Hoofdconcept ‘Verhoudingen’
Het hoofdconcept verhouding verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar
onderscheiden tot elkaar verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin
vorm geven aan deze verschillen. Het verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen
staten.
Sociologische kernconcepten:
- Sociale (on)gelijkheid: Dit is een situatie waarin verschillen tussen mensen in al
dan niet aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke
positie en leiden tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde
zaken en een ongelijke waardering en behandeling.
Politicologische kernconcepten:
- Macht: Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te
bereiken en de handelingsmogelijkheden van andere te beperken of te vergroten.
- Gezag: Macht die als legitiem beschouwd wordt.
- Conflict: Een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken
om de eigen doelen te bereiken.
- Samenwerking: Een proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen
om hun handelingen op elkaar afstemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Hoofdstuk 1: Ongelijkheid en paradigma’s
1.1 Nationale en internationale ongelijkheid
In elke samenleving is sociale ongelijkheid in een of andere manier geïnstitutionaliseerd.
Sociale ongelijkheid = Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet
aangeboren kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden
tot een ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en
behandeling.
Institutionalisering = Een proces waarbij een complex van waarden en min of meer
geformaliseerde regels vastgelegd worden in standaard gedragspatronen, die het gedrag
van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
1
,Naarmate onderstaande verschillen groter worden zal de sociale ongelijkheid ook groter
worden:
1. Ongelijke verdeling van (politieke) macht.
- Macht = Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde
doelstellingen te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te
beperken of te vergroten.
2. Ongelijke verdeling van bezit.
- Bezit = Wie een voorwerp of recht bezit, kan hierover feitelijke macht
uitoefenen. De wet verbindt aan bezit een vermoeden van eigendom.
- Bij bezit beschikt een aantal mensen over een goed en andere worden ervan
uitgesloten.
- Tot bezit rekenen we hooggewaardeerde zaken, zoals kennis, inkomen en
vermogen (= bezit dat iemand heeft).
- Bezit is ook een machtsmiddel en bezitsverhoudingen zijn een speciaal soort
van machtsverhoudingen.
3. Ongelijke verdeling van status.
- Status = De waardering en behandeling van personen op grond van hun
maatschappelijke positie en levensstijl.
Op mondiaal niveau zijn de verhoudingen tussen staten aan verandering onderhevig.
Globalisering = Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en
afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen.
Door globalisering en schaalvergroting zijn staten steeds meer afhankelijk van elkaar.
Grote landen of machtsblokken willen met een combinatie van militaire en economische
macht hun invloed in bepaalde regio’s in de wereld maximaliseren.
Zo ontstaan er tussen diverse landen een geopolitieke machtsstrijd waarbij botsende
belangen tussen landen op vele factoren berusten:
- Economische belangen.
- Demografische belangen.
- Historische-politieke aspecten.
- Oppervlakte van het land.
- Politieke organisatie van een land.
- Cultuur van land(en).
1.2 Het gedrag van nationale staten en theorieën en paradigma’s
Hieronder staan een aantal theorieën die het gedrag van nationale staten ten opzichte van
andere nationale staten verklaren:
1. Realistische theorieën.
2. Liberale theorieën.
3. Marxistische theorieën.
4. Sociaal constructivistische theorieën.
5. Politiek-psychologische theorieën.
2
, 1. Realistische theorieën beschrijven de relatie van het ene tot het andere land als
machtsstrijd.
- Inzetbare militaire macht is van groot belang.
- Soevereiniteit staat voorop. Er is geen ruimte voor supranationale organisaties.
- Veiligheidsdilemma = Staten moeten zichzelf bewapenen, omdat niemand
te vertrouwen is.
- De internationale machtsverhouding is een machtsstrijd van allen tegen allen.
- Op het einde van de bewapeningsronde is het gevoel van veiligheid niet
toegenomen maar juist afgenomen.
- Conflicten ontstaan doordat er geen machtsevenwicht is tussen staten of er geen
machtshegemonie is van één staat. Oorlog wordt voorkomen door:
- Het versterken van de eigen macht.
- Het voeren van diplomatieke onderhandelingen.
- Het vormen van allianties (onderlinge samenwerking) zolang het nut oplevert
voor het land zelf.
- Conflictdreiging is de standaard situatie.
- Het statensysteem wordt gekenmerkt door anarchie.
- Anarchie = Het streven naar een situatie of samenleving waarin mensen
zonder een hogere macht of autoriteit leven.
2. Liberale theorieën verwerpen de notie van de realistische theorieën dat oorlog tussen
staten een natuurlijk gegeven is.
- Nationaal belang bestaat niet (tegen realistische theorieën).
- Internationale samenwerking is wenselijk, deze zorgt voor vooruitgang, vrede en
welvaart.
- Internationale samenwerking wordt niet alleen door militaire macht bepaald, het gaat
ook om economische, technologische en milieuaspecten.
- Naast soevereine staten zijn actoren zoals non-gouvernante organisaties, bedrijven,
supranationale en internationale organisaties van belang.
- Soevereiniteit = De hoogste macht.
- Supranationaal = Boven de staat staand.
- Intergouvernementeel = Samenwerking tussen de regeringen van
soevereine lidstaten.
- Deze actoren zorgen voor bindingen die de handelingsruimte van staten beperken.
3. Marxistische theorieën kijken naar ongelijke internationale economische betrekkingen
tussen staten en sociale klassen.
- Kapitalistische productiewijze impliceert een machtsverschil tussen bezitters van de
productiemiddelen en niet-bezitters.
- Staten hebben belang bij productiegroei binnen hun grenzen.
- Kapitaal moet groeien en laat zich niet weerhouden door landsgrenzen.
- Kapitaalbezitters spelen staten tegen elkaar uit.
- Kapitaalaccumulatie = Het opeenhopen van kapitaal.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller itsbluelemonades. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.