100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Beknopte samenvatting Bewustzijnsfilosofie: om in een rap tempo het vak te halen $5.03   Add to cart

Summary

Beknopte samenvatting Bewustzijnsfilosofie: om in een rap tempo het vak te halen

 25 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een beknopte samenvatting van het vak bewustzijnsfilosofie. Dit document is perfect als je aan de late kant begint met studeren.

Preview 2 out of 8  pages

  • Yes
  • March 1, 2021
  • 8
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Bewustzijnsfilosofie samenvatting

Filosofie is:
- Conceptueel onderzoek
- Conceptuele verheldering
- Geldigheidswetenschap
- Perspectiefwisseling
- Zoektocht naar de waarheid
Waarom voor psychologen?  Kritische, academische manier van denken ontwikkelen

The problem of consciousness: mensen hebben dualistische intuïties. Men ziet lichaam en geest als twee
dingen, terwijl ze grote invloed op elkaar hebben.

Bewustzijn:
- What-it-is-likeness: bewuste ervaringen.  qualia
- Cognitie: propositionele attitudes. Jan denkt dat het regent.
- Emotie: ervaring + cognitieve toestand. Het heeft een qualia karakter, en intentionaliteit.

Stromingen:
- Substantiedualisme: de geest bestaat onafhankelijk van het lichaam en andersom
- Idealisme: de fysische wereld is afhankelijk van de geestelijke wereld
- Behaviorisme: de geest is eigenlijk gedrag
- Identiteitstheorie: mentale toestanden zijn hersentoestanden
- Eliminativisme: de geest bestaat niet
- Functionalisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door hersentoestanden
- Connectionisme: mentale toestanden worden gerealiseerd door neurale netwerken
- Embodied, extended, embedded mind theorie: er moet ook gekeken worden naar de omgeving
waar het lichaam/brein zich in bevindt.

Substantiedualisme: kan de geest zonder het brein functioneren? Het substantiedualisme zegt dat er 2
substanties zijn: res cogitans (denkende substantie) + res extensa (uitgebreide substantie). Rene
Decartes ondersteunde deze theorie. Hij twijfelde eerst aan alles. Toen bedacht hij dat hij wel moest
bestaan omdat hij kon denken: cogito ergo sum.
Interactieprobleem: Patrick Swazye probleem: hoe kan een niet-fysische substantie botsen met de
fysische substantie? Decartes dacht dat de interactie plaatsvond in de pijnappelklier.

Occasionalisme: alleen God is de ware oorzaak van dingen in de wereld. Het ene probleem wordt hier
vervangen door het andere probleem. ALLES is de oorzaak van God, dus nergens is een echte oplossing op
de vinden.

Parallelisme: als twee klokken gelijk lopen, is dat omdat ze gelijk gemaakt zijn, niet omdat ze iets met
elkaar te maken hebben. Zelfde geldt voor lichaam en geest.

2.

Idealisme: Antwoord van George Berkeley: er is maar 1 substantie: de geestelijke substantie. Dit is een
vorm van monisme. Uitspraak: esse est percipi (zijn is waargenomen worden). Het gaat bij Berkeley dus
om de kennis via waarneming. Dingen die je niet meteen waar kunt nemen heten secundaire
eigenschappen.
 Locke, Galilei en Boyle: er zijn ook primaire eigenschappen. Kwaliteiten die onafhankelijk zijn van
waarnemer zoals grootte en hoogte.
 Berkeley zei toen: ook grootte is afhankelijk van waarnemer. Dus dit zijn ook secundaire
eigenschappen.  Dit is fout. Grootte is niet secundair, tenzij de grootte wordt ‘ervaren’.
Probleem: waar blijft het bier in de koelkast als je de deur dichtdoet?

, Behavoirisme: Psychologie moest volgens hen wetenschappelijker worden. De focus op niet-
observeerbare mentale entiteiten moest weg, men moest kijken naar gedrag. (Black box).
 John Watson: Little Albert study: eerst is een baby niet bang voor een rat, maar wanneer je het
combineert met een stimulus van een hard geluid wordt hij wel bang van de rat (conditionering). Volgens
hem zijn alle emoties uit te leggen in stimulus-respons relaties.
 Gilbert Ryle: vond dualisme en idealisme onwetenschappelijk. Ryle vond het beter om naar gedrag te
kijken. Hij dacht: dieren zouden ook een geest kunnen hebben, want bij mensen kun je hem ook niet zien.
Daarom focus op gedrag. Geest was volgens hem verzameling disposities. Volgens Ryle is lichaam-geest
probleem een pseudoprobleem: net als vragen naar de universiteit als je net een rondleiding op de
campus hebt gehad.
Probleem behaviorisme: Het behaviorisme neemt de wetenschap serieus, maar de geest niet.

Logisch positivisme: wilde een verschil maken tussen wetenschappelijke en onwetenschappelijke zinnen.
Het moest geen subjectieve psychologie zijn. Alle wetenschappelijke zinnen moesten te verwijzen zijn
naar een voor het publiek observeerbare zaak.

3.

DUS: dualisme en idealisme nemen de wetenschap niet serieus. Behavoirisme neemt geest niet serieus.

Materialisme: andere vorm van monisme waarin je zegt dat alleen de fysische substantie bestaat.
Lichaam-geest-superveniëntie: de eigenschappen van de geest hangen af van de eigenschappen van het
lichaam. Volgens het principe van superveniëntie zou je het lichaam af kunnen breken en op een andere
plek weer in elkaar kunnen zetten.
Probleem: stel je krijgt per ongeluk 2 dezelfde mensen. Hebben deze dan ook dezelfde gedachten?
Volgens materialisten wel.

Identiteit:
- Persoonlijke identiteit: wie ben ik?
- Kwalitatieve identiteit: 2 dingen die op elkaar lijken, bijvoorbeeld twee merken koffie
- Kwantitatieve identiteit: 2 dingen die precies hetzelfde zijn. A=B

Contingente waarheid: is waar, maar niet noodzakelijk waar. Bijvoorbeeld: borden met een
waarschuwing erop zijn driehoekig. Noodzakelijke waarheid: A=B.

A priori: je kan de waarheid ontdekken zonder onderzoek te doen, maar door goed na te denken
A posteriori: je kan de waarheid vaststellen door empirisch onderzoek te doen

MBIT: mind-brain identity. Reductionistisch materialisme: alle mentale toestanden zijn gelijk met
bepaalde hersentoestanden.

Ontologie: beschrijving van de werkelijkheid. Pijn is gelijk aan bepaalde hersentoestand, maar dat
betekent nog niet dat we het moeten elimineren uit onze taal.

Eliminativisme: doet dit wel. Mentale toestanden bestaan volgens hen niet.

Voor- en tegenargumenten MBIT;

Pro:
 Veel empirische data en correlaties tussen hersentoestanden en mentale toestanden
 Ochams scheermes: als 2 verklaringen even goed zijn, pak je de makkelijkste
 Causale rol argument: we kwamen er later pas achter dat pijn gelinkt was aan hersentoestand

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ninajanssen1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.03. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.03
  • (0)
  Add to cart