Je kan het driftmodel van de psychodynamische benadering beschrijven
Het driftmodel legt nadruk op de verdrongen problemen uit de kindertijd en driften worden
onderscheidt gemaakt in levensdriften en doodsdriften.
Levensdriften
Is gericht op, behoud van de mens en op zelfbehoud. Bijvoorbeeld de behoefte aan
eten, drinken en voortplanting.
Doodsdriften
De doodsdriften wordt ervaren als agressie en woede, vooral tegen onszelf maar ook
tegen de buitenwereld.
Je kan de ontwikkelingsfasen van het ID, EGO en SUPEREGO beschrijven
Volgens Freud heeft ieder persoonlijkheid 3 aspecten.
ID
De onbewuste laag noemde Freud: ID. ID is het weinig ontwikkelde aangeboren deel
van de persoonlijkheid dat aanwezig is bij de geboorte. ID wordt vormgegeven door
levensdriften (alles wat je lekker vindt: eten, wat je leuk vindt om te doen?) en
doodsdriften (agressie en woede). Het bevat kinderlijke wensen, behoeften en
verlangens.Het doel is zo veel mogelijk bevrediging en zo min mogelijk spanning te
creëren. Deze laag kent geen rem en wil zo snel mogelijk de wensen, behoeftes en
verlangens bevredigd zien.
Ego
Ego wordt omschreven als je voorbewuste laag. Deze laag kun je omschrijven als de
scheidsrechter tussen de driften van de onbewuste laag en de bewuste laag. Deze
laag zorgt voor evenwicht en maakt beslissingen.
Superego
Is de bewuste laag. Deze laag staat bekend als moreel en geweten (goed en kwaad).
Het superego is zo’n beetje ons geweten: het vertegenwoordigt de normen en de
waarden die door onze omgeving is meegegeven en de idealen die we als individu
zouden willen bereiken.
Freud beschreef ook 'willen-moeten-dilemma's', maar hij zag ze als een conflict tussen de
behoeften uit het 'es' en de eisen vanuit de omgeving en vanuit het 'superego'. Het 'ego'
moest hierin bemiddelen. Het superego bevat een ideaal-ik waar het ego naar moet streven.
Je kan 10 afweermechanismen beschrijven en bij ieder mechanisme een voorbeeld
geven
Met psychologische afweer wordt bedoeld het wegdrukken van gevoelens, fantasieën of
wensen. Dit gebeurt omdat de gevoelens worden gezien als angst en gevaarlijk. Vaak
gebeurt dit heel onbewust, maar ze zijn wel bewust van de gevolgen.
Dit afweermechanismen biedt de kans om met bepaalde gevoelens om te gaan, maar het
geeft wel een nadeel want de mens heeft dan wel een onjuist beeld van zichzelf of van de
omgeving.
1. Verdringing
Er worden bepaalden impulsen of gedachtes teruggedrongen. Vaak is dit onbewust.
Verdringing gebeurt omdat men bang is voor bepaalde gevoelens.
2. Projectie
Is er sprake van een bepaald gedrag dat iemand vertoont, en dit projecteert op een
ander.
3. Regressie
Is een terugval op een vroegere fase in het leven, met name de ontwikkeling.
, 4. Ontkenning
De realiteit niet onder ogen willen zien.
5. Reactieformatie
Is een onacceptabele prikkel, dus gevoelens verdringen en omzetten in acceptabele
prikkel en gevoelens aandikken.
6. Identificatie
Opnemen van uiterlijke waarden en maatstaven in de structuur van de
persoonlijkheid, zodat ze niet meer als bedreigingen van buiten worden ervaren.
7. Sublimatie
Wordt een wetteloze onacceptabele impuls omgezet in een acceptabele, nuttige
activiteit. Je EGO leidt je behoeften in goede banen op een manier dat iedereen
tevreden is.
8. Rationalisatie
Is het veranderen in een onacceptabele prikkel in een acceptabele prikkel. Dus een
impuls die eigenlijk wordt afgekeurd maar toch wordt uitgevoerd en daarna wordt
goed gepraat.
9. Verplaatsing
Impuls gericht op een bepaald persoon, uiten op iemand anders.
10. Splitsing
Iemand of iets beschouwd als helemaal goed of slecht.
11. Isolering
Gebeurtenis wordt wel gezien, maar het gevoel wordt afgesplitst.
12. Intellectualisering
Moeilijke gebeurtenissen/zaken worden met veel moeilijke worden woorden
weggepraat.
Je kan therapieën beschrijven vanuit het driftmodel
Je kan de begrippen OVERDRACHT en TEGENOVERDRACHT definiëren
Overdracht
Is het verschijnsel dat mensen gevoelens, wensen en ervaringen uit het verleden richten op
een ander persoon, vaak de therapeut.
Tegenoverdracht
De therapeut uit zijn emoties op de zorgverlener. Patiënten kunnen gevoelens van
ervaringen in het verleden bij jouw weer oproepen.
Overdracht en tegenoverdracht komen vaker voor. Sommige mensen reageren soms wat
vreemd, maar dat kan komen door ervaringen van vroeger.
Je kan het objectrelatiemodel beschrijven: haar belangrijkste kenmerken en
vertegenwoordigers
Het objectrelatiemodel legt de nadruk op het belang van relaties in het allereerste begin van
het leven. Wat een jong kind in zijn omgeving heeft beleefd wordt weerspiegeld wat hij later
van relaties verwacht en beleefd. Het gaat om de manier waarop deze relaties een deel van
zijn persoonlijkheid zijn geworden en minder op de innerlijke driften.
Bij baby’s lopen de binnen en buitenwereld door elkaar. Hij heeft nog weinig besef dat hij/zij
los van zijn moeder en anderen bestaat. Pas later in de loop van de kindertijd vindt het
proces separatie-individuele plaatst. Het kind moet leren omgaan met gescheidenheid en
moet een eigen identiteit ontwikkelen. Het kind moet zich veilig voelen, zich gesteund weten
te voelen en duidelijke grenzen ervaren zonder angst voor verlating te krijgen. Bij het
,zelfstandig worden kunnen transitonal objecten (overgangsobjecten) worden gebruikt die de
frustraties en angst wat verminderen. Bijvoorbeeld een knuffel.
Het kind moet emotionele object constantie bereiken, voelen dat de moeder dezelfde blijft,
ook al wisselen haar gedrag en stemmingen ten opzichte van het kind.
Om dit te bereiken is het belangrijk dat ouders aansluiten bij de beleving van het kind
betrouwbaar zijn en min of meer voorspelgedrag vertonen.
Als het goed gaat heeft het kind geleerd dat leven voorspelbaar, vertrouwd en het vermogen
ontwikkeld om met tegenstrijdige gevoelens om te gaan.
Als het niet goed gaat, dan voelt het kind geen houvast en ontwikkeld geen vertrouwen. Het
kind splits dan situaties in goed en fout. Ook kan het niet goed omgaan met de
wisselvalligheden. Het kind krijgt problemen in de ontwikkeling van een eigen identiteit en
met zelfstandigheid.
Mahler spreekt van psychologische geboorte van het kind. Rond 36 maanden zou het kind
en ik hebben ontwikkelen er ervaart het zich als een apart bestaand persoon. Als dit niet
gebeurd is, dan heeft het kind geen gevoelens. Het kind kan zijn eigen gevoelens niet
benoemen en bouwt en bouwt geen innerlijk beeld op. Binnen-en buitenwereld wordt amper
ervaren spanningen en angsten worden ervaren terwijl je niet weet wat er met je aan de
hand is. Er ontstaan lichamelijke klachten
Melanie klein benadrukt de moeite met het ontwikkelen van een eigen ik. Zij bespreekt de
sterke angsten voor verdwijning van het eigen ik. Het kind voelt zich nog niet zelfstandig, het
kan daarom angsten ervaren bij scheidingen. Het zou het gevoel krijgen niet te bestaan. Pas
later kunnen er verschillende tegenstrijdige gevoelens worden opgenomen in de
persoonlijkheid. Als dat niet lukt, leidt deze vroege stoornis in de ontwikkeling tot een
versplinterend ik. Er ontstaan emotionele wisselingen, angsten en veel boosheid.
Donald Winnnicot – Good enough mother
Moeder moet goed genoeg zijn. Het kind moet leren omgaan met frustraties en scheidingen.
Een moeder die goed genoeg is, voorkomt geen angsten en frustraties, want dat moet het
kind juist leren te hanteren. De moeder helpt het kind wel zijn gevoelens op te vangen als het
overstuur is. Hierdoor leert het kind zichzelf te kalmeren.
Je kan de ontwikkelingsstadia beschrijven zoals geformuleerd door Ericsson
Erik Erikson ontwikkeld een psychodynamische visie op de psychosociale ontwikkeling.
Hierin ligt de nadruk op sociale interacties met anderen. Dus op de aandacht voor de sociale
omgeving van de persoon. De psychosociale ontwikkeling omvat veranderingen in de
manier waarop we aankijken tegen onze interacties met anderen, tegen het gedrag van
anderen en tegen onszelf. Mensen ontwikkelen zich in 8 fase. Deze fasen hangen af van de
sociale omgeving, cultuur en persoonlijke eigenschappen. Deze fasen uiten zich vervolgens
in een vast patroon en zijn min of meer gelijk voor alle mensen. In elke fase is er sprake van
een crisis of een conflict dat een persoon moet oplossen. Het individu moet de crisis in elke
fase voldoende hebben te volbracht om verder te gaan naar de volgende fase en zichzelf
dus te ontwikkelen. Als een fase niet voltooid is dan heeft dat invloed op de vorige fase.
, Lesweek 2
Je kan beschrijven wat verstaan wordt onder model-leren, sociale
vaardigheidstrainingen en wat het belang is van motivatie
Een sociaal vaardigheidstraining werkt met Operante technieken en model-leren. Het wordt
toegepast in verschillende situaties en doelgroepen. Sociale vaardigheden worden gesplitst
in kleine deelvaardigheden die stuk voor stuk geleerd worden. Het wordt geleerd d.m.v.
videobanden, hier zie je hoe het wel of niet moet. Op papier worden deelvaardigheden
weergeven en worden rollenspelen geoefend. De videobanden zorgen voor model-leren. Het
werken met complimenten voor wat goed ging en wat verkeerd wordt vooral genegeerd. De
vaardigheden worden geoefend in verschillende situaties.
De training bestaat uit negen vaardigheden
Kennismaken
Luisteren
Iets vragen
Nee zeggen
Een praatje beginnen
Iets bespreken
Kritiek ontvangen/geven
Omgaan met gevoelens
Meestal bestaat de training uit 2 a 4 bijeenkomsten.
Het leren van nieuw gedrag wordt bevorderd als de cliënt daarvoor gemotiveerd is. Motivatie
blijkt goed meetbaar te zijn. Motiverende gesprekken worden toegepast op een richtgevende
maar oordelende manier. De begeleider brengt actief de voor-en nadelen van verschillend
gedrag en ondersteunt bij het maken van een keuze. Hierbij wordt rekening gehouden met
wensen en effecten.
Bij motiverende gespreksvoering is er aandacht voor tegenstijdige beloningen.
Druk empathie uit, laat merken dat je het vervelend vindt.
Ontwikkel discrepantie, laat merken dat er een verschil is in wat die wilt en met wat
die doet.
Beweeg mee met de weerstand, als de patient bezwaren oppert en aangeeft dat die
het moeilijk heeft, erken dat.
Ondersteun persoonlijke effectiviteit, versterk en benoem wat goed gaat.
Je kan de hoofdlijnen van de cognitieve psychologie beschrijven
De cognitieve psychologie zien we als informatie verwerkend systeem, als een soort
computer met een software (inhoudelijk denkprogramma).
Wat we meemaken kunnen we op verschillende manieren interpreteren. Als we naar onze
interpaties gedragen, dus wat we denken worden ze ook bevestigd.
Het denkprogramma bevatten schema’s, die de informatie ordenen. Emotionele problemen,
gedragsproblemen en stoornissen ontstaan door niet werkende cognitieve schema’s. Een
schema is een idee of een gedachte die je steeds gebruikt om dingen die je meemaakt te
begrijpen, je evalueert ze vanuit irrationale gedachte. Met onbewuste opvattingen in je hoofd
zal je afwijzing of kritiek heel zwaar opvatten en raak je misschien overstuur.
De gebeurtenissen die we meemaken, kunnen we op verschillende manieren verklaren. Het
toeschrijven van een gebeurtenis aan een bepaalde oorzaak attributie.
Stabiel vs instabiel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elianneverhoeven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.