Samenvatting kennistoets ZidP
Onderzoek in de gezondheidszorg, Bakker & van Buuren
Hoofdstuk 2
De meest gebruikte onderzoek indelingen in de gezondheidszorg:
- Indelingen op basis van het doel dat je met het onderzoek wil bereiken →
definiërend, beschrijvend, vergelijkend, verklarend, voorspellend, evaluerend, en
voorschrijvend.
- Indeling op basis van het soort gegevens dat je verzamelt → kwalitatief en
kwantitatief
- Indeling op basis van tijdpad van je onderzoek →
dwarsdoorsnede/transversaal/cross-sectioneel & longitudinaal.
- Indeling op basis van het onderzoeksdesign → experiment, quasi-experiment, pre-
experiment, cohortonderzoek, patiënt-controle, dwarsdoorsnede, patiënten series en
ecologisch.
Doelen die je wil bereiken met je onderzoek:
- Definiërend onderzoek, waarin je de bepalende kenmerken van het onderwerp
aangeeft.
- Beschrijvend onderzoek, waarin je de eigenschappen van het onderwerp in kaart
brengt.
- Vergelijkend onderzoek, waarin je verschillen tussen twee of meerdere groepen,
situaties of instrumenten onderzoekt.
- Verklarend onderzoek, dat zich richt op oorzaken van gevonden verschillen over
verbanden.
- Voorspellend onderzoek, waarmee je de gevolgen van het onderwerp bekijkt.
- Evaluerend onderzoek, dat het effect van een bepaalde interventie of maatregel
evalueert.
- Voorschrijvend onderzoek, dat bedoeld is om maatregelen of richtlijnen op te stellen.
De volgende veelgebruikte indeling is eveneens gebaseerd op het doel dat je met het
onderzoek wil bereiken:
- Beschrijvend onderzoek, waarbij je een onderwerp in kaart wil brengen.
- Explorerend onderzoek, waarbij je op zoek gaat naar verbanden of verklaringen
- Toetsend onderzoek, waarbij je een theorie of verwachtingen (hypothese) wil toetsen
of het effect van bepaalde interventie of maatregel onderzoekt.
De volgende indeling is gebaseerd op het soort gegevens dat je verzamelt. Je kunt
onderscheid maken tussen kwalitatief onderzoek en kwantitatief onderzoek.
- Kwalitatief onderzoek: hierbij gaat het om de gegevens over de beleving, ervaringen
of verwachtingen van de proefpersonen. Je wilt attitudes en achterliggende oorzaken
doorgronden en gaat diep op het onderwerp in. Kwalitatieve gegevens worden
meestal verzameld met methoden als interviews, observaties en focusgroep
discussies. Het aantal proefpersonen is bij kwalitatief in de meeste gevallen een stuk
lager dan bij kwantitatief onderzoek.
- Kwantitatief onderzoek: hierbij zijn de uitkomsten makkelijk in cijfers uit te drukken.
Voorbeelden van kwantitatieve gegevens zijn bloeddruk, spierkracht,
lichaamsgewicht, intelligentie, maar ook prevalentiecijfers en het aantal verwijzingen.
Op basis van het tijdpad waarin het onderzoek wordt uitgevoerd zijn twee verschillende
indelingen mogelijk.
- Is er binnen een onderzoek sprake van slechts één meetmoment, dan noemen we dit
een dwarsdoorsnedeonderzoek, transversaal onderzoek of cross-sectioneel
onderzoek. Alle gegevens verzamel je op hetzelfde moment.
, - Bij longitudinaal onderzoek bevat de periode van dataverzameling meerdere
meetmomenten. Je meet de variabelen op verschillende tijdstippen: je volgt de
proefpersonen als het ware. Vandaar dat je dit onderzoek ook wel ‘follow-up
onderzoek’ noemt. Bij longitudinaal onderzoek kun je ook nog onderscheid maken
tussen prospectief en retrospectief onderzoek.
o Bij prospectief onderzoek kijk je vooruit in de tijd: de uitkomst moet bij de start
van het onderzoek nog optreden.
o Bij retrospectief onderzoek is de uitkomst al opgetreden en kijk je terug in de
tijd om erachter te komen welke variabelen op de uitkomst van invloed waren.
Verschillende experimentele onderzoek designs:
- Experiment: bij een experiment deel je de proefpersonen op basis van toeval in, in
twee groepen: de experimentele groep (interventiegroep) en de controlegroep. De
experimentele groep krijgt een bepaalde interventie, die krijgt de controlegroep niet.
Je vergelijkt de uitkomsten van de twee groepen. Is er een verschil, dan is dat te
wijten aan de interventie. Eén van de belangrijkste kenmerken van een experimenteel
onderzoek is randomisatie: de toewijzing van de proefpersonen aan één van beide
groepen op basis van toeval. Dit noem je aselecte toewijzing. Je kan dubbelblind
onderzoek hebben, dit betekent dat de onderzoeker en de patiënt de toewijzing in
welke groep ze zitten onbekend. Je hebt ook enkelblind onderzoek, hierbij weet
slechts één kant in welke groep die hoort. Dit kan de onderzoek zijn maar ook de
proefpersoon zelf.
- Quasi-experiment: niet altijd is het uitvoeren van een gerandomiseerd onderzoek
mogelijk. Een alternatief is dan het quasi-experiment. Hierbij ga je uit van bestaande
groepen: de randomisatie ontbreekt. Doordat de toewijzing aan groepen niet op basis
van toeval gebeurt, is er bij quasi-experiment minder controle mogelijk dan bij een
experiment. Er is een grotere kans op vertekening van de onderzoeksresultaten,
doordat de groepssamenstelling het onderzoeksresultaat mede bepaalt.
- Pre-experiment: soms is het niet mogelijk een controlegroep samen te stellen,
bijvoorbeeld als het gaat om het effect van een televisieshow voor het werven van
orgaandonoren. Het is immers niet mogelijk om een bepaalde groep mensen te
verbieden hiernaar te kijken of herover te lezen. In dat geval spreken we van een pre-
experiment of voor-en-na-vergelijking. Doordat er geen controlegroep bestaat, is
nooit met zekerheid te zeggen of een eventuele verandering toe te schrijven is aan
de interventie of dat deze spontaan ook was opgetreden. Een pre-experiment heeft
geen enkele of slechts één vergelijking.
Observationele onderzoek designs:
- Cohortonderzoek: als je binnen een onderzoek een vaststaande groep mensen
gedurende een bepaalde periode volgt, spreken we van cohortonderzoek. Een
vaststaande onderzoeksgroep noem je een cohort. Een cohort kan bestaan uit een
enkele groep of uit meerdere groepen. Bij een cohortonderzoek met meerdere
groepen kun je de groepen vormen op basis van bestaande groepen of door ingrijpen
van de onderzoeker. Als alle relevante gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in het
verleden, spreken we van een historisch cohortonderzoek. Een ander zwak punt is
uitval van proefpersonen tijdens het onderzoek, dit noemen we ‘loss-to-follow-up’.
Een voordeel van cohortonderzoek is dat je er meerdere uitkomsten tegelijk mee kunt
bestuderen. Verder zijn er verschillende mogelijkheden om te corrigeren voor
eventuele vertekening.
- Patiënt-controle onderzoek: een vorm van retrospectief onderzoek is patiënt-
controleonderzoek. In het Engels: case-control study. Hierbij stel je de
onderzoeksgroepen samen op basis van de uitkomst. Een patiënt-controleonderzoek
is efficiënter dan een cohortstudie, omdat je de proefpersonen niet gedurende
langere tijd hoeft te volgen. Zeker als het gaat om het bestuderen van zeldzame
ziekten is dit type onderzoek een goede keuze. Een gevaar is echter wel dat je bij de
, selectie van patiënten en controles automatisch andere variabelen mee selecteert,
waardoor vertekening van het onderzoek kan optreden. Het vinden van een geschikte
controlegroep is één van de moeilijkste aspecten van dit soort onderzoek. Een ander
nadeel van retrospectief onderzoek, is dat de dataverzameling ni het verleden
plaatsvindt. Omdat de gegevens niet speciaal voor het onderzoek zijn genoteerd,
voldoen ze wellicht niet helemaal aan de eisen van het onderzoek, soms moet er
vertrouwd worden op de herinnering van de proefpersonen. Het is de vraag of dit
altijd correcte gegevens oplevert.
- Dwarsdoorsnedeonderzoek: bij dwarsdoorsnedeonderzoek worden de
onafhankelijke en afhankelijke variabele op hetzelfde moment gemeten. Andere
namen van dwarsdoorsnedeonderzoek zijn transversaal onderzoek of cross-
sectioneel onderzoek. Dwarsdoorsnedeonderzoek gebeurt vaak door middel van
vragenlijsten of door het verrichten van metingen aan het lichaam op hetzelfde
tijdstip. Het voordele hiervan is dat de dataverzameling snel en efficiënt verloopt. Er is
geen kans op uitval van proefpersonen gedurende de tijd. De factor ‘tijd’ neem je bij
dit type onderzoek niet mee. Doordat er gemakkelijk selectie van de proefpersonen
kan plaatsvinden en de ‘oorzaak’ niet duidelijk voorafgaat aan de uitkomst zijn geen
uitspraken te doen over de causaliteit van de gevonden verbanden.
- Patiënten series: zorgverleners zien regelmatig patiënten met eenzelfde aandoening
in hun praktijk verschijnen. Soms valt het als zorgverlener op dat meerdere patiënten
met dezelfde aandoening gelijke kenmerken hebben. Door het bijhouden van een
patiënten serie probeer je een ast patroon in deze kenmerken te ontdekken. Een
controlegroep ontbreekt hierbij. Patiënten series geven vaak aanleiding tot het
ontwikkelen van nieuwe ideeën of theorieën voor toekomstig onderzoek.
- Ecologisch onderzoek: bij een ecologisch onderzoek bestudeer je geen individuele
proefpersonen, maar vergelijk je groepen mensen met elkaar. Je maakt daarbij
gebruik van geaggregeerde gegevens. Omdat er geen individuele gegevens worden
gebruikt, kan er gemakkelijk vertekening van de onderzoeksresultaten optreden Een
oorzaak-gevolgrelatie is niet te onderzoeken. Wel kun je dit type onderzoek
gebruiken om ideeën en theorieën te generen. Ecologisch onderzoek kan cross-
sectioneel of longitudinaal zijn. Een andere benaming voor ecologisch onderzoek is
correlatiestudie.
Voor de ontwikkeling van een theorie maak je meestal gebruik van systematisch
literatuuronderzoek. Hierbij bestudeer je de resultaten van onderzoek door andere
onderzoekers.
Wetenschappelijke bibliotheken: hier is wetenschappelijke literatuur te vinden.
Er zijn verschillende soorten wetenschappelijke artikelen. Globaal kun je twee soorten
onderzoeksartikelen onderscheiden:
1. Originele onderzoeksartikelen: beschrijvingen van een enkel onderzoek dat
uitgevoerd is door de auteurs van het artikel.
2. Reviews: overzichtartikelen waarin de auteurs alle originele onderzoeken over één
onderwerp bij elkaar zetten en kritisch beoordelen.
Abstract: een korte samenvatting
Databases: hier is alle beschikbare onderzoeksliteratuur gebundeld. In deze elektronische
bestanden zijn de wetenschappelijke artikelen van een groot aantal tijdschriften binnen een
wetenschapsdomein opgenomen. De meest gebruikte databases in de gezondheidszorg zijn:
- Medline
- EMbase
- Cochrane
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller carlijnvanrijssel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.98. You're not tied to anything after your purchase.