100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting geschiedenis vwo tijdvak 8 en 9 $5.35
Add to cart

Summary

Samenvatting geschiedenis vwo tijdvak 8 en 9

 15 views  0 purchase
  • Course
  • Level

In deze duidelijke samenvatting over tijdvak 8 'burgers en stoommachines' en 9 'tijd van wereldoorlogen' van geschiedenis worden de kenmerkende aspecten behandeld. Alle gebeurtenissen worden chronologisch verteld met een uitgebreide uitleg.

Preview 2 out of 12  pages

  • March 3, 2021
  • 12
  • 2020/2021
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Geschiedenis samenvatting

8.1 Kenmerkend aspect: de industriële revolutie legde in de westerse wereld de basis voor een
industriële samenleving

Een revolutie heeft enorme en onomkeerbare gevolgen

- Begint in Engeland: nieuwe industriegebieden, bevolking gegroeid en meer steden

Waarom in Engeland?

- Gunstig ondernemingsklimaat, productie steeg in landbouw al vroeg en meer
arbeidskrachten beschikbaar
- Beschikbaarheid van ijzererts en steenkool in eigen land
- Uitvindingen in Engeland

Grote veranderingen in Engeland vanaf 1750:

- Textielnijverheid: diverse uitvindingen in de textielnijverheid leiden tot gemechaniseerde
productie. Behoefte aan stabiele energiebron (niet alleen rivier) en aan arbeiders. Er
ontstonden nieuwe uitvinden, zoals nieuwe weefmachines.
- In de landbouw: agrarische revolutie zorgt voor meer voedsel en een grotere bevolking ->
grotere vraag naar kleding, dus meer behoefte aan textielnijverheid
- Mijnbouw: stoommachine werkte te traag en veel brandstof nodig, James Watt verbetert de
stoommachine en die vervangt de waterkracht.

Eerste Industriële Revolutie (1775-1850)

- Stoommachines draaien op steenkool, materiaal is ijzer

Tweede Industriële Revolutie (1850-1900)

- Energie: elektriciteit en olie, materiaal wordt staal

Economische gevolgen:

- Huisnijverheid wordt verdrongen door fabrieksarbeid
- Fabriekshallen met enorm aantal arbeiders
- Enorme toename van de productie waardoor de prijzen zullen dalen

Er ontstaat een industriële samenleving ipv landbouwstedelijke samenleving:

- Voornaamste middel van bestaan: industrie, sommige mensen gaan zelfs in diensten werken
- Snelle bevolkingsgroei en urbanisatie (ze gaan verhuizen naar steden om daar werk te
zoeken)
- Uitgebreidere vervoersmogelijkheden (stoomschepen en treinen ipv paard en kleine
schepen)
- Arbeid gespecialiseerd
- Veel concurrentie en streven naar winst door kapitalistische economie
- Grotere inkomensverschillen in klassensamenleving

, 8.2 kenmerkend aspect: de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme,
nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Na 1815 is de macht weer bij de vorsten gerestaureerd.

Standensamenleving afgeschaft tijdens de Franse Revolutie

Door de industriële Revolutie groeiende kloof tussen arm en rijk en arbeidersklasse.

 Er ontstaat een klassensamenleving, waar sociale mobiliteit mogelijk is. Drie klassen: adel +
gegoede burgerij, burgerij (middenklasse), arbeidersklasse (geschoold & ongeschoold)
 Hierdoor ontstaat liberalisme, die voor burgerij opkomt, nationalisme ook, socialisme komt
op voor arbeidersklasse en confessionalisme komt op voor iedereen binnen het geloof.
Feminisme vindt veel aanhangers bij de burgerij

Liberalisme

 Verlichte denkers zoals John Locke (mensenrechten) en Adam Smith (vrije economie) vormen
de basis voor democratische revoluties. De Amerikaanse Revolutie en de Franse verklaring
vormen ook de basis.
 De gedachte: vrijheid van het individu, de kwaliteiten van mensen moeten goed tot hun
recht komen
 Politiek: Grondwet waarbij de macht van de koning wordt beperkt is nodig, burgerrechten
van John Locke moeten gegarandeerd worden. Gelijkheid voor de wet en de
volksvertegenwoordiging moet de koning controleren
 Economie: Particulier bezit, vrijhandel en weinig bemoeienis van de overheid
 Cultuur: Voor tolerantie, geen censuur

Nationalisme

 Romantiek gaat in tegen de verlichting, mensen zijn meer dan alleen ons brein. Gevoelens
zijn belangrijker dan gedachten. Het nationalisme is ook een gevoel
 Gaat uit van voorliefde voor het eigen volk
 Cultureel: eigen taal maakt een volk tot een eenheid, ieder volk heeft een eigen cultuur,
geschiedenis van eigen volk is belangrijk en trots daarop.
 Politiek: ieder volk heeft het recht op een eigen natiestaat
 Eenwording van Duitsland (1871)-> de Pruisenstaat gaat nationaliseren. Alle losse staatjes
hebben invoerrechten, dat is niet handig. Pruisen wil af van invoerrechten bij
grensovergangen. 1834: oprichting Zollverein. Otto von Bismarck wil een grote Duitse staat
vormen. 1866: Noord-Duitse bond na overwinningen in Duits-Deense en Pruisisch-
Oostenrijkse oorlogen. 1870: oorlog Pruisen en Frankrijk. De Pruisen winnen en Duitsland
wordt 1 land.

Socialisme

 Komt van de industriële revolutie vandaan. Karl Marx zag slechte werkomstandigheden,
kinderarbeid, burgerij had het juist heel goed. De klassenstrijd kwam op
 Burgerij houdt de lonen zo laag mogelijk terwijl hij veel winst maakt: oneerlijk!
 Karl Marx schreef communistisch manifest.
 Doel: gelijkheid en gelijkwaardigheid voor de arbeidsklasse
 Communisme: omverwerping van het kapitalisme via een gewelddadige revolutie (radicaal)
 Sociaaldemocratie: kiesrechtuitbreiding en sociale wetgeving, geen revolutie (gematigd)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annabusé1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35
  • (0)
Add to cart
Added