100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting verpleegkunde Kennistoets 1 complete uitwerking van ALLE leerdoelen (Blok 1 gezondheid) (Cijfer 9!) $11.25   Add to cart

Summary

Samenvatting verpleegkunde Kennistoets 1 complete uitwerking van ALLE leerdoelen (Blok 1 gezondheid) (Cijfer 9!)

8 reviews
 373 views  38 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een complete uitwerking van alle leerdoelen voor blok 1 Gezondheid. (AFPF, CGO, Onderzoeksvaardigheden, Psychologie, Diversiteit, Kinderen, Geriatrie, Cova, Taal en Recht). Het vormt een complete overzichtelijke en samenvatting om op een makkelijke manier te leren voor kennistoets 1, inclusi...

[Show more]

Preview 4 out of 56  pages

  • March 6, 2021
  • 56
  • 2020/2021
  • Summary

8  reviews

review-writer-avatar

By: mvanderwenden • 1 month ago

review-writer-avatar

By: sramasray • 5 months ago

review-writer-avatar

By: ilsedenuijl • 3 year ago

review-writer-avatar

By: karima_el_hafian • 3 year ago

review-writer-avatar

By: lisettespeksnijder • 3 year ago

review-writer-avatar

By: dreamswitchz • 3 year ago

review-writer-avatar

By: marjanalaf • 3 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Blok 1 Gezondheid.
Uitgewerkte leerdoelen van alle vakken:
- AFPF
- CGO
- Psychologie
- Diversiteit
- Kinderen
- Geriatrie
- Onderzoeksvaardigheden
- Cova
- Taal
- Recht



AFPF
Casus 1

 Een beschrijving geven van de complexiteitsniveaus van structuren in het lichaam
Atoom - molecuul - cel - weefsel - orgaan - orgaanstelsel - mens

 Een definitie geven van de begrippen ‘milieu intérieur’ en ‘homeostase’
Mileu Interieur: extracellulaire vloeistof. (buiten de cel)
Homeostase: Het in balans houden van fysiologische variabelen. (via Detector, controle
centrum en Effector).

 Negatieve en positieve feedbackmechanismen met elkaar vergelijken
Negatieve feedback:variabelen in balans houden door tegengestelde reactie (bv bij
glucosespiegel met insuline)
Positieve feedback: versterkend mechanisme. stimulus doet respons toenemen. (bv. bij
bevalling)

 De functies van de transportsystemen in het lichaam beschrijven
Bloed:
- Plasma: Voedingsstoffen Co2, hormonen en afvalstoffen vervoeren.
- Erytrocyt (rode bloedcel) Vervoer O2 en Co2
- Leukocyt (witte bloedcel) Afweer
- Trombocyt (bloedplaatje) stolling

Cardiovasculair systeem: Arteriën, venen, capillairen, hart. Zorgen voor long en
lichaamscirculatie van bloed.

Lymfoïdestelsel: Lymfevaten en Lymfeklieren. Hier wordt lymfe gefilterd en microben en
andere stoffen verwijderd.

 De functies van het zenuwstelsel en het endocriene stelsel van interne
communicatie samenvatten
Zenuwstelsel: autonoom (=centraal, hersenen en ruggenmerg) en perifeer zenuwstelsel.
Sensorische/afferente zenuwen voor signaal lichaam -> hersenen
Motorische/efferente zenuwen voor signaal hersenen -> effectorganen (spieren of klieren)

, functie: detecteren pijn, tast, warmte, kou

Endocriene stelsel:
Klieren met een primaire endocriene functie
Organen met een secundaire endocriene functie
functie: Secretie van hormonen.

 In hoofdlijnen beschrijven hoe het lichaam stoffen absorbeert
Absorptie water, voedingsstoffen, O2 via maag/darmstelsel en luchtwegstelsel

 De afvalstoffen noemen die door het lichaam worden verwijderd
Verwijdering afvalstoffen: urine (nieren), feces(darmen) en Co2 via expiratie

 Activiteiten benoemen die een individu onderneemt ter overleving en ter
bescherming
1. Bescherming tegen externe invloeden (de huid)
2. Weerstand tegen infectie (specifiek of A-specifiek)
3. Beweging: essentieel voor lichaamsactiviteiten.
4. Behoud van de soort. (voortplanting en overdracht van erfelijke eigenschappen).


 Een opsomming geven van mechanismen die vaak tot ziekte leiden
1. Genetische afwijking
2. Infectie door micro-organismen
3. Fysiek trauma
4. Ioniserende straling
5. Chemicaliën
6. Degeneratie

 Een definitie geven van de termen etiologie, pathogenese en prognose
Etiologie: oorzaak van een ziekte
Pathogenese: ziekteproces/ziekteverloop
Prognose: verwachte afloop van de ziekte

 Het proces van osmose vergelijken met dat van diffusie en met behulp van deze
begrippen uitleggen hoe moleculen zich verplaatsen binnen en tussen
compartimenten van het lichaam
Osmose: het verplaatsen van water met de concentratiegradiënt mee.
Bijv. water verplaatst uit cel bij hoog zoutgehalte buiten de cel. (om de concentratie weer
gelijk te maken).
Diffusie: het verplaatsen van moleculen met de concentratiegradiënt mee. (door
semipermeabel membraan).
Bijv. O2 verplaatst van alveoli naar bloed omdat daar een lagere concentratie O2 is.

 Een definitie geven van de termen intra- en extracellulaire vloeistof
Intacellulaire vloeistof: Vloeistof in de cel
Extracellulaire vloeistof: Vloeistof buiten de cel

 De structuur beschrijven van de plasmamembraan
2 lagen fosfolipiden met een hydrofobe staart en een hydrofiele kop. Daartussen zitten
membraameiwitten (zoals transporteiwitten)

 De functies beschrijven van de belangrijkste organellen
1. De kern (nucleus): bevat DNA

, 2. Mitochondriën: energiecentrale van de cel
3. Ribosomen: maken eiwit dmv RNA
4. Endoplasmatisch Reticulum (ER):
- glad: maakt lipiden en steroïd hormonen + ontgifting
- ruw: maakt eiwitten voor buiten de cel
5. Golgi-apparaat: Pakt eiwitten in voor exocytose
6. Lysosomen: kleine blaasjes voor afbraak moleculen en vertering microben. (opruimers)
7. Cytoskelet: vorm, beweging vd cel.

 Het proces van mitose en meiose samenvatten
Mitose: normale celdeling. 2 identieke dochtercellen
Meiose: geslachtsceldeling: 4 dochtercellen met 23 chromensomen ipv 46

PMAT = Profase, Metafase, Anafase en Telofase

 Overeenkomsten en verschillen aangeven van actief, passief en bulktransport van
stoffen door de celmembraan heen
Actief transport: energie voor nodig (ATP). Bijv. natrium-kalium pomp of bulktransport.
Passief transport: geen energie voor nodig. (bijv diffusie en osmose)
Bulktransport: fagocytose en exocytose (deeltjes zijn te groot voor plasmamembraan)

 De structuur en functies beschrijven van epitheel, bindweefsel en spierweefsel
Epitheelweefsel: bovenste laag van de huid, bekleding van holle organen, kanalen en
klieren.
Functie: (hangt af van structuur)
- eenlagig:secretie, absorptie, excretie (dus verplaatsing van stoffen)
- meerlagig: Bescherming (uitdroging)
verhoornend plaveiselepitheel: aan droge oppervlakken zoals huid, haar, nagels
niet-verhoornend plaveiselepitheel aan vochtige oppervlakken zoals oog, mond

Bindweefsel: 6 soorten cellen, 7 soorten weefsels:
cellen:
1. Fibroblasten (collageen, elastisch weefsel, littekenweefsel)
2. Vetcellen(vetweefsel)
3. Macrofagen (afweer, fagocytose)
4. Leukocyten (nodig bij infectie)
5. Plasmacellen (maakt specifieke antistoffen aan)
6. Mestcellen (maakt histamine (ontstekingsreactie en allergie)

weefsels:
1. Losmazig bindweefsel: Elasticiteit en spankracht. (in de huid, tussen spieren,
ondersteuning bloedvaten en zenuwen).
2. Vetweefsel: Wit vetweefsel = ondersteunend, voor oogbal, nieren of onder huid voor
isolatie. Bruin vetweefsel = babyvet voor warmte
3. Lymfeweefsel: (afweer) reticulinevezels in lymfoïde systeem.
4. Bloed: vloeibaar bindweefsel
5. Vast bindweefsel (veel vezels)
- fibreus: ligamenten, periost, beschermlaag organen
- elastisch: (veerkrachtig) grote bloedvaten, trachea, long
6. Kraakbeen (stevig) 3 soorten:
- Hyalien kraakbeen. (glad, flexibel) In gewrichten tussen ribben en borstbeen,
trachea
- Fibreus kraakbeen (heel sterk, licht flexibel) tussen wervellichamen als stootkussen,
tussen gewrichtsvlakken bijv. meniscus, op rand heupkom en schoudergewricht
- elastisch kraakbeen: (steun en vormbehoud) oorschelp, strottenhoofd

, 7. Beenweefsel: compact beenweefsel = solide, spongieus beenweefsel = sponzig

Spierweefsel: 3 soorten:
1. Skeletspierweefsel (dwarsgestreept spierweefsel, willekeurig)
2. Glad spierweefsel (holle organen, onwillekeurig)
3. Hartspierweefsel

functie: maakt bewegen mogelijk

 De structuur en functies van membranen samenvatten
Epitheale membranen: Epitheel en bindweefsel zorgen voor bekleding.
- Slijmvliezen (mucosa): produceert slijm tegen uitdroging, chemische of mechanische
schade.
- weivliezen (serosa) scheidt waterige vloeistof uit (2 lagen)
Pariëtale laag: Bekleed holte
Viscerale laag: omgeeft orgaan in holte.
bijv.: pleurae, pericardium, peritoneum.
functie: Bescherming tegen frictie

Synoviale membranen: in gewrichtsholtes en banden. Scheidt synoviale vloeistof uit.
(olie-achtig) voedt en smeert gewricht.

 De structuur en functies van exocriene klieren vergelijken met die van endocriene
klieren
Klieren: groepjes epitheelcellen met een specifiek uitscheidingsproduct. (bijv. zweet)
Exocriene klieren: Klierbuis scheidt af naar buiten, bijv. naar spijsverteringskanaal of
oorsmeer.
Endocriene klieren: scheidt af naar bloed, lymfe. Geen klierbuis.

 Een definitie geven van de richtingsaanduidingen in de anatomie
Dexter = Rechts
Sinister = Links
Mediaal = richting Midden
Lateraal = richting Zijkant
Ventraal/Anterior = richting Voorkant
Dorsaal/ Posterior = richting Achterkant
Craniaal/Superior = richting Hoofd
Caudaal/Inferior = richting Voeten
Proximaal = richting aanhechting ledematen
Distaal = richting uiteinde ledematen

Cefaal = hoofd
Frontaal = voorhoofd
Orbitaal = oogkas
Nasaal = neusholte
Oraal = mondholte
Cervicaal = nek
Thoracaal = borstkas
Axillair = oksel
Sternaal = borstbeen
Mamaal = bost
Brachiaal = arm
Carpaal = pols
Digitaal = vinger of teen
Umbilicaal = navel

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmamaas11. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.25  38x  sold
  • (8)
  Add to cart