 28, 2021
  • 5
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Hoofdstuk 21: Vermogensmarkt
Paragraaf 1, Vragers van vermogen
Aan de vraagkant van de vermogensmarkt vinden we: consumenten, de overheid en de
ondernemingen.

Consumenten
Consumenten kunnen geld lenen als zij niet genoeg gespaard hebben maar wel grote
uitgaven willen doen. Alle kosten die verbonden zijn aan het lenen van geld, noemen we
financieringskosten.

De overheid
De jaarlijkse uitgaven van de centrale overheid (het rijk/de Staat) zijn vaak groter dan de
jaarlijkse inkomsten.

Ondernemingen
Een onderneming gebruikt eigen vermogen en vreemd vermogen voor de financiering van
kapitaalgoederen zoals gebouwen, machines en voorraden. Een groeiende onderneming
heeft steeds meer vermogen nodig. Naarmate het eigen vermogen van een onderneming
groter is, kan een onderneming meer vreemd vermogen aantrekken. Het eigen vermogen
biedt de verschaffers van het vreemd vermogen meer zekerheid. Eventuele verliezen van de
onderneming worden namelijk eerst op het eigen vermogen afgeboekt.


Paragraaf 2, Aanbieders van vermogen
Aan de aanbodzijde van de vermogensmarkt vinden we institutionele beleggers, spaarders,
beleggingsfondsen, ondernemingen en de overheid.

Institutionele beleggers
Institutionele beleggers zijn instellingen die grote bedragen beleggen, zoals
pensioenfondsen en levensverzekeringsmaatschappijen.
De hoofdzaak van een pensioenfonds is iemand bij het bereiken van een bepaalde leeftijd
een pensioen uit te keren. Werkgevers houden elke maand pensioenpremie in op het loon
van personen die in loondienst werken. Vaak voegt de werkgever aan de ingehouden
pensioenpremie een bedrag aan pensioenpremie toe.
Het pensioenfonds keert vanaf de pensioengerechtigde leeftijd het pensioen uit dat een
aanvulling vormt op de AOW-uitkering. AOW = Algemene Ouderdomswet, iedere
Nederlander van 67 jaar en ouder heeft er recht op.

Institutionele beleggers verstrekken ook vaak onderhandse leningen waaronder
hypothecaire leningen. Bij een onderhandse lening treden geldgever en geldnemer
rechtstreeks met elkaar in contact.

Spaarders
Kleine spaarders zetten in het algemeen hun geld op een spaarrekening. De bank leent dit
geld dan uit aan bijvoorbeeld ondernemingen. Particulieren met een hoog inkomen of een
groot vermogen kunnen meer risico lopen dan kleine spaarders. Zij kunnen zich veroorloven
‘ondernemend’ te sparen en/of te beleggen.

, Beleggingsfondsen (beleggingsmaatschappijen)
Particulieren kunnen zelf in aandelen en obligaties beleggen. Daarnaast kunnen zij ook een
beleggingsfonds inschakelen. Een beleggingsfonds beheert het vermogen van veel
particuliere beleggers. Bij een beleggingsfonds werken deskundigen die het beheerde
vermogen in aandelen van veel verschillende ondernemingen beleggen. Hierdoor spreidt (en
verkleint) het beleggingsfonds de risico’s voor individuele beleggers.

Ondernemingen
Ondernemingen beschikken regelmatig over geld dat tijdelijk ‘over’ is. Dit is bijvoorbeeld het
geval als een onderneming winst heeft gemaakt en een deel van deze winst nog niet nodig
is om uit te keren aan de eigenaar(s) of om te investeren in de onderneming. Het geld dat de
onderneming tijdelijk niet nodig heeft, kan zij tijdelijk beleggen door aandelen en/of obligaties
te kopen van andere ondernemingen of instellingen.

De overheid
Als de overheidsinkomsten groter zijn dan de overheidsuitgaven, houdt de overheid (tijdelijk)
geld over dat zij kan beleggen. Je moet met betrekking tot de overheid niet alleen denken
aan de centrale overheid maar ook aan gemeenten, waterschappen, sociale fondsen etc.
Ook de overheid kan vermogen dat niet direct nodig is, beleggen om zo nog een zekere
opbrengst te verkrijgen. Al is risico lopen niet wenselijk.


Paragraaf 3, Geldmarkt en kapitaalmarkt
De vermogensmarkt is het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen. Omdat er veel
soorten vermogen zijn, is er niet één vermogensmarkt, maar is er voor elke soort een
afzonderlijke deelmarkt.
Op de vermogensmarkt komt de prijs tot stand waartegen het vermogen ter beschikking
wordt gesteld, meestal in de vorm van rente (interest). Het rentepercentage is in eerste
instantie afhankelijk van de vraag naar het vermogen en het aanbod ervan. Als de vraag
naar vermogen groter is dan het aanbod, stijgt het rentepercentage. Een aantal vragers
wordt hierdoor afgeschrikt waardoor de vraag naar vermogen afneemt (en daardoor ook het
rentepercentage daalt).
We maken bij vermogen onderscheid tussen korte kredieten (leningen die een looptijd
hebben van maximaal een jaar) en lange kredieten (leningen met een looptijd van langer
dan een jaar). De vermogensmarkt valt uiteen in twee grote delen:
★ De geldmarkt. Hierop wordt het kort tijdelijk vermogen verhandeld (looptijd max. 2
jaar).
★ De kapitaalmarkt. Hierop worden permanent vermogen (aandelenvermogen) en
lang tijdelijk vermogen (leningen met een langere looptijd dan een jaar verhandeld.
Soms wordt een middellang krediet onderscheiden, dit is krediet met een looptijd van één tot
tien jaar.
Lang en middellang vermogen lost de geldnemer meestal af in termijnen. De aflossingen die
binnen een jaar moeten plaatsvinden, beschouwen we als kort vermogen.
Kort vermogen wordt vaak stilzwijgend verlengt. Een rekening-courantkrediet dat in principe
dagelijks opzegbaar is, kan een permanent karakter krijgen. Toch blijft het een kort
vermogen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sterr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.21  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added