Dit document bevat alles dat aan bod gekomen is in de derde les boekhoudrecht en financiële analyse, gedoceerd in de Tweede Bachelor Rechten door Professor Dekeyser. Het bevat de ppt, lesnota's en de stappen om de geziene oefeningen op te lossen. In deze les zijn volgende oefeningen behandeld: oef...
Winst/verlies vs cash flow vs eindsaldo liquide middelen
Normaal bestaat de resultatenrekening uit opbrengsten en kosten, dit is NIET hetzelfde als
ontvangsten en uitgaven. Opbrengsten en kosten geven de winst/verlies van het boekjaar (staat
normaalgezien onderaan de resultaatrekening).
De ontvangsten en uitgaven zeggen iets over onze kasmiddelen, over onze bankrekening (namelijk
over wat er binnenkomt op onze bankrekening en wat er weggaat.) Een groot aantal opbrengsten
worden ook ontvangsten, maar er kunnen ook opbrengsten zijn die geen ontvangsten zijn en een
groot aantal kosten zijn ook uitgaven, maar niet alle kosten zijn uitgaven (vb. de meest klassieke
vorm (gaan we zien in hoofdstuk 8): een afschrijving op materieel vast actief; een afschrijving op een
investering à hierbij gebeurt de gelduitgave op het moment dat je de investering doet (dus als je het
aankoopt) en dan zal men de slijtagekosten op die investering gaan uitdrukken (die slijtagekost is een
kost, maar op dat moment geen uitgave). Je moet op dat moment dus een onderscheid maken
tussen die beide bedragen.
Uw ontvangsten en uitgaven hebben een invloed op uw liquide middelen (bankrekening) (bv een
investering is ook een uitgave en bv wanneer je een lening krijgt van de bank dan is dat in eerste
instantie een ontvangst.
Uw opbrengsten en kosten geven de winst of verlies. Je moet dan normaal van uw winst of verlies
een samenstelling kunnen maken naar de wijziging in liquide middelen en daar spreken we dan van
cashflow (C.F.) of kasstroom. Dit betekent dat we in eerste instantie een kasstroom gaan hebben uit
onze activiteit (uit onze resultatenrekening) waarbij dat we de opbrengsten die wel ontvangsten zijn
en de kosten die wel uitgaven zijn van elkaar gaan aftrekken en zo dan cashflow bekomen van een
onderneming.
Cashflow is een ander bedrag dan winst of verlies!! Meestal zal een onderneming die cashflow heel
erg in de gaten houden want deze heeft een invloed op uw liquide middelen. Het kan bv zijn dat
wanneer een onderneming een opbrengst heeft van 1000 EUR en ze heeft kosten van 1200 EUR
maar in die kosten zitten er 300 afschrijvingen dan zullen de opbrengsten 1000-1200 aanleiding zijn
tot een verlies van -200 EUR MAAR als in die kosten van 1200 300afschrijvingen zijn en ik neem aan
dat alle opbrengsten ook ontvangsten worden, dan hebben we alle ontvangsten (1000), zijn de
uitgaven 900 en heb ik nog altijd een positieve cashflow van 100. Die positieve cashflow betekent; uit
mijn werking van het boekjaar worden mijn liquide middelen gespijst/toegevoegd omwille van die
kasstroom, ook al heb ik verlies.
Dus een onderneming met een verlies kan een positieve kasstroom hebben en zolang de kasstroom
positief is, draagt dat bij tot de liquide middelen en dus tot de mogelijkheid tot overleven (van de
onderneming). Een onderneming die zowel verlies als een negatieve cashflow hebben, hebben dan
eigenlijk een heel jaar gewerkt zonder dat er middelen toegevoegd zijn aan de bankrekening (dus ipv
beloond te worden, heb ik eigenlijk meer geld uitgegeven dan dat ik heb binnengekregen). Als dit het
geval is dan is dit een zeer erntsige situatie want als dit een paar jaar zo duurt, zal je failliet gaan.
`
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller insrechten1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.