100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting Biologie voor jou havo 4 hfst 1,2,3 $4.35   Add to cart

Summary

samenvatting Biologie voor jou havo 4 hfst 1,2,3

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Level

samenvatting Biologie voor jou havo 4 hfst 1,2,3

Preview 4 out of 32  pages

  • March 4, 2021
  • 32
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
domei Rijk Pro- of Celwand Een of Auto- of
n eukaryoo ? meercelli heterotroo
t g f
Bacteriën Ter prokaryoot Ja Eencellig Auto- of
discussie heterotroof

Archea Ter Prokaryoot Ja Eencellig Auto- of
discussie heterotroof


Protisten Eukaryoot Ja of nee Eencellig of Auto- of
meercellig heterotroof

eukaryoten Schimmel Eukaryoot Ja Meercellig Heterotroof
s


Planten Eukaryoot Ja Meercellig Autotroof



Dieren Eukaryoot nee Meercellig Heterotroof



Verschil tussen bacteriën en archea is, is dat archea onder bizarre omstandigheden leven zoals bvb
heftig zuur.

Alle eukaryoten zijn de rest groep



Protisten : Protisten zijn organismen die niet geclassificeerd kunnen worden als planten, dieren,
schimmels of bacteriën . een heterogene groep van eencellige eukaryoten, oerplanten en oerdieren

Autonomie= bezighouden met regels van het ordeningssysteem

Systematiek = houd zich bezig met indelen ordeningssysteem. ( hierbij probeert men de evolutionaire
verwantschappen ( afstamming) zo goed mogelijk weer te geven)

 Houdt zich bezig met toepassen van regels- ordenen

Biologie= leer van het leven

Levenskenmerken/ levensverschijnselen

 Ontwikkeling + groei
 Beweging
 Voortplanting
 Waarden en reageren ( op prikkels)
 Uitscheiding (afval stoffen,urine, uitademing , alles wat uit bloed komt)
( poep is geen uitscheiding, want gaat niet door het bloed)
 Voeding

, Emergent =nieuwe eigenschap, je gaat een niveau hoger of lager
( een organenstelsel kan bijvoorbeeld niet lopen maar een organisme zelf wel, emergent)
Zelforganisatie= hoe organiseer je het om iets te reguleren
(iets : eten,leven, suikerspiegel, temperatuur enzv)

Zelfregulatie = ‘jezelf`` in stand houden, alle processen die nodig zijn om te leven zelf regelenen,
hormonen, herstel,zenuwenen, verdedigen, ademhalen, voeding etc.

Zelforganisatie: biolohische eenheden ontwikkelen zich met nieuwe structeren tot nieuwe
emergente eigenschappen, bvb een cellen die zich toto de structuren van een weefsel ontwikkeld

Interactie = biologische eenheden reageren op andere biologische eenheden, ze hebben iets met
elkaar te maken

Inter = tussen , gebeurd iets tussen twee biologische eenheden

Soort= individuen die kunnen voorplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen

Reproductie = nakomelingen krijgen

1. Ongeslachtelijk , ( geen DNA uitwisseling)
2. Geslachtelijk

Evolutie = het veranderen, verdwijnen en ontstaan van soorten

Drie belangrijke factoren bij evolutie

 Genetische variatie : verschil in genotype bijvoorbeeld door mutaties/ verandering in DNA
 Natuurlijke selectie= sommige organismen hebben grotere overlevingskans omdat ze beter
in hun omgeving passen. Hierdoor vervallen sommige eigenschappen en groeien anderen
 Reproductieve isolatie : Meerdere soorten ontstaan uit 1 soort omdat ze soms door
veranderingen gescheiden worden en daardoor niet meer kunnen voortplanten( met
vruchtbare nakomelingen als uitkomst)

Biodiversiteit is verscheidenheid in levensvormen

Autotrofe organismen = produceren zelf de organische stoffen die ze nodig hebben. Dit doen ze met
energie afkomstig van zonlicht en energie arme stoffen.

Heterotrofe organismen= verbruiken de energie die door de autotrofe organismen is vastgelegd/
geproduceerd

Nieuwe structuren die ontstaan : cellen die organiseren tot weefsel of weefsel dat met
zelforganisatie zich vormt tot een orgaan

Ordening = rangschikken op kenmerken en soort

Vorm = hoe iets of iemand er uit ziet

Functie= wat het doel of het gene is wat iemand kan

,Door verscheidenheid in genotypen

Genotype = totale pakket van genen in cel van organismen

Biodiversiteit = het verschil in levensvormen

Evolutie theorie = gebaseerd op genetische variatie, natuurlijke selectie en reproductieve isolatie

Organismen=levende wezens

Levensverschijnselen =acties ,dingen die laten blijken dat iets of iemand leeft

Voortplanting=nakomelingen krijgen

Stofwisseling=chemische reacties in een organismen

Dood= vertoont geen levensverschijnselen meer

Levenloos= heeft nooit levensverschijnselen vertoont

Elk individueel organisme (individu) heeft een levensloop

Levensloop= het begin tot het eind van een leven van een individu

Levenscyclus = manier waarop het leven van een soort blijft voortbestaan, van leven,dood,leven

Enzymen =versnellen chemische reacties van stofwisseling, stofjes die meewerken in omzetting van
moleculen

Biologische eenheden = hoe organismen georganiseerd zijn van kleine molecuul tot de hele
samenleving , Ook wel organisatieniveaus. Niveau waarop organismen kunnen worden bestudeerd
(levende factoren)

Organisatie niveau’s= verdeling van klein naar groot wat je kan bestuderen in de biologie ( op grote
waarvan je de biologie bekijkt)

Opbouw van organisatieniveaus

Molecuul

organel = deel van de cel (celkern) waar de bouw en functie apart is onderscheiden

cel

weefsel = groep cellen bij elkaar, zelfde vorm en functie

orgaan= deel van een organisme opgebouwd uit weefsels

organenstelsel= bestaat uit organen die samen bepaalde functie uitoefenen

organisme

populatie=groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied onderling voortplanten

levensgemeenschap=meerdere populaties, die binnen een bepaald gebied samen leven

, ecosysteem = begrenst gebied met bepaalde eigenschappen waar factoren (abiotosch en biotisch)
een eenheid vormen

gevormd door de organismen met hun levensgemeenschappen en populaties

biosfeer = is het gedeelte van de Aarde waar leven mogelijk is en bevindt, alle ecosystemen op aarde

eukaryoot= organismen waarvan de cel een celkern bevat

prokaryoot = cellen die geen celkern bevatten

abiotische factoren= invloeden uit de levenloze natuur

biotische factoren= invloeden van het leven

taxonomie= houd zich bezig met de regels van dit ordeningssysteem, zoals de wijze waarop groepen
organismen worden ingedeeld

systematiek= houd zich bezig met het indelen van organismen volgens het ordeningssysteem

domeinen = hoogste taxonomische rang

voorbeelden domeinen :

 Bacteriën
 Archea
 Eukaryoten

Elk domein kan ingedeeld worden in een rijk

Binnen de biologie wordt er onderscheid gemaakt tussen al deze soorten in vier verschillende rijken.
Alle soorten organismen kunnen hiermee worden ingedeeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen
planten, dieren, bacteriën en schimmels. Er zijn een aantal kenmerken waarop organismen worden
ingedeeld in de vier rijken

Archaea en bacteriën zijn prokaryoten

Archaea :

archaea hebben bepaalde genen en stofwisselingsroutes die erg lijken op op eucaryotische cellen.
Hierdoor zijn ze anders dan bacteriën



Onderzoeken

beschrijvend onderzoek wordt ook wel ontdekkend onderzoek of beschrijvende wetenschap
genoemd

een onderzoeker of onderzoeksgroep verzamelt dan observaties en metingen

deze verzamelede gegevens worden data genoemd

deze observaties kunnen leiden tot conclusies

bij een beschrijvend onderzoekt stelt men onderzoeksvragen als : hoe zit het DNA van de mens in
elkaar

beschrijvend onderzoek kan leiden tot het opstellen van hypothesen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller raynacaitlin. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75759 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35
  • (0)
  Add to cart