Samenvatting Formuleblad met uitgebreidde uitleg en theorie!
30 views 2 purchases
Course
Psychometrics: An Introduction (FSWP2052A)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Book
Psychometrics
Dit document bevat alle formules van 2.5 helemaal uitgeschreven met uitleg over hoe je 'm in moet vullen, wat je met de formule berekent en hoe je het getal moet interpreteren.
Psychometrics Summary - Everything you need to know
Grade: 9.6!! 2.5 Psychometrics: DETAILED notes Lectures and Readings FSWP2-052-A
Summary of Book Chapters for Course 2.5 Psychometrics: An introduction
All for this textbook (20)
Written for
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Psychologie
Psychometrics: An Introduction (FSWP2052A)
All documents for this subject (84)
Seller
Follow
mereldesnayer
Reviews received
Content preview
Formuleblad met uitleg + theorie
De nummers van de formules komen niet overeen met het formule blad, houd hier rekening mee.
Chapter 3: Correlaties
3.1
Gemiddelde: de beste gok als je een voorspelling wilt doen waar weinig over bekent is. Regressie naar
het gemiddelde betekent dat de scores van een individu van de tweede toediening van een test altijd
dichter bij het groepsgemiddelde liggen dan die van de eerste toediening van de test. Let hierbij op dat
er geen verkeerde conclusies worden getrokken, zoals dat een interventie effect heeft gehad bij een voor
en na meting van een construct.
3.2
Variantie: met de variantie kan je nog niet zoveel zeggen over de verdeling van je data. Wordt wel vaak
gevraagd om in te vullen in formules. √𝑠 2 = standaarddeviatie.
3.3
Standaarddeviatie: dit is de gemiddelde afwijking van een observatie (of score) naar het gemiddelde.
Het is altijd een positief getal omdat het gaat om afstand en dat kan niet negatief zijn. Dit is terug te zien
in de formule aangezien je de score kwadrateert.
3.4
Covariantie: de afhankelijkheid tussen twee constructen/variabelen, dus hoe veranderd de ene variabele
als het andere veranderd. In de formule doe je de som van verschilscore x keer verschilscore y. Let op:
niet in het kwadraat doen, zoals bij variantie. Is afhankelijk van de schaal, waardoor de sterkte van de
relatie niet duidelijk weergegeven wordt. Dit kan je wel goed zien met een correlatie coëfficiënt.
3.5
Correlatie: belangrijke waarde, omdat hierdoor data te interpreteren is. Ligt tussen de -1 en 1, hoe
dichter bij de 1 hoe sterker de relatie. Wordt in dit blok gebruikt als waarde voor betrouwbaarheid (=
samenhang twee constructen) en validiteit (= samenhang twee testen). Een correlatie van .7 (groepen)
of .8 (individueel) worden als voldoende gezien. Volgens de Klassiek Test Theorie kan correlatie enkel
ontstaan tussen de true score varianties (𝑆𝑇2 ) van de geobserveerde variantie (𝑆𝑂2 ), aangezien de error
variantie (𝑆𝐸2 ) met niets correleert.
2020-2021
, 3.6
Variantie composite score: een composite score is een samengestelde score van een individu waarbij
de score op elk item van de test per individu wordt opgeteld. De variantie van deze totaalscore is gelijk
de variantie van score 1 (i) en score 2 (j) bij elkaar opgeteld (𝑆𝑖2 + 𝑆𝑗2 ) plus 2 keer de covariantie (2𝐶𝑖𝑗 ).
3.7
Covariantie composite score: hiermee bereken je de covariantie tussen twee composite scores van twee
variabelen. Bereken je door al lossen covarianties bij elkaar op te tellen en is gelijk aan de covariantie
van de normale scores. De losse items worden benoemd door de letters i/j/k/l te gebruiken, dus Cik is de
covariantie tussen item i en item k.
Binaire/dichotome variabelen = een variabele waar er maar 2 antwoorden mogelijk zijn, dus 0 en 1
in je data, VB: man/vrouw of ja/nee of werk/werkeloos). Zie onderaan voorbeeld van data.
3.8
Gemiddelde: staat gelijk aan de formule 3.1 en px staat voor het proportie mensen die een 1 score, dus
punten scoren op de test. Deze kans zal je ook in andere formules nog tegenkomen.
3.9
Variantie: is een soort 'kans regel' die je uit je hoofd moet kennen, namelijk dat de variantie gelijk is
aan de kans dat iets wel is keer de kans dat iets niet is. Het staat dus gelijk aan 𝑝𝑞.
3.10
Covariantie: de covariantie van twee dichotome variabelen die berekend wordt door de proportie
mensen die zowel op variabele x als variabele y een 1 score (𝑝𝑥𝑦 ) – proportie mensen die een 1 scoort
op variabele x (𝑝𝑥 ) keer proportie mensen die een 1 scoort op variabele y (𝑝𝑦 ).
3.11
Z-score: een Z-score is een gestandaardiseerde score, wat wilt zeggen dat je variabelen naar dezelfde
schaal terugbrengt om ze te kunnen vergelijken, maar het veranderd de verdeling van de data niet.
Hiermee kijk je waar een individuele score t.o.v. de standaard normaal verdeling.
2020-2021
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mereldesnayer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.