100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Historische contexten VWO eindexamenkatern h1 t/m 4 (volledig) $6.89   Add to cart

Summary

Samenvatting Historische contexten VWO eindexamenkatern h1 t/m 4 (volledig)

 29 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Volledige samenvatting historische contexten VWO examenkatern (Geschiedenis Werkplaats): Hoofdstuk 1: De Republiek () Hoofdstuk 2: Duitsland () Hoofdstuk 3: De Koude Oorlog () Hoofdstuk 4: Verlichting en revoluties ()

Preview 4 out of 13  pages

  • Yes
  • March 3, 2021
  • 13
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Hoofdstuk 1. De Republiek (1515-1648)

1.1) Het begin van de opstand (1515-1572) (Waardoor brak er een opstand uit in de Nederlanden?)

1515- Karel V wordt heer der Nederlanden.

Karel was afhankelijk van de rijke burgers. Zij leverden geld voor de oorlogen (belasting), in ruil hiervoor bleven de
steden hun privileges behouden die zij in de middeleeuwen hadden verworven.  centralisatie beleid van Karel
werd als bedreiging gezien. Dit kwam vooral door de aanpak van het protestantisme door Karel.  Bedreiging van
de zelfstandigheid.

1519- Luther  reformatie in Duitsland  oneens met de rijkdom en macht van de katholieke kerk  Het ware
geloof en de bedoelingen van god zijn alleen te kennen uit de bijbel.
Luthers ideeën werden snel verspreid via boeken en pamfletten (Boekdrukkunst)  ook kreeg hij steun van
Duitse vorsten.
1521- Rijksdag Worms  Karel roept de belangrijkste Duitse vorsten en edelen bijeen om de geloofseenheid in
zijn rijk te redden  Luther wordt ook uitgenodigd  Scheuring van de Kerk  Luther wordt veroordeeld als
Ketter en zijn pamfletten en boeken werden verboden  Bescherming Luther door de vorst van Saksen, zodat
Luther de bijbel kon vertalen.
1531-  Raad van State  belangrijkste edelen  advies aan Karel
Collaterale raden  Geheime Raad  Rechtsgeleerden  Wetten
 Raad van Financiën  Belasting

1555- Vrede van Augsburg  Na jarenlange oorlog tegen het protestantisme geeft Karel het op  Nieuwe regel:
Wiens gebied, diens godsdienst  iedere vorst mag eigen geloof bepalen

1550- Bloedplakkaat  Al in 1521 had Karel de inquisitie opgericht op de ketters op te sporen en te berechten 
geen succes  strengere wetten  Alle ketters moeten dood, net als alles wat met ze te maken heeft

Onder Karels zoon Filips II kwam er een opstand.
Calvinisten  eens met Luther, behalve dat Luther vond dat de gelovigen de overheid moesten gehoorzamen 
Calvijn vond dat, zo nodig, er een opstand moest komen om het geloof te verspreiden.
Filips trad hard op tegen de calvinisten, maar de hoge edelen waren hierover ontevreden en trokken in 1566 naar
Margaretha van Parma toe  Smeekschrift (kettervervolgingen te staken)  Calvinisten dachten vrij spel te
hebben  Openlijke bijeenkomsten en de Beeldenstorm.
Filips was woedend  Alva komt naar Nederland  Raad van Beroerte (keiharde kettervervolging)  vluchten
van opstandelingen  Mislukte inval in 1568  Watergeuzen (calvinistische vluchtelingen op schepen) veroveren
op 1 april 1572 Den Briel  Steeds meer steden over naar opstand  Oranje tot stadhouder benoemd in juli


Verplichte voorbeelden:
- Luther verschijnt voor de Rijksdag in Worms (1521)
- Instelling drie Collaterale Raden (1531)
- Instelling bloedplakkaten (1550)

,1.2) Het ontstaan van de republiek (1572-1588)
(Waardoor resulteerde de opstand in het ontstaan van de republiek?)

Het lukte Alva niet om de Opstand snel neer te slaan, hierdoor ontstond een burgeroorlog.  Opstandelingen
keerden zich tegen het Spaanse leger, de bestuurders die trouw waren aan Filips II en katholieken  1573 werd
door de Hollandse staten de katholieke kerk verboden

Oranje wilde gelijke rechten, maar hier kwam niks van terecht  Om zo veel mogelijk steun te krijgen gebruikte
Oranje ‘nationale’ propaganda i.p.v. godsdienstig  steun nam toe

1573 wordt Leiden omsingeld door de Spanjaarden  ze wilden de stad uithongeren, maar Leiden was
voorbereid  Spanjaarden gingen naar het oosten om daar de opstand tegen te houden  Terug naar Leiden 
hongersnood in Leiden  Watergeuzen steken dijken door  Spanjaarden vluchten voor water na storm 
Ontzet Leiden 1574  Financiële problemen voor het Spaanse rijkdoor de oorlog tegen het Turks-Ottomaanse
rijk  Muiterij en plunderingen  Ook zuidelijke gewesten verklaarden Filips II de oorlog

1576- Pacificatie van Gent  Gewesten die tot dan loyaal waren aan Filips II spreken af om samen de Spaanse
troepen te verdrijven  Gewetensvrijheid en handhaving van de katholieke kerk  Radicale calvinisten grijpen
macht  Oranje bracht alle steden in Holland en Zeeland aan zijn kant  Amsterdam als laatste  Oranje
blokkeerde de handel  1578- Alteratie van Amsterdam

Uit angst voor calvinistische overheersing sloten de zuidelijke gewesten vrede met de Spaanse koning  Parma
komt naar Nederland  1579- Unie van Utrecht  Zelfstandigheid, maar militaire samenwerking en ook
gewetensvrijheid  Calvinistisch verbond door verbieden katholieke kerk  1580 wordt Oranje vogelvrij
verklaard  1581- Plakkaat van Verlatinge  Hierin werd Filips afgezworen als vorst

Oorlog met Turken komt in 1580 ten einde  Weer geld voor de troepen in Nederland  1584- Moord op
Oranje  Geen staatshoofd meer  1585- Val van Antwerpen  Franse koning wilde geen oorlog met Spanje
 Engelse koningin weigerde ook, maar wilde na de van Antwerpen wel geld en troepen leveren  Spanje in
oorlog met Engeland  Spanje richt vloot op, de “onoverwinnelijke” Armada  Parma zou meekomen, maar
plan mislukte doordat hij te druk bezig was met Nederlandse troepen  Engeland verdrijft Armada in 1588

In 1588 besloten de opstandige gewesten de Republiek te vormen  Spanje vocht veel Oorlogen tegelijk  De
republiek kon opnieuw in de aanval  Engeland, Frankrijk en de Republiek sloten een bondgenootschap tegen
Spanje



Verplichte voorbeelden:
- Het ontzet van Leiden (1574)
- Alteratie van Amsterdam (1578)
- Plakkaat van Verlatinge (1581)
- De Spaanse Armada wordt verslagen (1588)

,1.3) De Gouden Eeuw (1588-1648) (waardoor ontstond in de Republiek de Gouden Eeuw?)

De bestuurders in de Republiek werden regenten genoemd.  2 waren het belangrijkst, de stadhouder en
landsadvocaat/raadspensionaris  Stadhouder was opperbevelhebber van het leger en de landsadvocaat
vertegenwoordigde Holland in de S-G en was daarom in de praktijk politiek leider van de Republiek.

Staten-Generaal: de centrale instelling van de Republiek die ging over de buitenlandse en militaire politiek.
 later ook bemoeienis met de VOC en verdeling van de Generaliteitslanden (Brabant, Limburg en Vlaanderen)

Holland was veruit het rijkste gewest en had daarom ook de meeste invloed.

Maurits Oranje: Stadhouder
Van Oldenbarnevelt: Raadspensionaris

In 1609 eindigde de oorlog met Spanje  Twaalfjarig Bestand  Heftige religieuze en politieke tegenstelling in de
Republiek  Strijd los tussen orthodoxe en minder rechtlijnige calvinisten  Machtsstrijd tussen Van
Oldenbarnevelt(minder orthodox) en Maurits(Orthodox)  Politieke agenda speelde mee, Mauritz wilde oorlog
na 12 jaar hervatten en Van Oldenbarnevelt wilde vrede  Van Oldenbarnevelt wordt ter dood veroordeeld in
1619  hervatting oorlog met Spanje, deze duurt tot 1648 en wordt beëindigd met de Vrede van Munster

In 1576 verschoof de oorlog uit Holland en Zeeland naar het zuiden en oosten  lange periode van economische
groei en welvaart  Moedernegotie: handel met landen rond de Oostzee (de voornaamste bron van inkomsten)
 Doordat er geen feodale verhoudingen waren in de Republiek konden boeren gaan handelen en specialiseren,
daarnaast ook groeide de economie door de val van Antwerpen

De handelsbelangen stonden voorop in de Republiek  De VOC werd daarom opgericht, omdat de onderlinge
concurrentie zo groot was dat de winsten daalden  Faciliteiten voor migranten, zoals goedkope gebouwen en
religieuze vrijheden voor Joden  1639 de eerste Joodse synagoge

Om de republiek tegen te werken voerde Frankrijk en Engeland beide oorlog met de republiek  dit koste veel
geld en hierdoor kwam geleidelijk een eind aan de Gouden Eeuw



Verplichte voorbeelden:
- Johan van Oldenbarnevelt onthoofd (1619)
- Coen verplaatst het bestuurscentrum van de VOC naar Batavia (1619)
- Bouw van de Portugees-joodse synagoge in Amsterdam (1639)

, Hoofdstuk 2 Duitsland (1871-1945)

2.1) Het Duitse keizerrijk (1871-1919) (Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het
machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten?)

Duitsland had een groot aantal inwoners  Hierdoor industrialiseerde het in rap tempo  Otto von Bismarck
wilde alle afhankelijke staten samenvoegen  Oorlog uitlokken met Frankrijk (nationalisme)  Winst van
Frankrijk  In Versailles wordt Willem I gekroond tot keizer  Bismarck wordt rijkskanselier  1888 overlijdt
willem I  Zoon Willem II komt aan de macht en Bismarck wordt ontslagen  Willem II wilde een machtiger
Duitsland (weltpolitik)  Vlootwet wordt aangenomen om de Britten uit te dagen  Britten bouwen grotere
vloot en blijven oppermachtig  Duitsland wilt over het land uitbreidden  Groter ‘Lebensraum’  Engeland,
Frankrijk en Rusland worden bondgenoten door gevoel van bedreiging  Duitsland en Oostenrijk-Hongarije raken
nauw verbonden.

In 1914 leidde de rivaliteit tussen de grote mogendheden tot de Eerste Wereldoorlog  Duitsers beginnen
offensief richting Parijs  Tegen aanval van de geallieerden  Eerste grote veldslag, de slag bij Marne  Eerste
keer dat industrieel geproduceerde wapens werden gebruikt  Duitse offensief werd gestopt  Gevolg was een
loopgravenoorlog  Duitsland raakte verwikkeld in een tweefronten oorlog  Hele Duitse maatschappij doet
mee aan oorlog met productie door de achterblijvers en vechten door de “soldaten”  Voedsel te kort bij
Duitsers  Ontevreden soldaten en volk  Muiterij en demonstraties  De Duitse Republiek werd uitgeroepen
op 10 november 1918  Wapenstilstand werd de dag erna gesloten

Verplichte voorbeelden:
- Conferentie van Berlijn (1884/1885)
- Vlootwet (1898)
- Slag bij Marne (1914)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller YSYT. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.89. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.89
  • (0)
  Add to cart