Samenvatting hoorcolleges verdieping internationaal belastingrecht
Week 45 – hoorcollege 1
Heffingsbeginsel en heffingsomvang
We hebben de volgende heffingsbeginselen:
• Bronlandbeginsel: daar waar het inkomen gegenereerd wordt, daar moet het belast
worden. → gefocust op het object, alleen inkomsten gecreëerd in het desbetreffende
land worden belast
• Woonlandbeginsel: als je in land X woont, heft land X over je inkomen → gefocust op
het subject, heffing over wereldwinst
• Nationaliteitsbeginsel: als je de nationaliteit van land x hebt, dan dien je ook in land x
belasting te betalen (Amerika). Hetzelfde geldt voor bedrijven die zijn opgericht in
Amerika. → gefocust op het subject, heffing over wereldwinst
• 2 lid 4 VPB: lichamen die naar Nederlands recht zijn opgericht zijn ook binnenlands
belastingplichtig in Nederland.
• 4 lid 1 AWR: het is afhankelijk van de feiten en omstandigheden of je als natuurlijk
persoon belastingplichtig bent in NL, dus daarvoor kennen wij geen nationaliteitsbeginsel
Voor het woonland- en nationaliteitsbeginsel zijn vooral de begrippen inwoner en Nederland van
belang. Je moet wanneer je een inwoner bent en wanneer je inwoner van Nederland bent. Wat precies
Nederland is wordt voornamelijk bepaald door de verdragen met Duitsland en België. In 2 lid 3 sub d
nummer 3 AWR is omschreven wat het land Nederland precies inhoudt voor toepassing van de
belastingwetten. Hierbij hoort sowieso nog de zee tot de 12 mijl en zelfs nog een groter stuk wat de
exclusieve economische zone betreft, dat betekent dat NL recht heeft op de stoffen die zich in de
bodem van de zee bevinden op dat stuk (artikel 3 rijkswet instelling exclusieve economische zone).
Ook in verdragen staat beschreven wat precies onder Nederland valt. De meest recente definitie
hiervan vind je in artikel 3 lid 1 sub b verdrag NL-Algerije.
Op grond van 4 AWR moet naar de feiten en omstandigheden beoordeeld worden of iemand inwoner
is van Nederland. Als uiteindelijk in geschil is of iemand wel of geen inwoner is van Nederland, moet
dit worden voorgelegd aan de rechter. Nederland heeft in tegenstelling tot sommige andere landen er
niet voor gekozen om bij fictie mensen aan te merken als inwoner. Nederland kijkt hoofdzakelijk naar
de vraag of je een duurzame persoonlijke band hebt in Nederland. Onder de nationale wetten is het
mogelijk om inwoner te zijn van meerdere landen (voor toepassing van het verdrag geldt dit niet!). er
wordt onder andere naar de volgende aspecten gekeken of er sprake is van een duurzame band:
• Gezin woont in Nederland
• Werk en woning in Nederland
HR BNB 2013/123: De Centrale Raad heeft verder terecht vooropgesteld dat bij de beantwoording van
de hiervoor in 3.1 bedoelde vraag acht moet worden geslagen op alle in aanmerking komende
omstandigheden van het geval en dat het erop aankomt of deze omstandigheden van dien aard zijn
dat een duurzame band van persoonlijke aard bestaat tussen belanghebbende en Nederland. Gelet op
die arresten heeft de Centrale Raad verder terecht vooropgesteld dat die duurzame band met
Nederland niet sterker hoeft te zijn dan de band met enig ander land, zodat voor een woonplaats hier
te lande niet noodzakelijk is dat het middelpunt van iemands maatschappelijk leven zich in Nederland
bevindt.
,Voor lichamen geldt het arrest BNB 1993/193: Dienaangaande heeft het volgende te gelden. Bij de
beoordeling naar de omstandigheden van de vestigingsplaats van een lichaam moet in het algemeen
ervan worden uitgegaan dat de werkelijke leiding van het lichaam berust bij zijn bestuur, en dat de
vestigingsplaats overeenkomt met de plaats waar dit bestuur zijn leidinggevende taak uitoefent.
Wanneer echter aannemelijk is dat de werkelijke leiding van het lichaam door een ander wordt
uitgeoefend dan dat bestuur, kan er aanleiding zijn als vestigingsplaats van het lichaam aan te merken
de plaats van waaruit die ander de leiding uitoefent.
Bij lichamen heb je ook nog het volgende arrest BNB 2018/68: Gelet hierop en op hetgeen in 2.3.3 is
overwogen, moet onder de plaats waar een lichaam wordt “geleid en bestuurd”, laatstbedoelde
uitdrukking uitgelegd overeenkomstig de gewone betekenis ervan, worden verstaan de plaats waar de
kernbeslissingen met betrekking tot de activiteiten van het lichaam worden genomen, waar de
eindverantwoordelijkheid voor deze beslissingen wordt gedragen en van waaruit in voorkomende
gevallen instructie wordt gegeven aan de binnen het lichaam werkzame personen. Wie de dagelijkse
leiding heeft bij de uitvoering van een en ander is voor de bepaling van de plaats van leiding en bestuur
van een lichaam niet van betekenis. → dus de leiding ligt niet bij de statutaire bestuurders, de leiding
ligt bij de aandeelhouders.
Samenloop heffingsbeginselen
Meest voorkomende samenloop is tussen woonlandbeginsel en bronlandbeginsel wanneer je in land
x woont, maar in land y werkt. Dit zelfde probleem kan zich ook voordoen met het
nationaliteitsbeginsel, uiteindelijk leidt dit tot dubbele heffing. Er zijn twee vormen van dubbele
heffing:
• Juridische dubbele heffing: 1 persoon wordt ten aanzien van een bepaald object bij
meerdere landen in de heffing betrokken. → kan worden weggenomen door
belastingverdragen
• Economische dubbele heffing: 1 object wordt bij meerdere personen in de heffing
betrokken. → kan niet worden weggenomen door belastingverdragen. Bij lichamen geldt
hier meestal de deelnemingsvrijstelling voor, deze staat zelf niet in het verdrag!
HvJ saint-gobain: het ging hier om een frans concern dat een vaste inrichting in Duitsland had, die vaste
inrichting had allerlei deelnemingen in andere landen. De dividenden die voortvloeien uit die
deelnemingen werden in dat land al belast, maar omdat Duitsland geen deelnemingsvrijstelling kende
werden de dividenden ook nog in de heffing in Duitsland betrokken (= economische dubbele heffing).
→ NL past de dividendvrijstelling ook toe op buitenlandse belastingplichtigen die hier een vaste
inrichting hebben.
(Fictie) binnenlandsbelastingplichtig
In Nederland ben je binnenlandsbelastingplicht wanneer je inwoner bent in NL (woonlandbeginsel) en
je bent buitenlands belastingplichtig wanneer je inkomen uit NL geniet maar geen inwoner bent
(bronlandbeginsel). In 2.2 lid 2 wet IB zie je het nationaliteitsbeginsel terugkomen, wanneer je voor de
overheid in het buitenland werkt, blijf je gewoon binnenlandsbelastingplichtig. Het is ook
internationaal afgesproken dat ambassades etc belast worden in het land dat ze vertegenwoordigen
(dus als je naar China wordt uitgezonden vanuit NL als ambassadeur, dan heeft NL het recht om te
heffen).
Ook in de wet op dividendbelasting zit een fictie, vanaf 2021 ben je onderworpen aan de bronbelasting
indien je inwoner bent van NL bent op basis van de feitelijke leiding of de fictie weergeven in de wet
brondbelasting.
,Let op: de fictie van 2 lid 4 wet VPB is alleen van toepassing binnen de vennootschapsbelasting.
Voorbeeld: stel je woont als DGA in belgië en houdt alle aandelen in een Nederlandse BV. Vervolgens
vindt er een dividenduitkering plaats vanuit de BV aan de DGA. Betreft dit Nederlands inkomen?
Hiervoor moet je zijn in 7.5 wet IB, daar staat dat je inkomen uit aanmerkelijk belang in NL geniet
wanneer de vennootschap in NL is gevestigd. Dan is de vraag, is die BV in NL gevestigd? Je zou dan
zeggen ja op grond van 2 lid 4 wet VPB, maar deze vraag is bij de HR aan de orde geweest en daar is
geoordeeld dat deze bepaling niet doorwerkt naar andere wetten. Je moet dus de vestigingsplaats
bepalen op basis van 4 AWR en aangezien de feitelijke leiding in België zit, is er dus geen
inkomstenbelasting verschuldigd in NL. → dit probleem is nu opgelost door in 7.5 lid 6 wet IB een
aparte fictie op te nemen die zegt dat een BV ook gevestigd in Nederland is wanneer die hier opgericht
is, dus nu is er wel inkomstenbelasting verschuldigd in dit voorbeeld.
Conclusie: ficties hebben in beginsel alleen werking met betrekking tot de wet waarin deze zijn
opgenomen. Is er geen fictie opgenomen, dan moet je altijd naar 4 AWR gaan.
Globalisering en digitalisering
Door de globalisering is er meer vrije handel ontstaan, er zijn minder eisen aan maximum import en er
zijn geen aparte invoerheffingen meer verschuldigd per land. Door de digitalisering zijn geldtransacties
ook veel makkelijker geworden. Ook kan veel meer op afstand geregeld worden. Het is niet meer
vereist dat een winkel in de buurt zit om iets te kopen, je kan het gewoon online bestellen.
Door de globalisering is ook de infrastructuur aardig verbeterd waardoor het aantrekkelijker/
makkelijker wordt om in goedkope arbeidslanden je producten te produceren. Waar je vroeger 1
onderneming had die op 1 plek die daar alles produceerde en verkocht, zijn onderdelen van
ondernemingen nu verspreidt over de hele wereld. In Nederland mogen wij alleen heffen over
buitenlandse ondernemingen die niet gevestigd zijn in Nederland wanneer deze hier een dusdanige
activiteit uitvoeren. Indien er een dusdanige activiteit wordt uitgevoerd is er sprake van een vaste
inrichting en die inkomsten worden wel in NL belast. De daaraan toerekenbare loon wordt dan ook in
de heffing in NL betrokken.
Digitalisering en globalisering heeft er wel toe geleidt dat het huidge fiscale stelsel eigenlijk niet meer
voldoet. Omdat je echt fysiek aanwezig moet zijn in een land om onderworpen te zijn een de
belastingheffing kon je bepaalde structureren creëren waarmee belasting ontweken werd of waarmee
winsten naar laagbelaste landen gingen verschuiven. Je maakte dus commercieel wel winst in een land,
maar fiscaal niet. BEPS is opgericht om dit probleem op te lossen, maar ook hierbij wordt nog wel
uitgegaan van fysieke aanwezigheid. De vraag is dus nog steeds hoe social media bedrijven in de heffing
kunnen worden betrokken.
Er zijn wel voorstellen gedaan vanuit de Europese Commissie om belasting te gaan heffen over
internetbedrijven, hiervoor zou een nieuwe definitie van vaste inrichting geïntroduceerd moeten
worden. Dit voorstel ligt nog in de la, er is ook een richtlijn van de EU gekomen voor digitale
dienstenbelasting als tijdelijke oplossing, hier zou het volgende bij in de heffing betrokken worden
(tegen 3%):
• Plaatsen van advertenties in een bepaald land
• Verkoop van verzamelde data van gebruikers in een bepaald land
• Digitale platformen die interactie bevorderen (social media)
, Dit zou een aparte vorm van belasting worden nu deze wordt ingehouden bij de aanbieder, eerst kwam
de vraag op bij HvJ of dit geen verboden belasting was, maar dat was het niet. Deze belasting zou
geheven worden van bedrijven die overall meer dan 750.000.000 euro aan omzet behalen en in de EU
meer dan 50.000.000 euro aan omzet behalen. Sommige landen hebben dus al hun eigen
heffingssysteem om internetbedrijven in de heffing te betrekken, maar het idee is dat dit op europees
niveau georgansieerd gaat worden. Deze heffing zou dan gebaseerd zijn op het bestemmings-
landbeginsel / gebruikerslandbeginsel. Dit voorstel is verwerkt in BEPS 2.0 en is nog in ontwikkeling.
Naast digitalisering is ook het minimum belastingheffing een onderdeel van BEPS 2.0. Dit komt erop
neer dat wanneer winsten belast worden in laagbelaste landen of niet-belaste jurisdicties, landen
moeten gaan bij heffen tot een minimum aan belastingheffing is behaald. Deze minimumheffing ziet
zowel op passiva als activa inkomsten, stel dat in laagbelast X 5% belasting wordt geheven, dan wordt
Nederland verplicht tot het gestelde minimum bij te heffen )dus stel minimum is 15%, dan moet NL
10% bijheffen. Doordat werelwijd dan een minimum tarief wordt geheven wordt belastconcurrentie
ook deels tegengegaan.
De europese commissie wil nog verder gaan, die wil dat 1 concern ook als een subject belast wordt en
niet meer elke vennootschap afzonderlijk. Interne transacties worden dan net als binnen een FE niet
meer meegenomen waardoor het ook lastiger wordt om winsten te verschuiven door middel van
transfer pricing. Dit zou echter alleen binnen de EU gelden, dus internationale transacties vallen daar
wel buiten. Over 1 gehele grondslag wordt dan binnen de EU belasting betaalt.
Object/subject belastingheffing
Voor de inkomstenbelasting staan de binnenlandse belastingplichtige in 2.1 e.v. IB en de buitenlandse
belastingplichtige in 7.1 e.v. IB. Het gaat om de volgende objecten:
• Winst uit onderneming → onderneming of vaste inrichting in NL
• Loon → dienstbetrekking in NL
• Resultaat uit overige werkzaamheden → geen bepaalde aanknopingspunten voor vereist
• Pensioen, AOW, lijfrente, partneralimentatie etc
• Eigen woning
• Dividend → moet uitgekeerd worden vanuit een Nederlands bedrijf
• Inkomen uit sparen en beleggen → heb louter hebben van een spaarrekening leidt niet
tot het zijn van een buitenlandse belastingplichtige, wanneer je een onroerende zaak in
NL hebt en daar inkomsten mee behaald wordt je wel in de heffing betrokken (7.7 IB)
• Hebben van een aanmerkelijk belang in een Nederlands bedrijf
Rente en dergelijke worden dus niet bij een buitenlandse belastingplichtige in de heffing betrokken,
andere landen doen dit wel.
Voor lichamen staat dit in artikel 2 en 3 wet VPB. Hierbij worden de volgende objecten in de heffing
betrokken:
• Dividenden
• Rente en royalty’s (per 1-1-2021)
• Winst uit onderneming
• Ab inkomen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lawandeco. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.55. You're not tied to anything after your purchase.