1.1 bindingen tussen mensen
- Macro niveau: samenleving, nationaal of internationaal.
- Meso niveau: groep, organisatie.
- Interdependentie: wederzijdse afhankelijkheid.
- Vier soorten bindingen:
1. Economische bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met de productie en
distributie van schaarse goederen.
2. Politieke bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met de politieke macht die
mensen hebben, dat wil zeggen ze kunnen fysieke dwang op anderen uitoefenen en met
het feit dat er collectief zaken regelend moeten zijn (onder andere de verdeling van
collectieve goederen).
3. affectieve bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met positieve en negatieve
gevoelens van mensen voor elkaar.
4. cognitieve bindingen: afhankelijkheden die te maken hebben met het feit dat mensen
van en aan elkaar leren.
1.2 groepsvorming
- Variabelen: de eigenschappen van de objecten die de onderzoeker in het bijzonder
interesseren en die van elkaar kunnen verschillen.
- Formele groepen: vast omschreven doelen, vastgelegde regels en procedures, bepaalde
rollenstructuur en een hiërarchie.
- Informele groepen: stilzwijgende bindingen zonder vastgelegde doelen en normen,
rollenstructuur en hiërarchie.
- Situaties om niet meer bij een groep te horen:
1. Er niet meer bij willen horen (dropping out/ opting out).
2. Er niet meer bij mogen horen (uitsluiting, discriminatie).
3. Er niet meer bij kunnen horen (armoede, werkloosheid).
- Anomie: een toestand van onzekerheid over welke normen nog binden (tegenovergestelde
van sociale cohesie)
1.3 sociale cohesie als bindmiddel
- Drie factoren om sociale cohesie te bevorderen:
1. Wederzijdse afhankelijkheid of het eigenbelang van mensen
2. Dwang of macht
3. Gedeelde waarden en normen (saamhorigheidsbesef)
- Participatiesamenleving: de overheid zorgt voor een sociaal vangnet voor mensen die in de
problemen verkeren, maar de mensen moeten zeer nadrukkelijk ook zelf initiatieven
ondernemen om uit hun benarde positie te geraken).
- Mantelzorg: het verzorgen van hulpbehoevende mensen door familieleden of bekenden.
- Als sociale cohesie afneemt, kan dat ook op andere ontwikkelingen uitduiden:
1. Onderlinge tegenstellingen tussen groepen in de samenleving nemen af
2. Tolerantie voor afwijking van het algemeen aanvaarde patroon neemt toe
3. Toename van individuele vrijheid
- Geïnternaliseerd: het zich eigen maken van waarden, normen, opvattingen en gedragingen
van een bepaalde samenleving of groep. Het wordt niet ervaren als van buitenaf opgelegd.
- Sociale controle: dat is een middel waarmee de maatschappij of groepen maatschappij de
mensen zo onder druk zetten dat ze zich aan de algemeen geldende regels en normen
houden.
, 1.4 de functie van sociale controle
- Sociale controle: hieronder verstaan we een middel waarmee de maatschappij of groepen in
de maatschappij de mensen zo onder druk zetten dat ze zich aan de algemeen geldende
regels en normen houden.
- Twee vormen van sociale controle:
1. Formele sociale controle: deze heeft betrekking op activiteiten van personen of
instanties die op grond van formele wetten, besluiten of statuten de taak toebedeeld
hebben gekregen ervoor te zorgen dat mensen zich aan de regels houden.
2. Informele sociale controle: hiermee wordt gedoeld op spontane activiteiten van mensen
in het leven van alledag, die anderen ertoe brengen of dwingen om zich aan normen of
regels te houden.
- Negatieve effecten van sociale controle:
1. Het kan de persoonlijke vrijheid en ontplooiing inperken.
2. Er bestaat een kans dat sociale controle haar doel ontschiet en juist opstandige en van de
normen afwijkende individuen oplevert.
3. Levert processen van insluiting en uitsluiting.
- Informalisering: houdt in dat de verhoudingen en contacten tussen mensen minder
hiërarchisch, minder formeel worden.
↳ leid tot afname van het gezag
2.1 politieke instituties
- Twee effecten van politieke instituties:
1. Vormen een inperking op onze individuele handelingsvrijheid. Ze geven immers aan wat
we wel en niet mogen of horen te doen.
2. Ze hebben een vrijmakende werking omdat ze ons gedrag coördineren en ons daardoor
in staat stellen met elkaar samen te leven.
- Staat moet voldoen aan drie kenmerken:
1. Sprake van een bepaald grondgebied met min of meer vaste grenzen
2. Sprake van bevolking die al dan niet homogeen is
3. Sprake van interne en externe soevereiniteit
- Soevereiniteit: men beschikt over de mogelijkheid om het bestuur waar men ondergeschikt
aan is naar eigen inzicht in te richten.
- Rechtsstaat: een staat waarin de spelregels tussen de staat en de burgers worden vastgelegd.
- Overheid: verwijst naar de soevereine macht, die uitgeoefend wordt door een staatshoofd
en ministers met behulp van een ambtenarenapparaat.
- Drie instituties vormen in Nederland de pijlers van het politieke systeem:
1. De rechtsstaat
2. De grondwet
3. De onafhankelijke rechtelijke macht
- Intermediair: soort tussen persoon (politiek is de intermediair van de burgers en de overheid)
ook wel brugfunctie genoemd.
- Aantal functies politieke partijen:
1. Rekruterings- en selectiefunctie: politieke partijen werven mensen en dragen hen voor,
voor diverse politieke functies. Partijen leiden hun eigen leden ook op.
2. Articulatiefunctie: het publiekelijk naar voren brengen van eisen en wensen die in de
samenleving leven.
3. Participatiefunctie: politieke partijen proberen staatsburgers te interesseren voor
deelname aan politieke besluitvormingsprocessen.
4. Aggregatiefunctie (intergratiefunctie): ze formuleren hun politieke programma’s op basis
van in de maatschappij levende wensen en de eigen ideologische of
levensbeschouwelijke uitgangspunten.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkevandelden1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.