H1 | Contact maken
Waardering: om jezelf en de ander geven. Respect: rekening houden met de ander.
Om naar een ander te luisteren en om een ander van dienst te kunnen zijn heb je:
Waardering en respect nodig voor jezelf.
Waardering en respect nodig voor de ander.
Basishouding: hoe je over jezelf en de ander denkt. In je basishouding zitten de motieven om anderen te helpen.
Je basishouding wordt ontwikkeld door de dingen die je meemaakt.
Vier basishoudingen volgens de theorie van de Transactionele Analyse:
1. Ik ben oké , jij bent oké Enerzijds is er sprak van onafhankelijk, ongeacht wie de ander is heb je
waardering voor jezelf. Anderzijds is er afhankelijkheid. Of de ander zich door jou onvoorwaardelijk
geaccepteerd voelt heb je namelijk niet zelf in de hand.
2. Ik ben oké , jij bent niet oké Jij bent wat goed is voor de ander. De ander is interessant voor je, maar niet
gelijkwaardig.
3. Ik ben niet oké , jij bent oké Je plaatst jezelf onder de ander.
4. Ik ben niet oké , jij bent niet oké Je hebt elkaar niets belangrijks te vertellen. Je kunt geen echte aandacht
voor de ander opbrengen.
Hulp bieden vanuit de eigen kracht van de cliënt vraagt van jou als hulpverlener een fundamenteel geloof in de
capaciteiten van de cliënt.
Appel: iemand iets (dringend) verzoeken.
BEGRIP KERN KERNVRAAG
Zelfregie Zelf bepalen Wat wil ik?
Eigen kracht Zelf kunnen Wat kan ik?
Eigen verantwoordelijkheid Zelf moeten of mogen Wat moet of mag ik zelf doen?
Aspecten die verborgen zitten tijden je communicatie: inhoudelijk, expressief, relationeel en appellerend aspect.
Inhoudelijk
aspect
Expressief appellerend
aspect aspect
ZENDER BOODSCHAP ONTVANGER
Rationeel
aspect
Inhoudelijk aspect: de boodschap (inhoud) staat centraal.
- De inhoud heeft meestal te maken met de hulpvraag.
Rationele aspect: hoe je tegenover elkaar staat en hoe je elkaar ziet.
- Wordt ook wel het betrekkingsaspect genoemd.
- Het drukt uit hoe wij ons tot elkaar verhouden.
Appellerend aspect: de roep om een reactie die in elke communicatie verscholen ligt.
Expressie: wat iemand met zijn gebaren, gezichtsuitdrukking en lichaamshouding laat zien.
Technisch-functionele aspecten waarmee een hulpverlener rekening moet houden:
De voorbereiding: verdiep je in de zaak.
Het gespreksdoel: aanmeldingsgesprek, begeleidingsgesprek of deurgesprek.
De begroeting: houd rekening met de cultuur.
, Het maken van oogcontact: oogcontact is onze belangrijkste non-verbale communicatiemiddel.
De onderlinge afstemming: door goed af te stemmen moet je goed naar de ander luisteren.
De ruimte waarin het gesprek plaatsvind: is van invloed op de kwaliteit van het contact.
De tijd die je voor het gesprek hebt: de cliënt mag weten hoeveel tijd je hebt voor het gesprek.
, H2 | Waarnemen & interpreteren
Elke waarneming start met een prikkel (geluiden, geuren, beelden) die wordt veroorzaakt door een voorwerp of een
gebeurtenis uit de wereld om je heen.
Zien: zien heeft te maken met ervaringen die je opdoen en hebt WAARNEMING ZINTUIG
opgedaan. Wat je ziet heeft ook te maken met waar je op focust. Dat is Zien Ogen
een van de redenen waarom verschillende mensen verschillende dingen Horen Oren
zien. Ruiken Neus
Proeven Tong
Horen: je luistert niet alleen naar de woorden, maar ook naar het timbre, Voelen Tastzin
de toonhoogte, het volume, de intensiteit, de stembuigingen, de pauzes Intuïtie (onderbuik) gevoel
tussen woorden, de nadruk op sommige woorden, de stiltes en het al dan niet vloeiende verloop van de
uitgesproken zinnen.
Ruiken: gericht geuren observeren kan jou als hulpverlener informatie verschaffen over cliënten en de situatie
waarin ze verkeren. Geuren roepen associaties op. Ze beïnvloeden je gevoel.
Proeven: alle smaken zijn mengsels van de vier basisvormen: zuur, zoet, zout en bitter. Proeven gebruik je als zintuig
het minste bij je waarnemingen als hulpverlener.
Voelen: je voelt met je tastzintuigen. De huid van je handen en vingertoppen is gevoeliger, omdat daar de meeste
tastzintuigjes onder je huis zitten.
Intuïtie: je baseert je waarnemingen niet op feiten, maar op wat je voelt. Je gaat hierbij af op non-verbale signalen.
Perceptie: de individuele waarneming van prikkels.
Over het algemeen neem je eerst waar wat dichtbij is en beweegt. Daarnaast neem je vooral waar wat anders is dan
je verwacht. Ook iets dat je juist herkent of waar je op dat moment gevoelig voor bent neem je eerder waar.
Selectie: een deel, nooit het hele verhaal.
Factoren die de waarneming beïnvloeden:
De fysiologische toestand van de waarnemer: De werking van de organen. De fysiologische toestand waarin
de waarnemer zich bevindt heeft zijn mogelijkheden en onmogelijkheden aan (oogbeschadiging:
slechtwaarnemen).
De psychologische gesteldheid van de waarnemer:
- Ervaring: de ervaring kan in de waarneming van alle dag een belangrijke rol spelen.
- Aandacht: wanneer je aan een onderwerp geen aandacht schenk, zal je het niet gauw waarnemen.
Aandacht is nauw verbonden ,et onder andere de opvallendheid van een object.
- Instelling: verwachting of verwachtingspatronen dat je hebt over wat je zult waarnemen. Je reageert op
wat je verwacht te zien.
- Referentiekader: iets wat je waarneemt wordt sterk beïnvloed door de omgeving waar in je je bevindt.
- Behoefte: je waarneming wordt getrokken naar zaken waar je behoeft aan hebt.
De relatie tussen de waarnemer en hetgeen waargenomen wordt: je relatie met de wereld oom je heen
bepaalt in hoge mate je waarneming.
Feiten: een gebeurtenis of omstandigheid waarvan vaststaat dat het waar is. Een feit kun je controleren.
Op grond van feiten interpreteer je. Je interpretaties bepalen de conclusie die je trekt voor je handelen in de
toekomst.
Observeren: doelgericht waarnemen.
Stappen die je doorloopt bij observeren:
1. Wat is het doel van de observatie?
2. Wat zijn de concrete vragen?
3. Hoe ga je het gedrag observeren?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lr1905. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.18. You're not tied to anything after your purchase.