Hoofdstuk 1
- Taxatie = schatting van de waarde van een object door een taxateur
o Een schatting is een kwantificering (in geld) onder onzekerheid
- Taxateur = is een persoon die zijn beroep maakt van het produceren van deze schattingen
- Taxatieleer = is de discipline die betrekking heeft op het schatten van waarde
- De taxatiepraktijk in NL lijkt zich via vier gescheiden sporen te hebben ontwikkeld:
o Onteigening
Bij onteigeningsvraagstukken wordt in de regel fundamenteel nagedacht
over zaken als waarde (nut vs ruil) en rechten (eigendom, erfpacht, huur)
Kernbegrip is de werkelijke waarde
o Jaarverslaggeving
Kernbegrippen zijn vervangingswaarde en opbrengstwaarde
o Onroerendgoedbelasting
= onroerendezaakbelasting
Kernbegrippen zijn waarde in het economische verkeer en gecorrigeerde
vervangingswaarde
o De markt (bemiddeling en financiering)
- Er zijn 3 typen taxateurs:
o De taxateur en makelaar-taxateur
o De interne taxateur en externe taxateur
Interne taxateurs brengen taxaties in loondienst uit: zij zijn in dienst bij de
gebruiker van de taxatie
Verbonden aan financiële instellingen, overheden en belastingdienst
Externe taxateurs brengen taxaties uit in opdracht van de gebruiker van de
taxatie.
o De gecertificeerde taxateur en de niet-gecertificeerde taxateur
- Een (interne of externe) taxateur is een persoon die:
o Noodzakelijke kwalificaties, competenties en ervaring heeft om een taxatie uit te
voeren
De taxateur is een persoon met een goede reputatie die een opleiding heeft
gevolgd aan een erkende opleidingsinstelling
o Relevante ervaring heeft en competent is ten aanzien van de markt en het type
onroerende zaak waar de taxatie betrekking op heeft
o Kennis heeft van de ter beschikking staande methoden en technieken en deze
correct kan toepassen
o Lid is van een erkend en nationaal taxatie-instituut
o Een leerweg van professionele educatie volgt gedurende zijn carrière
o En alle vereisten uit een ethische code navolgt.
, - Een taxateur mag een taxatie-opdracht alleen aannemen als hij onafhankelijk en onpartijdig
is.
o Hij wordt voorts geacht de taxatie uit te voeren met een maximale onafhankelijkheid
Onpartijdigheid
En on-bevooroordeeldheid
o En zonder invloed van enig persoonlijk belang
- Waar het gaat om waardebepalingen moeten taxateurs en hun opdrachtgevers (maar ook de
toezichthouders) dezelfde taal spreken
- Taxatiestandaarden omvatten de spelregels voor het uitbrengen van taxaties: we houden de
volgende werkdefinitie van taxatiestandaarden aan:
“taxatiestandaarden zijn gezaghebbende (verzamelingen) vastgestelde praktijknormen ter
bevordering van de kwaliteit en uniformiteit van vastgoedtaxaties”
- Gezaghebbende verwijst naar een zekere mate van acceptatie
- Kwaliteit betreft enerzijds de betrouwbaarheid, validiteit, uniformiteit en transparantie
van een waardbepaling en anderzijds de zorgvuldigheid en werkwijze in het taxatieproces.
- Standaarden hebben dus betrekking op zowel de uitkomst van de taxatie als de weg
daarnaar toe, het taxatieproces.
- Taxatiestandaarden omvatten meestal de volgende onderdelen:
1. Fundamentele taxatiebeginselen
o Bv. Verschillende waarde begrippen of het beginsel van optimale aanwending of de
toelaatbaarheid van bijzondere uitgangspunten.
2. Gedragsrichtlijnen
o Bv. De aanpak, werkwijze en (kantoor)organisatie
o Het gaat hierbij om zorgvuldigheidsnormen waaraan taxateurs zich in het proces
moeten houden
3. Ethische principes
4. Toepassingsregels
- Of een standaard een verplichtend karakter heeft, is afhankelijk van het feit of een
branchevereniging of beroepsorganisatie toepassing van de standaarden voorschrijft.
-
Hoofdstuk 2:
- In de praktijk voor taxatie komen in aanmerking en die gebruikelijk tot het domein van de
vastgoedtaxateur worden gerekend, de volgende opsomming
o Onroerende zaken (in eigendom)
o Zakelijke rechten (erfpacht opstal, appartement)
o Persoonlijke rechten (huur, pacht en lease)
, o Exploitatie gebonden vastgoed
Ondernemingen of ondernemingsactiviteiten waarvan onroerende zaken een
onlosmakelijk en dominant deel uitmaken
- Vastgoed omvat wat ons betreft elk van de bovengenoemde vier categorieën
- De prijs is het concrete bedrag dat wordt gevraagd, betaald of geboden voor een object
o De prijs kan verwijzen naar een gerealiseerd bedrag
o Vraagprijs prijs die verkoper vraagt aan de gegadigde koper
o Laatprijs prijs die verkoper verlangt van de gegadigde koper
o Biedprijs prijs die koper offreert aan de potentiële verkoper
- Bij de prijs speelt geen enkel redelijkheidsoordeel:
o De prijs is letterlijk waardenvrij
- Waarde verwijst niet naar een feit, maar is een abstractie, een opinie.
o Prijs = waardenvrij maar bij de waarde komt een zeker normatief element kijken
De dus abstracte betekenis, die losstaat van wat is of zal worden betaald.
- De waarde is de betekenis die iets heeft als bezit of als ruilobject.
‘we kunnen de waarde van een object, bv. Woning, vaststellen voor de huidige eigenaar of voor een
koper, maar niet voor iemand die er geboren is en er – omdat het zijn ouderlijk huis is – er meer voor
overheeft dan ‘de markt’’.
- Er worden 2 waardeconcepten onderscheiden: een goed kan ten eerste waarde hebben in
iemands vermogen
o Als bezit hebben (worth-concept)
En ten tweede als potentieel te verkopen goed
Als ruilmiddel (value-concept)
- Worth = vermogenswaarde: het is afhankelijk van de gebruiker/bezitter en van de vraag
welke plaats het object in diens vermogen inneemt (in thee yes of the beholder)
o Profijtelijkheid, niet per se marktconformiteit,
Is het leidende waarderingsbeginsel bij het worth-concept.
- Value = verkoopwaarde: niet de vraag wat de huidige eigenaar doet of kan doen met het
object is van belang, het gaat om de vraag wat de potentiële verkrijger/koper met het goed
beoogt en wat hij overheeft voor de verkrijging van dat goed.
o Marktconformiteit is het leidende waarderingsbeginsel bij het value-concept.
- Van een bijzondere waardevermindering (impairment) is sprake indien en voor zover de
boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stephanielankreijer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.20. You're not tied to anything after your purchase.