Ik reageer gemakshalve even in het Nederlands (zoals je weet is mijn man Nederlander) op jullie
news flashover een mogelijke invoering van een conditionele eindafrekening (exitheffing) in de
Nederlands wet op de dividendbelasting. Uit het nieuwsbericht begrijp ik dat Nederland
dividendbelasting wil heffen over (latente) winstreserves van in Nederland gevestigde
vennootschappen die na 1 januari 2021hun feitelijke leiding verplaatsen naar landen die geen
bronheffing heffen over dividenden. In het verleden heb ik de Nederlandse belasting over de
dividenden die ik ontving van AOC BV altijd kunnen verrekenen met de inkomstenbelasting die ik
verschuldigd was in mijn woonland Spanje. Vanwege de coronacrisis verwacht ik de komende jaren
verliezen te leiden en dus voorlopig geen Spaanse inkomstenbelasting te betalen. Dit betekent
dat ik de Nederlandse belasting over toekomstige dividenduitkeringen niet meer kan verrekenen
en dat vind ik erg vervelend. Ik zou dus naar een structuur willen waarbij ik geen dividendbelasting
meer hoef te betalen over dividenduitkeringen door AOC BV. Ik heb weleens gehoord dat het
verplaatsen van de feitelijke leiding naar het Verenigd Koninkrijk een oplossing zou kunnen bieden. Dit
zou dan wel allemaal vóór het einde van het jaar moeten gebeuren! Daarom graag met spoed jouw
advies!
ACHTERGRONDINFORMATIE:
Mevrouw Ocasio Cortez is geboren en getogen in Spanje en woont daar nu ook nog altijd. AOC BV is
een naar Nederlands recht opgerichte vennootschap. AOC BV bezit patenten voor fietsonderdelen. In
ruil voor het ter beschikking stellen van deze patenten ontvangt AOC BV royalty’s uit diverse
landen. AOC BV wordt vanuit Rotterdam aangestuurd dooreen trustkantoor. Mevrouw Ocasio
Cortezkomt met enige regelmaat naar Nederland voor de bestuursvergaderingen. De fiscale balans
van AOC BV per november 2020 zie ter als volgt uit(bedragen tussen haken vertegenwoordigen de
werkelijke waarde):
Ocasio Cortezheeft de aandelen in AOC BV lange tijd geleden verkregen uit een erfenis. Destijds
bedroeg de waarde van de aandelen EUR 2 miljoen. Uit de balans van AOC BV kan worden opgemaakt
hoeveel AOC BV op dit moment waard is.
,Vragen: Schrijf een fiscaal advies aan mevrouw Ocasio Cortez waarin u in ieder geval de volgende
onderdelen behandelt:
(1) de Nederlandse belastingheffing over dividenduitkering door AOC BV aan mevrouw Ocasio
Cortez in de huidige situatie(rekening houdend met belastingverdragen);
(2) de vereisten/ omstandigheden vanuit een Nederlands perspectief voor het verplaatsen van de
feitelijke leiding van AOC BV vanuit Nederland naar het VK;
(3) de Nederlandse fiscale gevolgen van het verplaatsen van de feitelijke leiding van AOC BV vanuit
Nederland naar het VK voor de verschillende belastingwetten;
(4) de Nederlandse fiscale gevolgen van dividenduitkeringen door AOC BV aan mevrouw Ocasio Cortez
ná verplaatsing van de feitelijk leiding naar het VK (rekening houdend met de eventuele gevolgen
van belastingverdragen);
(5) een conclusie met advies.
Uitwerking:
Vraag 1
Stap 1: kijken naar de nationale wet. Indien er geen heffingsbevoegdheid bestaat op grond van de
nationale wet is het ook niet mogelijk om op grond van het internationale recht belasting te heffen.
We moeten kijken naar artikel 1 lid 1 wet DB, hierin staat dat uitkeringen gedaan door een
vennootschap dat gevestigd is in Nederland, belast zijn. De vraag is dus of de vennootschap gevestigd
is in Nederland. De BV is opgericht naar Nederlands recht, dus op grond van de oprichtingsfictie van
artikel 1 lid 3 wet DB is de vennootschap voor toepassing van de dividendbelasting sowieso in
Nederland gevestigd. Ook de feitelijke leiding bevindt zich in eerste instantie in Nederland. Dus, in
beginsel worden de uitkeringen van OAC BV betrokken in de Nederlandse dividendbelasting.
Extra: de BV zelf is niet de belastingplichtige, die is alleen de inhoudingsplichtige, die draagt de
belasting namens de belastingplichtige af. Indien binnen de vennootschapsbelasting of de
dividendbelasting getoetst moet worden of een vennootschap in NL is gevestigd, hoef je niet te toetsen
aan 4 AWR wanneer er voldaan wordt aan de oprichtingsfictie die is genoemd in beide wetten.
Tevens moeten we kijken naar de inkomstenbelasting, mevrouw houdt namelijk een aanmerkelijk
belang in de BV, waardoor de dividenduitkering dus inkomen uit aanmerkelijk belang is. Alleen
mevrouw woont in Spanje, dus de vraag is of zij ook belastingplichtig is voor de Nederlandse
inkomstenbelasting. We moeten hiervoor kijken in hoofdstuk 7 wet IB die de buitenlandse
belastingplicht voor de inkomstenbelasting geeft. In artikel 7.5 wet IB staat weergeven dat wanneer
een buitenlandse belastingplichtige inkomen uit aanmerkelijk belang geniet van een in NL gevestigde
vennootschap, de belastingplichtige onderworpen is aan de Nederlandse inkomstenbelasting in box 2.
We moeten dus ook voor toepassing van de inkomstenbelasting bepalen of de vennootschap in
Nederland is gevestigd. De inkomstenbelasting kent echter geen oprichtingsfictie, dus hier moeten we
wel aan 4 AWR toetsen (fictie van vpb of db geldt hier niet!). In 4 AWR staat dat waar een lichaam is
gevestigd, wordt bepaald op basis van de omstandigheden. Wat die omstandigheden zijn is verder
ingevuld door de jurisprudentie. Je moet kijken vanuit waar de vennootschap wordt bestuurt, dit
betreft een feitelijke toets. In deze casus bevindt de feitelijke leiding zich in Rotterdam, dus we kunnen
concluderen dat de vennootschap in NL is gevestigd. Hierdoor is 7.5 wet IB dus van toepassing en is
mevrouw inkomstenbelasting in NL verschuldigd.
,Extra: 4 AWR is van toepassing op alle rijksbelastingwetten, vandaar dat dit artikel wel in de vpb, db,
ib etc doorwerkt. → van toepassing op alle belastingen die op landelijk niveau worden geheven.
Conclusie stap 1: op basis van de nationale wet is mevrouw zowel dividendbelasting (15%) als
inkomstenbelasting in box 2 (26,25%) verschuldigd over haar ontvangen dividenduitkeringen.
Stap 2: heeft Nederland ook het recht om dividend- en inkomstenbelasting te heffen van mevrouw op
basis van het internationale verdrag met Spanje?
Hiervoor moeten we kijken in het verdrag NL-SP. De eerste stap is om te bepalen of mevrouw recht
heeft op het verdrag. Hiervoor moeten wij weten of zij inwoner van Spanje of Nederland is. Op grond
van artikel 4 verdrag NL-SP ben je inwoner indien je in het desbetreffende land onderworpen bent aan
belastingheffing (let op: voor het onderworpen zijn aan de belastingheffing dien je te kijken naar de
nationale wet van dat land). In deze casus zouden we dan moeten kijken of mevrouw onderworpen is
aan belastingheffing op grond van de Spaanse en Nederlandse belastingwetten → let op: deze
onderworpenheid aan de belastingheffing moet zijn gebaseerd op de woonplaats, verblijf, plaats van
leiding of vergelijkbare omstandigheid. Mevrouw woont in Spanje, dus Spanje is haar woonplaats.
Maar op basis van de Nederlandse wet is mevrouw ook buitenlands belastingplichtig in Nederland.
De vraag is nu van welk land mevrouw inwoner is voor toepassing van het verdrag. Om te bepalen om
mevrouw inwoner van NL is dienen wij te kijken naar artikel 4 AWR, op basis van de omstandigheden
moet dit bepaald worden. Mevrouw verblijft in Spanje en heeft ook geen persoonlijke
aanknopingspunten verder in NL, dus mevrouw zal geen inwoner van NL zijn. We hebben de Spaanse
wet niet, maar gezien ze daar woont zal ze daar ook onderworpen zijn aan de belastingheffing en is ze
dus inwoner van Spanje voor toepassing van het verdrag. Mevrouw is dus inwoner van Spanje, dus op
grond van artikel 1 verdrag NL-SP heeft mevrouw recht op toepassing van de verdragen gesloten door
Spanje.
Extra: Als je buitenlands belastingplichtig bent als lichaam of natuurlijk persoon in Nederland, ben je
geen inwoner van Nederland voor toepassing van het verdragenrecht. Anders zou je immers
binnenlands belastingplichtig moeten zijn. In de nieuwe verdragen staat ook aangegeven dat je geen
inwoner bent van een land wanneer je slecht voor bepaalde belastingen onderworpen bent aan
belastingheffing in dat land. Van welk land je inwoner bent heeft ook gevolgen voor de beantwoording
van de vraag welk land mag heffen.
Nu dienen we voor de dividenduitkering te kijken in artikel 10 verdrag NL-SP. In lid 1 staat dat de heffing
van dividendbelasting in eerste instantie (hoofdregel) toekomt aan het woonland (namelijk aan de
inwoner van de andere staat). Dus in casus komt de heffingsbevoegdheid eerst aan Spanje toe. Maar
in lid 2 staat een uitzondering: het bronland (in casus NL) mag tot een percentage van 15%
dividendbelasting heffen over de uitkering. Op basis van de nationale wet wordt ook 15% belasting
ingehouden in Nederland. Hiervoor dient het lichaam wel inwoner te zijn van NL, hiervoor moeten we
weer toetsen aan artikel 4 verdrag NL-SP. Het lichaam is opgericht naar Nederlands recht en de
feitelijke leiding bevindt zich hier, dus het lichaam is inwoner van NL voor toepassing van het verdrag.
Extra: voor artikel 10 verdrag NL-SP geldt dat ook het lichaam inwoner moet zijn van een van de
verdragsluitende staten. Overal waar je in het verdrag ‘inwoner’ ziet staan, wijst erop dat het lichaam
of de natuurlijke persoon waarnaar verwezen wordt inwoner op grond van artikel 4 verdrag NL-SP
moet zijn. Als je geen inwoner bent, mag je het verdrag ook niet toepassen. Wanneer je als lichaam
binnenlands belastingplichtig bent in NL heb je recht op het verdragennetwerk van Nederland, dan
wordt je namelijk als inwoner van Nederland aangemerkt.
, Dit geldt ook voor het aanmerkelijk belang, ten aanzien van de ontvangen dividenduitkering in box 2
mag ook niet meer dan 15% belasting geheven worden. Dus op de aanslag inkomstenbelasting komt
dan een te betalen bedrag van 15% van de uitkering te staan. Maar dividendbelasting is een
voorheffing, waardoor de te betalen inkomstenbelasting met die voorheffing verrekend mag worden
en er uiteindelijk geen inkomstenbelasting betaalt hoeft te worden door mevrouw. De
dividendbelasting is dan bij haar de eindheffing.
Conclusie: op grond van het verdrag NL-SP mag Nederland tot 15% belasting heffen over de
dividenduitkering. Er rust een dividendbelastingclaim van 0,15 x 3.000.000 = 450.000 euro op de
winstreserve.
Vraag 2
De vestigingsplaats van het lichaam dient verplaatst te worden naar de UK. Hiervoor dient de feitelijke
leiding naar de UK verplaatst te worden. De feitelijke leiding bestaat uit het nemen van
kernbeslissingen, dus de bestuursbesluiten ten aanzien van de BV moeten plaats gaan vinden in de UK.
Hier ligt de leiding bij het trustkantoor, de eerste stap zou zijn om een trutskantoor in de UK aan te
gaan stellen. Als het trustkantoor in NL alleen voorziet in administratieve taken zou deze wel in NL
kunnen blijven, zolang de kernbeslissingen maar verplaatst worden naar de UK. Hier stuurt het
trutskantoor het lichaam aan, dus hier dient het trutskantoor wel naar de UK te verplaatsen.
BNB 1993/193: hierin wordt de vestigingsplaats van lichamen uitgelegd voor de toepassing van 4 AWR.
Hierin is geoordeeld dat er in het algemeen vanuit gegaan mag worden dat de feitelijke leiding van een
lichaam rust bij het bestuur. Vervolgens is de vestigingsplaats de plaats waar het bestuur zijn
beslissingen neemt. Als de feitelijke leiding in werkelijkheid niet bij het bestuur ligt maar bij een ander
persoon, dan dient gekeken te worden waar die andere persoon zijn beslissingen neemt.
BNB 2018/68: hier werd op basis van het verdrag NL-Singpore uitleg gevraagd om het begrip geleidt
en bestuurd. Dit begrip is een autonoom verdragsbegrip, wat betekent dat je het begrip in de context
van het verdrag moet uitleggen. In dit geval betekende geleidt en bestuurd het nemen van
kernbeslissingen, het nemen van eindverantwoordelijkheid en het aansturen van de werknemers. De
plaats waar dit allemaal uitgevoerd wordt is dus de plaats van bestuur en leiding. Wie hierbij de
dagelijkse leiding heeft is niet van belang voor het bepalen van de vestigingsplaats van de
vennootschap. → dus je moet kijken waar de aansturing op hoger niveau plaatsvindt. De reikwijdte
van dit arrest is niet helemaal duidelijk, ziet het alleen op het verdrag NL-Singapore of ook op andere
verdragen?
Extra: Deze arresten noemen bij het uitwerken (van het verplaatsen) van de feitelijke leiding.
Vraag 3
Stel we verplaatsen de feitelijke leiding naar NL, wat zijn hier dan de fiscale gevolgen van op het
moment van verplaatsing? Stel we beginnen met de dividendbelasting. Omdat de BV volgens de fictie
van 1 lid 3 wet DB nog steeds geacht wordt te zijn gevestigd in NL, is het lichaam nog steeds
inhoudingsplichtige voor de dividendbelasting.
Extra: Stel nu dat de BV alleen op basis van de feitelijke leiding in NL was gevestigd (dus niet obv de
oprichtingsfictie), dan was de BV geen inhoudingsplichtige meer geweest voor de wet op
dividendbelasting nu de feitelijke leiding naar de UK is verplaatst. Wat zouden dan de gevolgen zijn?
Er rust nog steeds een dividendbelastingclaim op die 3.000.000 euro aan winstreserves.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lawandeco. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.56. You're not tied to anything after your purchase.