Deze samenvatting bevat alle literatuur en hoorcollege aantekeningen van de cursus Justitiële interventies. De literatuur en colleges zijn met elkaar geïntegreerd zodat het een lopend verhaal vormt en er weinig dubbel in staat.
Inhoud
Hoorcollege 1 – Wat werkt? Kwaliteit en effectiviteit van justitiële interventies...................................2
Hoorcollege 2 – Risicotaxatie in straf- en civielrechtelijk kader............................................................16
Hoorcollege 3 – Raad voor de Kinderbescherming...............................................................................28
Hoorcollege 4 – Ambulante behandeling.............................................................................................37
Hoorcollege 4a – Ambulante behandeling: risicojongeren...............................................................37
Hoorcollege 4b – Ambulante behandeling: preventie......................................................................39
Hoorcollege 5 – veelplegers.................................................................................................................44
Hoorcollege 6 – Repressie in residentiële jeugdhulp instellingen.........................................................53
Hoorcollege 7 – Kleinschalige voorzieningen........................................................................................62
Hoorcollege 7a – kleinschalige voorzieningen (residentieel)............................................................62
Hoorcollege 7b – kleinschalige forensische voorzieningen...............................................................64
Hoorcollege 8 – Justitiële Jeugdinrichtingen........................................................................................79
Hoorcollege 8 – Justitiële Jeugdinrichtingen deel 1: algemeen........................................................79
Hoorcollege 8 – Justitiële Jeugdinrichtingen deel 2: methodiek en interventies..............................83
Hoorcollege 8 – Justitiële Jeugdinrichtingen deel 3: Onderzoek naar de effectiviteit van Dutch Cell
Dogs..................................................................................................................................................91
1
,Hoorcollege 1 – Wat werkt? Kwaliteit en effectiviteit van justitiële
interventies
H. 1 – Inleiding (p. 11-19).
H. 8 – Wat werkt? (p. 117-131).
H. 10 – Interventies voor jongeren met antisociaal gedrag (p. 147-163).
H. 14 – Mentoring in de jeugdzorg (p. 211-224).
H. 15 – De effectiviteit van Halt (p. 225-241).
H. 16 – De leerstraf Tools4U in de praktijk (p. 243-258).
Sancties: waarom? Verschillende perspectieven
Twee contrasterende theorieën over waarom sancties:
1. Vergeldingstheorie: de overheid moet wraak nemen op degene die onrecht pleegde
‘oog om oog tand om tand’
a. Absolute straftheorie: de straf vindt zijn grondslag in het misdrijf
De daad staat centraal
2. Preventietheorie: door de persoon te straffen wordt voorkomen dat andere strafbare
feiten zullen plegen.
a. Relatieve strafrechtstheorie: de straf beoogt een bepaald doel i.p.v. enkel
vergelding. Wordt onderverdeeld in:
i. Generale preventie: schrikreactie op anderen
ii. Speciale preventie: de misdadiger zelf ervan weerhouden in de
toekomst weer misdaden te gaan plegen.
De dader staat centraal
Past het beste bij de forensische jeugdzorg.
Vaststellen of iets werkt - Hoofdstuk 1
Hoe werkt de erkenningscommissie?
- In theorie effect: beschrijving van wat interventie beoogt te doen op basis van
theorieën over het te bestrijden gedrag (WAAROM)
- Procesevaluatie: wordt het programma uitgevoerd zoals bedoeld? Wordt de
doelgroep bereikt? Vaak beschrijving. (HOE)
- Evaluatieonderzoek: is er gedragsverandering? Voor- en nameting
- Effectonderzoek: gedragsverandering toe te schrijven aan interventie? Voor- en
nameting én controlegroep. (HOE STERK)
Achtergrond van wat werkt: in Nederland was er lange tijd ruimte en geld voor alle soorten
interventies
- ‘baat het niet dan schaadt het niet’: heel lang werd er niet echt effectiviteitonderzoek
gedaan, alles wat maar goed voelde werd gewoon geaccepteerd.
- Dit bleek echter niet houdbaar: bepaalde interventies voor delinquentie jogneren
bleken schadelijk
o Voorbeeld: gevangenisbezoek door jongeren, bleek dat jongeren het eigenlijk
alleen maar stoer vonden en niet minder delinquent gedrag gingen vertonen.
Maar gebrek aan kennis hierover: veel mensen denken nog wel dat
het werkt.
o Wat ook kwalijk is dat er van sommige interventies wel bekend is dat ze niet
werken, maar dat ze met kennis van weten toch worden doorgezet (voorbeeld
hiervan is Bureau Halt die totaal niet effectief blijkt in het behalen van hun
doel, zie H15).
Voorbeelden zijn en Engh en Glen Mills. In beide instellingen stond
discipline voorop, maar uit onderzoek bleek geen enkele
2
, wetenschappelijke ondersteuning voor de interventie en bleek het ook
niet het doel te behalen. Toch werden de programma’s voortgezet.
- Daarnaast beperking van financiële middelen
o Ontstaan ‘erkenningscommissie’: hulpverleningsprogramma’s laten zien wat
ze doen, hoe ze dat doen en voor wie.
Wat blijkt uit effectonderzoek?
- Onderzoek dat uitgevoerd wordt door universiteit heeft vrij groot effect. niet klinisch
representatief
o Universiteiten onderzoeken vaak een homogene doelgroep met een duidelijke
oorzaak.
- Onderzoek dat uitgevoerd wordt in klinische praktijk heeft klein/geen effect.
o Doelgroepen zijn vaak met multicausale problemen en heterogeen
In de bestudering van de effectiviteit van justitiële interventies in ons land ligt de nadruk
vooral op grootschalig kwantitatief, gerandomiseerd gecontroleerd (RCT)-onderzoek en op
metastudies. Maar er wordt ook gepleit voor systematisch praktijkonderzoek met een quasi-
experimenteel karakter dat samen met behandelaars ontwikkeld zou moeten worden.
Is streng gecontroleerd wetenschappelijk interventie onderzoek generaliseerbaar naar de
praktijk?
Verschil in:
- Enkelvoudige versus meervoudige problematiek
- Training behandelaars
- Protocollering
- Een therapie versus eclectische aanpak
- Kwaliteit onderzoeksdesign
Politici en beleidsmakers willen graag scoren met hun veiligheidsbeleid, vooral wat betreft
jonge daders, maar dit staat op gespannen voet met (wachten op) bewijs en daar
consequent beleidsconclusies aan verbinden. De groeiende behoefte aan verantwoording
van beleid kan twee kanten op gaan.
1. Risicotaxatie: het grote belang dat aan voorspellingen van iemands toekomstig
crimineel gedrag wordt gehecht bij de keuze voor een sanctie en advies in die richting
aan de rechter waardoor de focus op de klassieke strafrechtelijke beginselen als
schuld en persoonlijke verantwoordelijkheid en de beschermingsgedachte van de
rechtsstaat ondergeschikt raakt.
a. Dit is kwalijk omdat betrouwbare instrumenten om de waarschijnlijkheid te
kunnen voorspellen of iemand zal volharden in criminaliteit of daarmee zal
stoppen en op welke termijn nog ontbreken.
i. Vaak is er wel een duidelijk beeld aan risicofactoren te creëren, maar
de beschermende factoren ontbreken.
2. Sociale veiligheid: ruimere erkenning van wetenschappelijke kennis en inzicht biedt
de gelegenheid dat de bestaande overdaad aan intuïtie, (stoer) nattevingerwerk en
dilettantisme kan worden teruggedrongen.
Wat werkt in de forensische jeugdzorg: modellen (RNR, gender response
interventions) – Hoofdstuk 8
Geschiedenis van effectiviteitsdenken
- Jaren ’70: onderzoek naar de bijdrage van verschillende behandelmethoden aan de
resocialisatie en rehabilitatie van gedetineerden het voorkomen of terugdringen van
recidive. Hieruit bleek dat de behandelmethoden geen invloed hadden op de recidive.
Dit onderzoek heeft veel invloed gehad op beleid, ook in Nederland.
o Maar, dit leidde juist tot hardere en repressievere straftoemetingspraktijk en
de gevangeniscapaciteit nam toe in o.a. de VS en Nederland.
3
, o I.p.v. resocialisatie kwam humane bejegening van gedetineerden in het
voorkomen van schadelijke gevolgen en effecten van detentie voorop te
staan.
- Jaren ’80: overtuiging dat strafrechtelijke interventies wel effectief kunnen zijn begon
weer langzaam te groeien, op basis van een grootschalige meta-analyse.
o Door nieuwe statistische ontwikkelingen konden effectgroottes worden
uitgerekend, waardoor interventies goed met elkaar konden worden
vergeleken.
- Er zijn verschillende niveaus te onderscheiden waarop onderzoek gedaan kan
worden:
Niveau 1 Samenhang tussen een interventie en uitkomstvariabele,
gemeten op een moment
Niveau 2 Score op de uitkomstvariabele voor en na invoering van Pre-experimenteel
de interventie, zonder (vergelijkbare) controlegroep. design
Niveau 3 Score op de uitkomstvariabele voor en na invoering van Quasi-experimenteel
de interventie, gemeten in een experimentele en design
vergelijkbare controlegroep.
Niveau 4 Score op de uitkomstvariabele voor en na invoering van Quasi-experimenteel
de interventie gemeten in een quasi-experimentele design
setting, met controle voor andere variabele die de
uitkomstvariabele beïnvloeden.
Niveau 5 Score op de uitkomstvariabele voor en na invoering van Randomized
de interventie, waarbij de participanten random zijn controlles trial
toegewezen aan een experimentele en een
controlegroep.
Straffen en gedragsbeïnvloeding
Uit psychologisch en pedagogisch onderzoek naar algemene vorm van straffen of corrigeren
is bekend dat er in ieder geval aan een aantal algemene voorwaren dient te worden voldaan,
wil het gedrag worden beïnvloed.
- Onvermijdelijk: op ongewenst gedrag moet gegarandeerd een reactie volgen.
- De straf moet onmiddellijk op het niet getolereerde gedrag volgen.
- Een straf moet voldoende zwaar zijn, van maximale en passende intensiteit.
- Straffen moeten gevarieerd zijn.
- De straffen moeten voor de betrokkene begrijpelijk zijn.
Als je deze voorwaarden volgt wordt vrij snel duidelijk dat strafrechtelijke interventies
problematisch zijn. Aan voorwaarden als bijvoorbeeld onvermijdelijkheid en onmiddellijkheid
wordt niet of zelden voldaan.
Meest bekende model in de forensische jeugdzorg: risk-needs-responsivity (RNR)
(Andrews & Bonta)
Behandeling in justitieel kader zou moeten aansluiten bij veranderbare factoren
- In criminologie veel gebruikt model op basis waar van voorspeld kan worden of
interventies effectief zullen zijn:
o Om effectief te zijn, moet aangesloten worden bij risk en needs van de cliënt,
responsief voor de mogelijkheden van de cliënt. what works beginselen.
‘What works’ beginselen
Deze voorwaarden zouden strafrechtelijk ingrijpen effectiever kunnen maken, die ontleend
zijn aan meta-analyses en de klinische praktijk van behandeling van veroordeelden. Er zijn
meerdere modellen, waarvan de bekendste het RNR-model is met drie beginselen. In
Hoofdstuk 8 van het boek worden er nog 4 anderen genoemd.
1. Risicoprincipe/beginsel: interventies moet aansluiten bij het risico op herhaling (van
de problematiek).
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LikaBrinkman. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.