100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Insolventierecht en Zekerheid uitgebreide Samenvatting week 1 t/m 7 $10.18   Add to cart

Summary

Insolventierecht en Zekerheid uitgebreide Samenvatting week 1 t/m 7

2 reviews
 77 views  9 purchases
  • Course
  • Institution

Insolventierecht en Zekerheid uitgebreide Samenvatting week 1 t/m 7 Totaal: 44 blz.

Preview 4 out of 44  pages

  • March 4, 2021
  • 44
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: leeannsx • 3 year ago

review-writer-avatar

By: nadinest51 • 3 year ago

Translated by Google

On week 6 you have just about nothing

avatar-seller
Insolventierecht en Zekerheid SV


Week 1: Inleiding faillissement; surseance van betaling; WSNP
H1 De faillietverklaring
Het faillissementsrecht gaat over de vraag: wat dient er te gebeuren wanneer een
(rechts)persoon niet langer kan voldoen aan zijn of haar opeisbare verplichtingen?
1. Enerzijds gericht op het voorkomen van het ontstaan van steeds weer nieuwe
schulden die onbetaald zullen blijven
2. Anderzijds gericht op het zo veel mogelijk voldoen van de schulden die reeds zijn
ontstaan en wel op een zo ordentelijk mogelijke wijze

Het insolventierecht is breder dan faillissementsrecht: het omvat ook de surseance van
betaling en de schuldsanering natuurlijke personen de bijzondere insolventieprocedures die
bijvoorbeeld gelden voor banken en verzekeraars
Drie insolventieprocedures:
1. Het faillissement: gericht op liquidatie van het vermogen van de failliet
2. De surseance van betaling: gericht op het saneren van het vermogen van de sursiet
3. De schuldsanering natuurlijke personen: gericht op het saneren van de
schuldenpositie van natuurlijke personen
(4.) De noodregeling: vergelijkbaar met surseance van betaling en uitsluitend beschikbaar
voor onder toezicht staande banken en verzekeraars

Faillissement = het onvermogen om aan opeisbare schulden te voldoen (art. 1 en 6 lid 3 Fw)

De scheidslijn tussen solventie en faillissement wordt gevormd door het vermogen van een
(rechts)persoon om aan zijn of haar lopende verplichtingen te voldoen  alle opeisbare
verplichtingen

Criterium “toestand van te hebben opgehouden met betalen”:
1. Er is sprake van meer dan één schuldeiser  pluraliteitsvereiste
2. Er is sprake van ten minste één opeisbare schuld

Art 6 lid 3 Fw: summierlijk moet blijken van het bestaan van feiten of omstandigheden,
welke aantonen, dat de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te
betalen
- “Summierlijk”  gewone bewijsregels gelden niet, daarvoor is geen ruimte in een
faillissementsprocedure, waar snelheid van belang is

Procedure faillietverklaring
- Art. 4 lid 1 Fw: procedure wordt ingeleid met een verzoekschrift
o Door de schuldenaar zelf  eigen aanvraag
o Art. 1 lid 1 Fw: door een of meer schuldeisers
o Art. 1 lid 2 Fw: door het OM om redenen van openbaar belang
o Art. 5 lid 1 Fw: het verzoek moet door een advocaat worden ondertekend
o Het verzoekschrift of de aanvraag wordt in raadkamer met de meeste spoed
behandeld
- Een faillissement is onomkeerbaar
- Het bestuur verliest alle controle art. 23 en 68 Fw
- Art. 8 Fw: de schuldenaar heeft 8 dagen de tijd om in hoger beroep te komen

1

,Insolventierecht en Zekerheid SV


- Art. 12 Fw: tegen het arrest van het gerechtshof staat beroep in cassatie open
- De absoluut competente rechter is steeds de rechtbank
- De relatieve competentie: woonplaats schuldenaart art. 2 Fw

Surseance van betaling art. 214 Fw
- Vindt uitsluitend plaats op eigen aanvraag (art. 218 lid 6 Fw)
- Er is sprake van een gedeelde controle samen met de bewindvoerder art. 228 Fw
- Staat niet open voor natuurlijke personen die geen zelfstandig beroep of bedrijf
uitoefenen art. 214 lid 4 Fw

Schuldsanering natuurlijke personen art. 284 Fw
- Natuurlijke personen die geen zelfstandig beroep of bedrijf uitoefenen

H2 Hoofdrolspelers, hun bevoegdheden & bekendmaking
Bij de faillietverklaring worden door de rechtbank direct een rechter-commissaris en een
curator benoemd art. 14 lid 1 Fw
- Rechter-commissaris: belast met het toezicht op het beheer en de vereffening van de
failliete boedel art. 64 Fw
De curator heeft voor bepaalde handelingen een machtiging nodig van de RC:
o Het optreden in rechte
o De beslissing wederkerige overeenkomsten al dan niet gestand te doen art.
37 Fw
o De beslissing tot het opzeggen van huur- of pachtovereenkomsten waarbij de
failliet huurder of pachter is art. 39 Fw
o Het opzeggen van arbeids- en agentuurovereenkomsten art. 40 Fw
(vernietigbaar)
o Het lossen van met pand of hypotheek bezwaarde goederen door voldoening
van de verzekerde vordering art. 58 lid 2 Fw
o Het opeisen of lossen van goederen waarop een schuldeiser een retentierecht
heeft art. 60 Fw
o Het opeisen en te gelde maken van onder bewind staande goederen art. 60a
lid 1 Fw
 Gevolgen ontbreken machtiging is dat de curator jegens de gefailleerde en
schuldeisers aansprakelijk is art. 72 Fw
- Curator: het beheren en vereffenen van de boedel art. 68 Fw

Door de faillietverklaring verliest de failliet het beheer en de beschikking over zijn tot het
faillissement behorende vermogen art. 23 Fw  bij de curator art. 68 Fw
- Beheer = alle overige bevoegdheden met betrekken tot het vermogen
- Beschikking = de bevoegdheid om tot de boedel behorende goederen te
vervreemden of te bezwaren
 De failliet blijft zelf eigenaar van zijn vermogen

De officiële bekendmaking van het faillissement art. 14 lid 3 Fw




2

,Insolventierecht en Zekerheid SV


H3 De boedel
Wat behoort precies tot het faillissementsvermogen?
Het faillissement omvat het gehele vermogen van de failliet ten tijde van de faillietverklaring
en al hetgeen hij gedurende het faillissement verwerft art. 20 Fw
Goodwill is een vermogensbestanddeel

Hoofdregel: de schuldenaar staat met zijn gehele vermogen in voor zijn schulden art. 3:276
BW
Uitzonderingen:
- Deurwaarders art. 19 Gerechtsdeurwaarderswet
- Notarissen art. 25 Wet op de notarisambt

Vermogen dat buiten het faillissement blijft art. 21 Fw
- De toerusting van leden van de krijgsmacht
- Het auteursrecht in gevallen dat het niet vatbaar is voor beslag art. 2 lid 3
Auteurswet
- Boeken die de geëxecuteerde nodig heeft voor zijn beroep en op de werktuigen en
gereedschappen dienend tot enig onderwijs of de beoefening van kunsten en
wetenschappen
- Inkomsten van de failliet voor zover de rechter-commissaris bepaalt dat zij buiten het
faillissement blijven
- Gelden die de gefailleerde verstrekt worden ter voldoening aan een wettelijke
onderhoudsplicht
De belangrijkste categorie van vermogen van de schuldenaar dat buiten diens faillissement
blijft is die van de zaken genoemd in art. 447 sub 1-3 Rv
Er mag geen beslag worden gelegd op:
a. Het nodige bed en beddengoed van de geëxecuteerde en de inwonende leden van
zijn gezin en op de kleren, waarmee zij gekleed en gedekt zijn
b. De gereedschappen van ambachtslieden en werklieden, tot hun persoonlijk bedrijf
behorende
c. De in het huis voorhanden zijnde voorraad van spijs en drank, dienende tot de
behoefte van het huisgezin, gedurende een maand
d. Het ingevolge art. 642c Rv in de kas der gerechtelijke consignaties gestorte bedrag
(art. 21 lid 5 Fw)

H4 Fixatie van het vermogen
Een van de belangrijkste gevolgen van de faillietverklaring is de fixatie van het tot het
faillissement behorende vermogen  fixatiebeginsel
De belangrijkste artikelen uit de Fw die kunnen worden gezien als samenhangend met het
fixatiebeginsel zijn de volgende:
- Art. 33 Fw: het algemene faillissementsbeslag
- Art. 23 Fw: het verlies van beschikkingsbevoegdheid van de schuldenaar
- Art. 24 Fw: geen binding van het faillissementsvermogen voor verbintenissen die na
de faillietverklaring ontstaan
- Art. 35 lid 1 Fw: geen reparatie van onvoltooide leveringen
- Art. 35 lid 2 Fw: het blijven steken in de boedel van bij voorbaat geleverde
toekomstige goederen

3

, Insolventierecht en Zekerheid SV


- Art. 53 Fw
 Het vermogen van de schuldenaar wordt na faillietverklaring gefixeerd

Op grond van art. 33 Fw nemen alle gerechtelijke tenuitvoerleggingen op het vermogen van
de schuldenaar door de faillietverklaring een einde

Er bestaat ene belangrijk verschil in rechtsgevolg tussen een individueel beslag en een
faillissementsbeslag
Een faillissementsbeslag zorgt ervoor dat huurvorderingen die na faillissement opkomen in
de boedel blijven steken  sterker
Een individueel beslag breekt een beschikking bij voorbaat niet door over toekomstige
huurvorderingen

Bevriezing van het actief art. 23 Fw en van het passief art. 24 Fw van de boedel
Het faillissement heeft tot gevolg dat zowel het actief (tot de boedel behorende goederen)
als het passief (schulden) van de failliet worden bevroren
De liquidatie van het vermogen vindt plaats op basis van de toestand waarin dat vermogen
verkeert op de datum van de faillietverklaring
Uitzonderingen:
- Later verkregen goederen in de boedel vallen
- Het vermogen wel degelijk nog kan wijzigen, maar dan alleen op basis van
handelingen die door de curator worden verricht

Bevriezing van het actief art. 23 en 35 lid 2 Fw
- Gaat het om een goed die bestaand of toekomstig is?
o Over bestaande goederen kan direct worden beschikt, zonder dat een later
intredend faillissement van de vervreemder de overgang van het goed of de
vestiging van het beperkte recht nog kan verhinderen
o Wanneer het goed toekomstig is, en dus pas bestaand wordt op het moment
dat de vervreemder failliet is, blijft het in de faillissementsboedel steken

Bevriezing van het passief art. 24 Fw
- De boedel is slechts aansprakelijk voor verbintenissen die na de faillietverklaring zijn
ontstaan, indien de boedel daardoor is gebaat.
o Als dat het geval is, is de schuld een boedelschuld
o Als de boedel niet is gebaat, mag de schuld niet meedoen in faillissement
- Boedelschulden = schulden die uit de aard der zaak pas na de faillietverklaring zijn
ontstaan
- Uitgangspunten:
a. Voor schulden die na de faillietverklaring ontstaan moet steeds worden
vastgesteld of zij als boedelschuld kwalificeren of niet
b. Schulden die als boedelschuld kwalificeren geven een rechtstreekse
aanspraak op de boedel en hoeven niet ter verificatie te worden ingediend
Zij worden voldaan voordat andere schulden worden voldaan
c. Wanneer een na de faillietverklaring ontstane schuld niet kan worden
gekwalificeerd als boedelschuld, zal die schuld in het kader van het


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauras2000. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.18  9x  sold
  • (2)
  Add to cart