100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur + hoorcollege aantekeningen van alle stof van de cursus Kind en Omgeving $6.88
Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur + hoorcollege aantekeningen van alle stof van de cursus Kind en Omgeving

 16 views  1 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is een samenvatting van alle cursusliteratuur voor het vak 'kind en omgeving' EN de hoorcollege aantekeningen van elk hoorcollege. De literatuur en de aantekeningen zijn met elkaar geïntegreerd zodat er geen dubbele informatie in staat en het een logisch verhaal vormt.

Preview 4 out of 89  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1, 6, 11, 13, 14, 18
  • March 2, 2021
  • 89
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoorcollege 1 – paradigma, theorieën en risicofactoren
Marjolijn Vermande

IJzendoorn, M. H. van, & Rosmalen, L. (2017). Voorwoord.; Crain (2000). Shaffer & Kipp
(2007).; Aleva 3.3 (2015); Lemerise & Arsenio (2000); Hornik, Parritz & Troy (2010);
Wicks-Nelson & Israel (2013); Prins & Braet, H1; Aleva, 3.10 (2015)

Bestuderen van de opvoeding, het onderwijs en de hulpverlening aan kinderen en jeugdigen
met het oog op verbetering van de praktijk. (Van IJzendoorn & Van Rosmalen, 2016, p. VII-
VIII)

(Wicks-Nelson & Israel, p. 20)
Paradigma (Kuhn, 1970): een geheel van waarden, opvattingen en technieken, gedeeld
door leden van een bepaalde wetenschappelijke gemeenschap.
Er zijn veel verschillende paradigma’s binnen de sociale wetenschap die (nu nog) naast
elkaar gebruikt worden.

Ongeconditioneerd wordt ook wel onvoorwaardelijk genoemd.

1. Behavioral paradigma
- Reinforcement
- Modeling
- Operant
- Respondent

Klassieke conditionering (respondent leren) (Crain, 2000)
Pavlov
- The classical conditioning paradigm: uncondintioned stimulus (US) = neutrale
stimulus, een stimulus waarvoor geen conditionering nodig is om een reactie mee op
te wekken (ongeconditioneerde respons) en conditioned stimulus (CS), een
effect van deze stimulus vereist conditionering. Kwijlen bij het zien van het lichtje is
een conditioned reflex (CR). Dit is respondent conditionering.
- Extinction: een CS blijft niet voor altijd werken.
- Stimulus generalization: wanneer een reflex is geconditioneerd voor een bepaalde
stimulus, kan het ook zijn dat hetzelfde reflex ontstaat bij vergelijkbare stimulus.
- Discrimination: je kan er ook voor zorgen dat er bij een bepaalde stimulus juist geen
reflex ontstaat.
- Higher-order conditioning: wanneer er een CR is ontwikkeld, is het ook mogelijk om
een nieuwe CS te introduceren die vervolgens hetzelfde CR veroorzaakt.
- Spontaan herstel
Pavlov was de eerste die principes van associatie d.m.v. experimenten vaststelde. Hij
beschouwde de klassieke conditionering als onderdeel van de fysiologie, niet
psychologie.
Watson
- ‘little albert’: klassieke conditoinering van angst, stimulusgeneralisatie
- ‘little peter’: systematische desensitisatie
- Boek ‘behaviorism’: “Geef me een dozijn gezonde en normale kinderen, en mijn
eigen wereld om ze in op te voeden, en ik garandeer dat ik er willekeurig één kan
uitkiezen en hem kan trainen tot eender welke specialist naar mijn keuze: dokter,
advocaat, kunstenaar, handelaar, en zelfs bedelaar en dief, wat ook zijn talenten,
karakter, en afkomst moge zijn. [Ik ga mijn boekje te buiten en dat geef ik toe, maar
dat hebben de voorstanders van de tegenovergestelde visie ook gedaan en zij doen
dit al duizenden jaren.”
o Paradigma clash: van factoren in persoon naar factoren in omgeving


1

, - Environmentalism: Watson geloofde erg in de invloed van de omgeving op menselijk
gedrag.
- Study of emotions: een van Watsons grootste interesses lag bij de conditionering van
emoties. Hij claimt dat bij de geboorte er slechts drie ongeleerde emotionele reacties
zijn: angst, woede en liefde. Veel van wat Watson schreef over emoties was
gebaseerd op speculatie.
- Practische implicaties: een van Watsons praktische innovaties was een methode voor
het deconditioneren van angsten. Het subject wordt in een ontspannen sfeer
langzaamaan geïntroduceerd met de gevreesde stimulus. Langzaam associeert het
subject relaxte gevoelens bij de stimulus i.p.v. angst.
Watson zorgde ervoor dat de klassieke conditionering onderdeel werd van psychologische
theorie. Klassieke conditionering blijft wel gelimiteerd tot een bepaald aantal responses, met
name reflexen.
Klassieke conditionering in het dagelijks leven:
- Fobie
- Misselijkheidsreflex
- Aanval astma of hooikoorts bij confrontatie met bloemetjesbehang
- Op rem trappen bij rood licht

Operante conditonering (instrumenteel leren) (Crain, 2000)
Skinner
Net als Watson was Skinner een behaviorist en evironmentalist. Maar Skinner zijn model van
conditionering was niet gebaseerd op die van Pavlov, wat die van Watson wel was. Volgens
Skinner is gedrag gecontroleerd door een versterkende stimuli die het gedrag vervolgd i.p.v.
met een voorafgaande stimuli. Gedrag is beïnvloed door haar consequenties. Volgens
Skinner speelt operant conditioneren een grotere rol in ons dagelijks leven dan respondent
conditionering.




Basisprincipes
- Bekrachtiging: primary reinforcers, ‘natuurlijke’ versterkers zoals het verschijnen van
voedsel of weghalen van pijn. Geconditioneerde bekrachtigers zijn gebaseerd op een
associatie met primaire versterkers, zoals een lach van een ouder of aandacht.
- Uitdoving: ook in operant conditionering kan uitdoving ontstaan wanneer de reactie
op de geconditioneerde versterker veranderd waardoor het gedrag ook veranderd.
- Onmiddellijkheid van bekrachtiging: de grootste kans op het creëren van een
bepaalde respons is wanneer de versterker direct na het gedrag komt. Hoe langer dit
duurt, hoe kleiner de kans is dat het gedrag wordt herhaald om diezelfde reden.
- Discriminatoire stimuli: ook binnen operant conditionering kan gebruik worden
gemaakt van stimuli die de respons vooraf gaan. Maar zo’n stimuli maakt alleen de
kans op een respons groter, niet automatisch.


2

, - Generalisatie: ook binnen de operant conditionering kan er een proces van stimulus
generalisatie ontstaan. Versterkers beïnvloeden niet alleen bepaalde responsen,
maar alen van die bepaalde soort.
- Shaping: operant gedrag wordt langzaam aangeleerd, het is niet direct.
- Gedragskettingen ook al wordt gedrag gevormd stukje bij beetje, ontwikkeld het zich
in een langere responsketting. Gedrag volgt elkaar op.
- Schema’s van bekrachtiging: versterkers kunnen op verschillende manieren
worden gebruikt. Het blijkt dat wanneer het continu, na elk gedrag van dat soort,
wordt ingezet het het meest effect heeft. I.p.v. als het willekeurig (variable-interval) of
elke bijv. elke vijfde keer (fixed-interval).
- Negatieve bekrachtiging en straf: bekrachtiging betekent het versterken van een
respons. Positieve bekrachtigers versteken responsen door het toevoegen van
positieve gevolgen. Negatieve versterkers versterken responsen door het verwijderen
van negatieve stimuli. Een straf is het toevoegen van een negatieve stimuli. Maar dit
werkt niet altijd, en kan ook bij gevolgen veroorzaken.
Praktische applicaties
Skinners onderzoek leent zich makkelijk voor praktische applicaties, zoals het verminderen
van woede uitbarstingen bij kinderen of het stilkrijgen van een klas. Maar ook bij het
aanpakken van gedragsproblemen in een klinische setting.
Montessori methoden is hier ook een vorm van. Het is gefocust op het creëren van een
positieve leeromgeving d.m.v. responsen van de kinderen die resulteren in positieve
feedback van de fysieke omgeving.

Skinner is erg gefocust op de omgeving. Dit zorgt voor kritiek bij theoretici die
ontwikkelingstheorie aanhangen, die het niet graag over het controleren en veranderen van
gedrag hebben, maar juist liever willen begrijpen waarom kinderen zich op een bepaalde
manier gedragen en hen mogelijkheden bieden om zichzelf te ontwikkelen. Veel mensen die
Skinner aanhangen vinden dit een te romantisch en naïef beeld. Er zijn drie vlakken aan te
duiden waar de twee van elkaar verschillen.
- Ontwikkelingstheoretici bediscussiëren vaak interne gebeurtenissen die we niet
(makkelijk) wetenschappelijk kunnen observeren, zoals mentale structuren (Piaget) of
het onderbewuste (Freud). Aanhangers van Skinner geloven dat dit soort concepten
ons afleiden van wetenschappelijke progressie, wat wordt gemaakt wanneer we ons
limiteren tot metingen van openlijke responsen en omgevingsstimuli. Al vinden velen
dat Skinner hier te extreem in is.
- Ze zijn het oneens met de betekenis en het belang van verschillende
ontwikkelingsfasen. Volgens Skinner is leeftijd slechts een beschrijvende variabele en
secundair aan omgevingsvariabelen, terwijl ontwikkelingstheoretici zich juist erg
focussen op de verschillende leeftijdsfasen en hoe een kind zich daarin ontwikkeld.
- Het belangrijkste verschil is de bron van gedragsverandering. Volgens
ontwikkelingstheoretici handelen kinderen vanuit innerlijke gedachten, gevoelens en
drang. Volgens Skinner is het juist toe te wijden aan externe versterkers.

Bandura’s sociale leertheorie (Shaffer & Kipp, 2007)
Observationeel leren/imitatie/modeling: leren dat het resultaat is van het observeren van het
gedrag van anderen.
Leren is cognitief proces:
- Innerlijke representatie
- Nadenken over lange termijn consequenties
- Plaatsvervangende (vicarious) bekrachtiging)
- Symbolisch leren
- Acquisition vs. performance: bobo doll-experiment (Shaffer & kipp, 2007)

Bandura is het eens met Skinner dat operant conditionering een belangrijk vorm van leren is,
vooral voor dieren. Maar, Bandura beargumenteert dat mensen cognitieve wezens zijn – die

3

, actief informatie verwerken en vaker beïnvloed zijn door wat ze denken dat gaat gebeuren
i.p.v. wat gaat gebeuren. Bandura benadrukt observationeel leren als een centraal
ontwikkelingsproces. Dit is een vorm van leren d.m.v. het observeren van andermans
gedrag. D.m.v. observatie kunnen jongen kinderen snel veel nieuwe responsen
ontwikkelingen in verschillende settings.
Waar Watson beargumenteerde dat jonge kinderen passieve ontvangers van
omgevingsinvloeden zijn (environmental determinism), zegt Bandura dat kinderen en
adolescenten actieve, denkende, wezens zijn die op veel manieren bijdragen aan hun eigen
ontwikkeling. Observerend leren vereist dat het kind actief het gedrag van de sociale
modellen ziet, codeert en onthoudt. Bandura stelt het concept van reciprocal determinism
om te beschrijven dat menselijke ontwikkeling een interactie tussen een actief persoon (P),
de persoons gedrag (B) en de omgeving (E) reflecteert. Bandura beargumenteert hiermee
dat niet alleen de omgeving de persoon kan beïnvloeden, maar ook andersom.

De belangrijkste bijdrage van Bandura zijn kijk op leren is de grote hoeveelheid aan
informatie over de ontwikkeling van kinderen en adolescenten heeft meegebracht.
Leertheorieën zijn makkelijk te testen en erg precies. Daarnaast brengen de applicaties die
hieruit zijn voortgekomen ook snel resultaten, integendeel tot bijvoorbeeld psychoanalyse,
wat maanden kan duren.
Maar, velen vinden deze benadering ook een te simpele kijk op menselijke ontwikkeling.
Daarnaast vinden velen dat menselijke gedrag alleen echt te onderzoeken is in een
natuurlijke setting, niet in een klinische setting. Daarnaast vinden sommigen dat er te weinig
aandacht is voor cognitieve invloeden op ontwikkeling.

2. Cognitief paradigma
- Piaget
- Informatie processen
- Sociale cognitie

Crick en Dodge’s (1994) theorie van Social Information Processing (SIP) (Aleva, 2015,
Lemerise & Arsenio 2000)
“A child’s behavior in a particular social situation will occur as a direct reflection of his or her
mental processing of that situation” (Dodge & Schwartz, 1997, p. 171)

(Lemerise & Arsenio, 2000)
1. Het is van vitaal belang voor ontwikkelingspsychologen om een breed beeld van
kinderen hun sociale en cognitieve ontwikkeling te krijgen.
2. Een essentieel aspect van dit brede beeld bevat inachtneming, zowel theoretisch als
empirisch, van hoe emotionele en cognitieve processen kunnen worden geïntegreerd
in modellen van sociale competentie.

Historische achtergrond en overzicht emotieprocessen
Piaget (1981) was een van de eerdere die keek naar de integratie van emotie en cognitie. In
dit paper wordt het domein van emotie breed gedefinieerd om zo processen die variëren in
duur te bevatten. Daarom wordt ook nadrukkelijk de term emotie processen gebruikt. Zowel
emotie als cognitieve processen ontwikkelen en de natuur van hun relatie veranderd ook. Op
een algemeen niveau zijn emotie en cognitie typen van informatie processen, maar de
functies die zij dienen zijn anders.

SIP biedt een gedetailleerd model van hoe kinderen sociale cues verwerken en interpreteren
en hoe ze bij een beslissing komen die min of meer competent is. Het model wat ook in het
vorige artikel werd aangehaald (met de 6 stappen) speelt emotie geen grote rol, ook al is dit
in de werkelijkheid wel het geval.
Sommige aspecten van emotioneel functioneren kunnen meer algemeen toegepast worden,
terwijl anderen verschillen per individu.

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LikaBrinkman. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

48298 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.88  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added