Samenvatting hoorcolleges verdieping inkomstenbelasting
Week 36 – introductie hoorcollege 1
Indeling en inhoud wet IB
Structuur
Structuur wet IB:
1.Algemene bepalingen
2.Raamwerk
3.Heffingsgrondslag bij werk en woning
4.Heffingsgrondslag bij aanmerkelijk belang
5.Heffingsgrondslag bij sparen en beleggen
6.Persoonsgebonden aftrek
7.Belastingheffing bij buitenlandse belastingplichtigen
8.Heffingskorting
9.Wijze van heffing
10.Aanvullende regelingen
11.Slotbepalingen
Let op dat de persoonsgebonden aftrek in de volgende volgorde in aanmerking genomen mag worden:
eerst box 1, dan box 3 en als laatste pas in box 2. Het verschil tussen een heffingskorting en een
persoonsgebonden aftrekpost is dat de PGA voor de heffing als van het belastbare bedrag worden
afgetrokken en de heffingskortingen trek je af van de te betalen inkomstenbelasting. IB wordt geheven bij
wege van aanslag en is een tijdvakbelasting. De regeling omtrent heffingen en aanslagen staan in het AWR.
Als begrippen schuin in de wet staan gedrukt betekent dit dat het begrip nader is uitgewerkt in hoofdstuk
1 IB. We heffen inkomstenbelasting van natuurlijke personen, dit is de reikwijdte van de wet (1.1 IB).
Verder kennen we nog de partnerregeling die staat in 5a AWR en 1.2 IB.
Raamwerk wet IB
Aanwijzing belastingsubjecten (art. 2.1)
- binnenlandse belastingplichtigen → inwoner van Nederland, wordt in beginsel belast over zijn
wereldinkomen
- buitenlandse belastingplichtigen → zijn alleen belasting verschuldigd over de hier aanwezige bron
- bepaling woonplaats: 4 AWR
Aanwijzing belastingobjecten (art. 2.3)
- belastbaar inkomen uit werk en woning
- belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
- belastbaar inkomen uit sparen en beleggen
,Berekening IB (art. 2.7)
- totaal belasting box 1, 2 en 3
- verminderd met heffingskorting
= te betalen belasting
- voorheffingen
= uiteindelijk te betalen belasting
Conserverende aanslag (art. 2.8 en 2.9) → Speelt met name bij de combinatie van emigratie en:
- pensioen- of lijfrenteverzekering
• hierbij geldt de omkeerregeling: de aanspraak is niet belast, pas de uiteindelijke uitkering zelf
is belast. Dit geldt specifiek voor de pensioenen genoemd in 18a LB en verder.
- AB
je moet altijd de 4 W’s vragen stellen bij beantwoording van belastingvragen/het doorlopen van de
materiële belastingwet: wie, wat, waarover en wanneer.
Toerekening bestandsdelen
Het individu wordt in beginsel belast voor de inkomstenbelasting. Hier zijn twee uitzonderingen op:
- Minderjarige kinderen worden belast bij hun ouders, met uitzondering van winst, loon, ROW en pga
(zie 2.15 IB)
- Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen die partners aan elkaar kunnen toerekenen (zie 2.17
IB) → hiervoor moet je fiscale partners zijn
• Ook het inkomen uit aanmerkelijk belang kan je vrij aan elkaar toerekenen → de aandelen zelf
kun je niet verdelen, alleen het inkomen uit de aandelen kun je aan elkaar toerekenen
Art. 2.17:
- bij ‘genietende’ partner
- keuze bij
• gemeenschappelijke inkomensbestanddelen
• rendementsgrondslag box 3
• verrekening dividendbelasting
• bij niet kiezen of onjuist verdelen: beide partners 50%
- gemeenschappelijke inkomensbestanddelen:
• belastbare inkomsten EW
• belastbare inkomsten AB
• persoonsgebonden aftrek
➔ let op lid 7 (keuze indien je maar een gedeelte van het jaar partner bent); en merk op
verschil met art. 5a en lid 2 AWR en 1.2 lid 2 IB (automatisch voor het gehele jaar partner,
ook als je feitelijke maar voor een gedeelte partner bent geweest)
Het partnerbegrip staat in 5a AWR weergeven. In artikel 2 lid 6 AWR staat dat geregistreerde partners
gelijkgesteld worden met gehuwden. In 1.2 IB staan vervolgens beperkingen en uitbreiding ten aanzien
van het partnerbegrip in de AWR.
,Dus als je de eerste vraag wilt beantwoorden of er sprake is van fiscaal partnerschap volg je het volgende
stappenplan:
1) beginnen bij 5a AWR, ben je op grond daarvan fiscale partners?
- Gehuwden → tenzij verzoek om scheiding is ingediend en je niet langer meer op hetzelfde adres
woont
- Ongehuwden meerderjarige die een notariële samenlevingsovereenkomst hebben gesloten en op
hetzelfde woonadres staan ingeschreven
2) Kijk of je anders via 2 lid 6 AWR als fiscale partner wordt aangemerkt
3) Daarna kijken of er een uitbreiding van de wet IB aan de orde is (1.2 lid 1 en 2 IB)
- Ongehuwd samenwonenden die op het zelfde woonadres staan ingeschreven bij de BRP zónder
notariële samenlevingsovereenkomst mits sprake van een genoemde bijzondere omstandigheid:
• samen kind gekregen
• kind van de ander erkend
• aangemeld als partner voor pensioenregeling
• samen een eigen woning (koop)
• samen voor een minderjarig kind zorgen
• voorafgaande kalenderjaar reeds partner
4) Als laatste kijken of er geen beperking van de wet IB aan de orde is (1.2 lid 3 en 4 IB):
- Je bent geen partner indien het gaat om een bloedverwant in de 1e graad, tenzij beide personen de
leeftijd van 27 jaar hebben bereikt
- Je bent geen partner als een van de personen geen inwoner van Nederland is en ook niet kiest voor
behandeling als een binnenlandse belastingplichtige
- Je kan maximaal 1 partner hebben
Fiscaal partnerschap ia o.a. van belang voor:
- Toerekening bepaalde inkomsten: art. 2.17
- Toegang tot bepaalde faciliteiten in winstsfeer (vb. meewerkaftrek, art. 3.78 Wet IB 2001)
- TBS-regelingen: art. 3.91 en 3.92
- Eigen woning: art. 3.111, lid 4 (scheiding)
- Premie voor nabestaandenlijfrente: art. 3.125, lid 1 sub b
- Aanwezigheid aanmerkelijk belang: art. 4.6, aanhef
- Verdubbeling heffingsvrij vermogen: art. 5.5 jo. 5.2
- Heffingskorting minst verdienende partner: art. 8.9
Belastbaar inkomen box 1
Om toe te komen aan box 1 dient er in eerste instantie sprake te zijn van een bron van inkomen. De HR
heeft een aantal eisen opgesteld wil er sprake zijn van een bron van inkomen:
- Deelname aan het economische verkeer
- Met het oogmerk om voordeel te behalen (subjectief)
- Voordeel is redelijkerwijs te verwachten (objectief)
, Art. 3.1: belastbaar inkomen uit W/W is het inkomen uit W/W verminderd met de te verrekenen verliezen
uit W/W (lid 1). Inkomen uit W/W (lid 2):
- belastbare winst uit onderneming
- belastbaar loon
- belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden
- belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen
- belastbare inkomsten uit eigen woning
- negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen
- negatieve persoonsgebonden aftrekposten
- -/-aftrek wegens geen of geringe EW-schuld
- -/-uitgaven voor inkomensvoorzieningen
- -/-persoonsgebonden aftrek
Je kan met je bron van inkomen maar in een categorie vallen. Dus als je inkomen onder winst uit
onderneming valt hoef je niet verder te kijken of het mogelijk ook nog onder ROW valt. Dit heet de
rangorderegeling, deze staat in 2.14 IB. Dus de eerste bron waaronder je valt is ook de bron waarin je
belast wordt.
Belastbare winst uit onderneming
Begrip ‘onderneming’ niet in wet IB gedefinieerd. Klassieke definitie: ‘Een duurzame organisatie die erop
is gericht met behulp van arbeid en kapitaal deel te nemen aan het maatschappelijk productieproces met
het oogmerk om winst te behalen.’ Onder een onderneming wordt mede verstaan: het zelfstandige
uitgeoefende beroep (3.5 IB).
Begrip ‘ondernemer’ wél gedefinieerd (art. 3.4): doorslaggevend is de rechtstreekse verbondenheid voor
verbintenissen betreffende die onderneming. Daarnaast kennen we ook de ‘medegerechtigde’(art. 3.3),
dit is geen ondernemer, maar geniet wel winst uit onderneming. Een medegerechtigde komt dus ook niet
in aanmerking voor de ondernemersfaciliteiten.
Drie begrippen:
1. Onderneming
- Definitie staat niet in de wet!
- Art. 3.5 Wet IB 2001
2. Ondernemer
- Art. 3.4 Wet IB 2001
- Art. 3.3 Wet IB 2001
3. Winst
- Totaalwinst, art. 3.8 Wet IB 2001
- Jaarwinst, art. 3.25 Wet IB 2001
- Totaalwinst = som van jaarwinsten + eindafrekeningswinst (art. 3.61)
- Eindvermogen= -/-Beginvermogen + Onttrekkingen -/-Kapitaalstortingen =Winst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lawandeco. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.54. You're not tied to anything after your purchase.