100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Beknopte samenvatting Culturele psychologie: Cross-Cultural Psychology: hiermee in 1 keer gehaald $4.92   Add to cart

Summary

Beknopte samenvatting Culturele psychologie: Cross-Cultural Psychology: hiermee in 1 keer gehaald

 88 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Een beknopte samenvatting van het vak Culturele Psychologie, en het boek Cross-Cultural Psychology. Met deze samenvatting heb ik meteen het vak gehaald met en 7.5

Preview 3 out of 25  pages

  • Yes
  • March 1, 2021
  • 25
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
HOOFDSTUK 1
Mensen zijn hetzelfde en verschillend. Hetzelfde omdat: we zijn allemaal mensen, kunnen
horen, zien, voelen etc. Verschillend omdat: we hebben allemaal verschillende bronnen: we
leren uit andere boeken, eten ander voedsel, hebben een andere omgeving etc.

Cross-culturele psychologen: proberen de verschillen en gelijkheden van mensen hun
gedrag, emoties, motivaties en gedachten over verschillende culturen in kaart te brengen en
te vergelijken.
 Vergelijkend tussen minimaal 2 culturen/groepen
 Diversiteit en onderliggende redenen voor de verschillen worden bestudeerd
 Cultuur wordt als universeel benaderd (kenmerken die men over de wereld heeft)

Culturele psychologie: zoekt naar aanwijzingen in cultuur die psychologie in een mens
kan beïnvloeden.
 Focust zich op wanneer en hoe individuen opgroeien in cultuur
 Focust zich op hoe individu een cultuur eigen kan maken
 Mentale processen zijn essentieel

Cultuur: gedrag, symbolen en houdingen die gedeeld worden door grote groep mensen,
meestal van generatie op generatie. Ook een bepaalde bril waardoor gekeken wordt.
Ras: differentiatie gebaseerd op dezelfde, genetisch overdraagbare fysieke karakteristieken.
Maar: alle groepen overlappen.
Etniciteit: cultureel erfgoed: de ervaring gedeeld door mensen die dezelfde voorouderlijke
oorsprong, taal, tradities, religie en geografisch territorium hebben.
Nation: zelfde geografische gebied, gezamelijke taal en geschiedenis, politieke etniciteit.

Religieuze aansluiting: de acceptatie van individu in kennis, overtuigingen en acties met
betrekking tot bepaald geloof.  Mensen verhuizen vaker en komen zo in aanmerking met
mensen met andere overtuigingen, daarom kiezen mensen tegenwoordig vaker de groep
waarmee ze geïdentificeerd willen worden (gebaseerd op interesses, ideeën en keuzes vh
individu)

Kennis:
- Wetenschappelijk: observaties, metingen  theorieën  empirische observaties,
verificaties en experimenten.
- Psychological knowledge/Popular knowledge: folk theories, alledaagse psychologie.
Zoals bijvoorbeeld geluks/ongeluksgetallen. In Afrika is 4 een ongeluksgetal, in NL 13.
- Knowledge in human values/idealogical knowledge: perceptions about the world,
nature of good and evil. Vaak dogmatisch: lichaam kan sterven bijv.
- Legal knowledge: wetten, en andere vastgestelde dingen door autoriteiten.

2 Culturele invloeden:
 Traditioneel: gebaseerd uit traditionele roots, regels, symbolen en principes die
vroeger zijn gemaakt. Vaak lokaal en conservatief en niet open voor nieuwe kennis.
 Niet traditioneel/moderne cultuur: nieuwe principes of ideeën, vaak dynamisch.

,Empirische examinatie van cultuur: culturen kunnen in verschillende dichotomieën
opgevat worden:
1. Power distance: in hoeverre mensen in een maatschappij het accepteren dat er een
grote afstand is tussen mensen in organisaties/instituten. High power distance:
mensen accepteren de grote verschillen. Low power distance: niet, zoals VS.
2. Individualisme/collectivisme: individualistische cultuur betekent dat men voor
zichzelf zorgt. Collectivistische cultuur betekent dat mensen sterk geïntegreerd zijn in
groepen (opa’s en oma’s wonen vaak bij kinderen).
3. Uncertainty avoidance: de manier waarop men omgaat met het hendelen van
onzekere situaties. Uncertainty avoidance is dus in hoeverre men onzekerheden in
het leven vermijdt en hoe ongemakkelijk men zich erbij voelt. Uncertainty
acceptance: deze mensen accepteren onzekerheden, maar gaan vaak opzoek naar
informatie.

Collectivisme/individualisme: Triandis: horizontaal en verticaal bestuderen.
 Verticaal: power/prestaties.
 Horizontaal: gelijkheid.
 Westerse culturen: verticale individualisten. Dus: veel vrijheid verticaal, maar vaak geen
gelijkheid.
 Traditionele culturen: verticale collectivisten.
 Totalitaire regimes: hoge gelijkheid, weinig vrijheid.

Collectivisme: betekent in verschillende culturen andere dingen. In Azie dat de harmonie
blijft bestaan en men geen ruzie krijgt. In Mexico dat je goede banden houdt met je familie.

Independence: naar eigen innerlijke verlangen luisteren.
Interdependence: ergens tussen passen, harmonie houden met anderen.

Cultural syndromes: patroon van gedeelde gedachten, geloven, definities en
normen/waarden georganiseerd rond mensen die dezelfde taal spreken, uit hetzelfde gebied
komen en in dezelfde tijd leefden.

Tightness: normen en waarden in sociale situaties, en sancties die toegepast worden op
mensen die deze normen en waarden niet naleven.

Theorieën:
 Evolutionair: survival of the fittest + biologische geslachtsverschillen. Er wordt
uitgegaan dat overleving het belangrijkst is en mensen zich aanpassen aan hun
omgeving om dit te bereiken en zo cultuur ontstaat.
 Sociologisch: sociale structuren beïnvloeden de maatschappij  stabiliteit is
belangrijk. Marx: economische factoren zijn de belangrijkste oorzaken van menselijk
gedrag en geloven. Want: mensen van dezelfde sociale klasse hebben meer
overeenkomsten dan mensen met dezelfde etnische groepering.
 Ecocultural: zegt dat individu niet van omgeving kan worden los gezien. Ouders leren
hun kinderen, kinderen leren hun ouders. Factoren:
- Ecologisch: voeding, klimaat, populatiedichtheid

, - Sociopolitical: ideologische waarden, overheidsorganisatie, politieke vrijheid.
 Mensen in kouder klimaat hebben over het algemeen beter welzijn
 Cultural mix (21e eeuw): minder focus op geografie, meer focus op verschillende
culturele identiteiten, wat zijn de effecten van globalisering?,
 Integrative approach:
- Activity: doelgerichte interactie met omgeving.
- Acces to resources: dit onderscheid en unites mensen met elkaar. Mensen zonder
acces zijn afgezonderd. Bijvoorbeeld: wel of niet naar school kunnen, toegang tot
media, etc. Afrika blijft bijvoorbeeld achter.

Indigenous psychology: de wetenschappelijke studie van menselijk gedrag of geest die
inheens is en niet uit andere regio’s wordt getransporteerd en ontworpen is voor zijn
mensen.

Etnocentrisme: als mensen hun land moesten tekenen, tekenen ze hun eigen land vaak
groter. De kijk van iemand vanuit een bepaalde cultuur is gebiast door eigen cultuur,
normen/waarden en etniciteit.  Vaak vanuit culturele meerderheid.

Multiculturalisme: Gelijkheid in behandeling voor sociale en culturele groepen zoeken.
Individuele blik dat men vrij is om eigen culturele normen/waarden op te volgen en welke
gelijkheid aanmoedigt. Dit zit voornamelijk in het zelf.

HOOFDSTUK 2

4 meetschalen:
 Nominaal: categorieën; welke kleur ogen heb je?  1 antwoord mogelijk
 Ordinaal: categorieën met vaste volgorde: opleidingsniveaus
 Interval: categorieën met vaste orde en vast verschil: temperatuur
 Ratio: categorieën met vaste orde, vast verschil en 0 betekent absentie van het
kenmerk (leeftijd).

Kwantitatieve benadering: zoeken naar correlaties. Je hebt – en +, welke aangeeft of er
een negatieve of positieve correlatie is. En je hebt de waarde. Hoe groter de waarde, hoe
sterker het verband.  vaak gebruikt bij zaken die moeilijk te meten zijn (dromen etc), en
waar gestandariseerde metingen niet geschikt voor zijn.

Psychobiographical research: persoonlijke profielen studeren. Dagboeken, interviews,
getuigenverklaringen etc.

Cross-culturele studies gaan over vergelijking. Daarom 2 dingen belangrijk:
 Application-oriented strategy: de toepasbaarheid vaststellen van bevindingen die
gevonden zijn in t ene land in vergelijking met t andere land.
 Comparativist strategy: In Canada is bijv de kwaliteit van educatie in negatieve
correlatie gevonden met de grootte van gezinnen. Om dit in een ander land ook te
meten of dit daar hetzelfde is, moeten vragenlijsten soms bijvoorbeeld aangepast

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Ninajanssen1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

81311 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.92  7x  sold
  • (0)
  Add to cart