1.3 Test jezelf
a) Op wie rust de bewijslast van het bestaan en van de uitvoering van een
verbintenis?
In het Belgische privaatrecht ligt het procesinitiatief en de bewijslast bij de
partijen en niet bij de rechter. De partijen bepalen vooreerst de precieze
contouren van het geschil dat zij aan de rechter ter beslechting voorleggen
(beschikkingsbeginsel). Het is de rechter principieel verboden om het geschil
uit te breiden tot zaken waarover de partijen geen betwisting voeren.
b) Waarom is het schriftelijke bewijs in burgerlijke zaken zo belangrijk? Hoe
verhoudt het schriftelijke bewijs zich ten opzichte van andere bewijsmiddelen?
Dat het schriftelijk bewijs een vooraanstaande plaats krijgt in burgerlijke zaken
blijkt uit artikel 1341 BW. Uit dat artikel volgt dat rechtshandelingen die op het
ogenblik dat zij gesteld worden een waarde van ten minste 375 euro
vertegenwoordigen, tussen de partijen steeds door middel van een
(onderhandse of authentieke) akte bewezen moet worden. Het bestaan ervan
kan dus niet door middel van getuigen of vermoedens worden aangetoond.
Bovendien kan een schriftelijk bewijs van een rechtshandeling (ook wanneer
de waarde daarvan onder 375 euro ligt) nooit worden weerlegt met getuigen of
vermoedens.
Kenmerkend voor het bewijs in burgerlijke zaken is dat het, althans voor wat
het bewijs van verbintenissen uit rechtshandeling betreft, gereglementeerd is:
de wet schrijft voor hoe het bewijs geleverd moet worden.
c) Heeft het schriftelijk bewijs in ondernemingszaken hetzelfde belang als in
burgerlijke zaken?
Het bewijs in ondernemingszaken is vrij. De bewijsmiddelen die in burgerlijke
zaken aangewend kunnen worden, kunnen evengoed in ondernemingszaken
aangewend worden. Ook in ondernemingszaken kan aan de hand van akten,
getuigen, vermoedens, … bewezen worden.
d) Wat wordt bedoeld met een ‘begin van bewijs door geschrift’?
Een begin van schriftelijk bewijs is een geschrift dat geen akte is zoals
bedoeld in artikel 1341 BW, dat uitgaat van de partij tegen wie bewezen moet
worden en dat een bepaald feit aannemelijk maakt.
e) Wat zijn de belangrijkste interpretatieregels voor verbintenissen en
overeenkomsten?
De rechter zal in de eerste plaats voortgaan op de achterliggende bedoelingen
van de partij(en). De geest van de overeenkomst heeft voorrang op de letter
van de overeenkomst. Dat betekent onder meer dat de rechter verbintenissen
kan herkwalificeren in functie van de werkelijke bedoeling van de
contractanten of de economie van de overeenkomst.
a) Op wie rust de bewijslast van het bestaan en van de uitvoering van een
verbintenis?
In het Belgische privaatrecht ligt het procesinitiatief en de bewijslast bij de
partijen en niet bij de rechter. De partijen bepalen vooreerst de precieze
contouren van het geschil dat zij aan de rechter ter beslechting voorleggen
(beschikkingsbeginsel). Het is de rechter principieel verboden om het geschil
uit te breiden tot zaken waarover de partijen geen betwisting voeren.
b) Waarom is het schriftelijke bewijs in burgerlijke zaken zo belangrijk? Hoe
verhoudt het schriftelijke bewijs zich ten opzichte van andere bewijsmiddelen?
Dat het schriftelijk bewijs een vooraanstaande plaats krijgt in burgerlijke zaken
blijkt uit artikel 1341 BW. Uit dat artikel volgt dat rechtshandelingen die op het
ogenblik dat zij gesteld worden een waarde van ten minste 375 euro
vertegenwoordigen, tussen de partijen steeds door middel van een
(onderhandse of authentieke) akte bewezen moet worden. Het bestaan ervan
kan dus niet door middel van getuigen of vermoedens worden aangetoond.
Bovendien kan een schriftelijk bewijs van een rechtshandeling (ook wanneer
de waarde daarvan onder 375 euro ligt) nooit worden weerlegt met getuigen of
vermoedens.
Kenmerkend voor het bewijs in burgerlijke zaken is dat het, althans voor wat
het bewijs van verbintenissen uit rechtshandeling betreft, gereglementeerd is:
de wet schrijft voor hoe het bewijs geleverd moet worden.
c) Heeft het schriftelijk bewijs in ondernemingszaken hetzelfde belang als in
burgerlijke zaken?
Het bewijs in ondernemingszaken is vrij. De bewijsmiddelen die in burgerlijke
zaken aangewend kunnen worden, kunnen evengoed in ondernemingszaken
aangewend worden. Ook in ondernemingszaken kan aan de hand van akten,
getuigen, vermoedens, … bewezen worden.
d) Wat wordt bedoeld met een ‘begin van bewijs door geschrift’?
Een begin van schriftelijk bewijs is een geschrift dat geen akte is zoals
bedoeld in artikel 1341 BW, dat uitgaat van de partij tegen wie bewezen moet
worden en dat een bepaald feit aannemelijk maakt.
e) Wat zijn de belangrijkste interpretatieregels voor verbintenissen en
overeenkomsten?
De rechter zal in de eerste plaats voortgaan op de achterliggende bedoelingen
van de partij(en). De geest van de overeenkomst heeft voorrang op de letter
van de overeenkomst. Dat betekent onder meer dat de rechter verbintenissen
kan herkwalificeren in functie van de werkelijke bedoeling van de
contractanten of de economie van de overeenkomst.