Samenvatting: Richtlijn ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming (2018)
25 views 0 purchase
Course
Gedrags- en opvoedingsproblemen
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Deze samenvatting gaat over de Richtlijn ernstige gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming (2018). Dit document bevat alle hoofstukken beschreven in de Richtlijn. De volledige richtlijn is online te vinden.
Samenvatting Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen
Hoofstuk 1: Ernstige gedragsproblemen: definitie, risicofactoren en diagnostiek
Ernstige gedragsproblemen -> wanneer er sprake is van dwars en opstandig gedrag, prikkelbaar en driftig
gedrag, andere ergeren, antisociaal gedrag en/of agressief gedag en wanneer dit gedrag nadelige gevolgen
heeft voor het kind, jongeren en/of de omgeving en gedurende minstens enkele maanden voorkomt.
Inschatting van ernst gedragsproblemen o.b.v.: duur, frequentie, aantal situaties waarin gedrag voorkomt,
aantal verschillende typen storend gedrag, het voorkomen van andere problemen bij de jeugdige en/of het
gezin en de nadelige gevolgen hiervan.
Diagnostiek van ernstige gedragsproblemen omvat 3 stappen:
1. Onderkenning van problemen: aard en ernst.
2. Nagaan van andere problemen (bij jongeren of in gezin).
3. Nagaan van beschermende factoren en risicofactoren die gedragsproblemen verklaren.
1.1 Definitie van ernstige gedragsproblemen
Storend gedrag hoort bij kinderen/jongeren, zeker in sommige ontwikkelingsfasen. Storend gedrag wordt pas
zorgwekkend als het duidelijke nadelige gevolgen heft voor cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van
kind/jongeren en voor zijn omgeving. Typen storend gedrag:
Dwars en opstandig gedrag: zich verzetten tegen volwassenen, regels/verzoeken weigeren.
Prikkelbaar en driftig gedrag: lichtgeraakt of snel geërgerd, boos of ontevreden zijn, driftig zijn.
Anderen ergeren: anderen met opzet ergeren, anderen schuld geven van eigen fouten.
Antisociaal gedrag: liegen, stelen, spijbelen.
Agressief gedrag: pesten, bedreigen, vechten, iemand tot seksuele handeling dwingen.
1.1.2 Wanneer spreken we van ernstige gedragsproblemen?
Hier is sprake van wanneer één of meerdere type storend gedrag gedurende enkele manden voorkomen met
duidelijk nadelige gevolgen voor de jeugdige en de omgeving. Verschillende typen storend gedrag kunnen
verschillen in ernst. Inschatting van mate van ernst:
Duur van problematiek.
Frequentie van gedrag.
Aantal situaties waarin gedrag voorkomt.
Aantal verschillende typen storend gedrag.
Het samen voorkomen van het storende gedrag met andere problemen.
Aantal en ernst van nadelige gevolgen en hoe deze worden ervaren door de jeugdige, zijn gezin en zijn
bredere omgeving.
1.1.3 Wanneer spreken we van een psychiatrische aandoening of stoornis?
Kenmerken/criteria van een stoornis zijn precies omschreven. Er komen meerdere typen storend gedrag voor.
Deze komen minstens 6 maanden voor bij oppositioneel opstandige stoornis (ODD -> dwars en opstandig
gedrag, anderen ergeren, boos, prikkelbaar en driftig gedrag) en één jaar bij de norm overschrijdende
gedragsstoornis (CD -> agressief en antisociaal gedrag).
Bij kinderen/jongeren met deze stoornissen kan tegelijkertijd ook een andere stoornis voorkomen. Meest
voorkomende comorbide stoornis is ADHD. Anderen: middelen-/gerelateerde en verslavingsstoornissen,
stemmingsstoornissen, angststoornissen, hechtingsstoornissen. Ook LVB, specifieke leerstoornis of taalstoornis
kunnen tegelijk voorkomen.
1.2 Hoe ontstaan ernstige gedragsproblemen en hoe worden ze in stand gehouden
Onderscheid tussen factoren die risico vormen voor het ontstaan en factoren die risico vormen voor het in
stand houden, verergeren of afnemen van ernstige gedragsproblemen.
Ernstige gedragsproblemen ontstaan meestal als gevolg van risico kenmerken van zowel jeugdige als omgeving.
Kinderen/jongeren hadden vaak als baby/peuter/kleuter al temperamentkenmerken. Dit vormt een
risicofactor. Dit kan de opvoeding al compliceren. Maar andere factoren die opvoeding kunnen compliceren:
neurobiologische factoren (problemen met verwerking signalen van straf/afkeuring/beloning/goedkeuring),
problemen in hormoonhuishouding en zwakke ontwikkelde functies voor emotieregulatie. Ook lagere
intelligentie, zwakke taalontwikkeling en een achterstand in ontwikkeling van executieve functies behoren tot
, risicofactoren. Omgevingskenmerken die een rol spelen: geringe ouderlijke sensiviteit, onveilige hechting.
Bovenstaande risicokenmerken kunnen zware opvoedingsbelasting beteken voor ouders. Soms ontwikkelen
zich opvoedingskenmerken die zorgen voor het ontstaan van gedragsproblemen bij jonge kinderen en het in
stand houden van gedragsproblemen in de schoolleeftijd en adolescentie.
Daarbij kunnen ernstige problemen van ouders samenhangend met bv verslaving, persoonlijkheidsstoornissen
leiden tot onveilige opvoedingssituatie, geweld in gezin, mishandeling, traumatisering en voortbestaan
gedragsproblemen.
Hebben van een LVB vergroot risico op ontwikkeling van gedragsproblemen. Komt omdat verschillende
factoren die bij dragen aan ontstaan en in stand houden gedragsproblemen vaker bij LVB voorkomen. Ook
komen kinderen met LVB vaker uit multiprobleem gezinnen. Ook worden zij sneller overvraagd en vaker
blootgesteld aan traumatische ervaringen.
Gedragsproblemen kunnen ook buiten gezin voorkomen, op school of in de buurt. De omgeving heeft ook
kenmerken die gedragsproblemen in stand kunnen houden.
1.3 Beschermende factoren
Beschermende factoren kunnen een buffer vormen voor invloed risicofactoren. Het gaat hierbij om sterke
kanten van jeugdige zelf, om die van het gezin en om die in de bredere omgeving.
Bij beschermende factoren gaat het om de vraag welke steunbronnen de jeugdige heeft en zijn omgeving.
Ook nagaan wanneer gedragsproblemen niet voorkomen is belangrijk. Dat geeft zicht op beschermende
factoren.
1.4 Samenwerken met ouders, jeugdigen en omgeving
1.4.1 Samen beslissen over passende hulp
Allerlei factoren kunnen samenwerking met jeugdige en ouders en het op gang komen van hulp belemmeren.
Zij spelen wel een cruciale rol in proces. Daarom van belang om jeugdige en ouders uit te leggen waarom je
bepaalde vragen stelt en wat aanknopingspunten zijn van hulp. Dit is psycho-educatie. Dit helpt bij opbouwen
samenwerkingsrelatie met ouders.
Een constructieve samenwerkingsrelatie met ouders en jeugdige vraagt van prof een basishouding van
onvoorwaardelijke positieve waardering, echtheid en empathie. En daarnaast die ouders met zorg, tact,
eerlijkheid en respect behandelt. Om tot een duurzaam resultaat te komen, moeten alle partijen een gedeelde
visie ontwikkelen, moeten de doelen en wensen van ouders/jeugdige voorop staan en moeten partijen
gezamenlijk werken aan verbeteren/draaglijk maken van situatie.
Participatie van kinderen/jongeren is pas betekenisvol als jeugdige gevoel heeft dat hij serieus is genomen. Vijf
stappen voor betekenisvolle participatie:
1. Voldoende toegang tot begrijpelijke informatie.
2. Gehoord worden.
3. Serieus genomen worden.
4. Terugkoppeling krijgen over beslissing die is genomen.
5. Mogelijkheid krijgen om te klagen over beslissing.
1.4.2 De functie van psycho-educatie in samenwerking met ouders en omgeving
Psycho-educatie bevordert betrokkenheid van ouders/jeugdige bij keuze voor starten en deelname aan hulp.
Van belang is dat prof weet: wat ernstige gedragsproblemen inhouden, waardoor ze ontstaan, in stand worden
gehouden, wat aanknopingspunten zijn voor hulpverlening en wat diverse vormen van hulpverlening inhouden.
Prof dient voorbereid te zijn op verdedigende houding van ouders (vrezen kritiek op opvoeding).
Psycho-educatie is een proces dat in begin van diagnostiek wordt opgestart en doorloopt tijdens hele
hulpverleningstraject.
1.5 Diagnostische stappen bij gedragsproblemen
Drie stappen:
1. Onderkennende diagnostiek -> richt zich op het beknopt benoemen van type problematiek. Voor het
vaststellen van ernstige gedragsproblemen stelt prof vragen aan jeugdige en ouders die betrekking hebben
op verschillende typen storend gedrag en hun nadelige gevolgen (negatieve gevoelens van en afwijzing
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hoogeveendian. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.90. You're not tied to anything after your purchase.