Deze samenvatting bevat zowel het boek als het compendium + arresten die worden uitgewerkt. Met deze samenvatting heb ik een 7.3 voor mijn tentamen behaald.
Privaatrecht
Hoofdstuk 1: Inleiding
De jurist verstaat onder ‘’vermogen’’: het geheel van op geld waardeerbare- althans in de
economische sfeer liggende- rechten en verplichtingen die iemand heeft, dus het geheel van
zijn activa en passiva. In de regel zal, een wijziging binnen het vermogen van de een
tegelijkertijd een wijziging in het vermogen van een ander teweegbrengen.
Het tegenovergestelde van een vordering is een verplichting of schuld. Ook zijn schulden
behoren tot zijn vermogen, bijvoorbeeld een schuld uit een hypothecaire lening of uit
levernatie van energie. Alle schulden vormen passiefposten.
Recht kan zowel betekenen het geheel aan geldende regels (objectief), als een krachtens die
regels aan iemand toekomende bevoegdheid. (subjectief)
Het objectieve recht is het geldende recht: de regels die binnen een bepaald
rechtsgebied op een bepaald tijdstip gelden. Vermogensrecht houdt in die betekenis
in: alle regels met betrekking tot subjectieve rechten en plichten die onderdeel van
een vermogen kunnen vormen. Gebruikt men het woord recht in de zin van objectief
recht, dan kan men nooit spreken van een recht. Vrijwel altijd wordt er een
samenstel van regels mee aangeduid.
Een subjectief recht is een aan iemand toekomende ‘bevoegdheid’. Een
vermogensrecht betekent hier een aan een bepaald persoon toekomend recht dat
deel uitmaakt van zijn vermogen, bijvoorbeeld een eigendomsrecht of een
vorderingsrecht.
‘’According to the law (objectief), I have a right (subjectief)’’
Goederenrecht en verbintenissenrecht. De subjectieve vermogensrechten zijn te
onderscheiden in rechten met betrekking tot goederen en rechten met betrekking tot
personen.
Het goederenrecht is dat deel van het objectieve vermogensrecht dat betrekking
heeft op de rechtsverhouding tussen een persoon en een goed, zoals een huis, een
auto of een computer. In het goederenrecht hebben we te maken met rechten op
goederen die de rechthebbende in beginsel tegenover iedereen kan inroepen.
Vanwege deze ‘derdenwerking’ noemen we een dergelijk recht een absoluut recht.
Ook wel goederenrechtelijk recht.
Het verbintenissenrecht is dat deel van het objectieve vermogensrecht dat
betrekking heeft op de rechtsverhouding tussen een persoon en een andere persoon.
In het verbintenissenrecht hebben we in beginsel te maken met rechten die niet
tegenover iedereen inroepbaar zijn, maar slechts tegenover een bepaald persoon,
namelijk degene met wie men in een verbintenisrechtelijke verhouding staat. Ook
wel een relatief recht: het is slechts in relatie tot een bepaald persoon in te roepen.
,Het subjectieve recht noemt men een ‘vordering’ , bijvoorbeeld de vordering tot
terugbetaling van de geleende geldsom. De verplichting heet ‘schuld’, bijvoorbeeld de
verplichting tot terugbetaling van de geleende geldsom.
Goederenrecht en verbintenissenrecht zijn niet van elkaar te scheiden. Ze zijn als onderdelen
van het vermogensrecht onlosmakelijk van elkaar te zien.
Boek 1 bevat de wettelijke regeling van de natuurlijke personen, ofwel de mensen. Hier
vinden wij regels betreffende de naam van de natuurlijke personen, zijn afstamming en de
verhouding tussen personen in familieverband.
Boek 2 bevat de zogenaamde rechtspersonen, lichamen die in het vermogensrecht kunnen
optreden als persoon net als de natuurlijke persoon.
Boek 3 bevat bepalingen die voor alle aan personen toekomende zogenaamde subjectieve
vermogensrechten van belang kunnen zijn.
Boek 4 omvat een regeling van wat met het vermogen van iemand gebeurt, wanneer hij
komt te overlijden.
Boek 5 regelt het zakenrecht, dat wil zeggen absolute rechten die alleen zaken tot object
kunnen hebben. Het zakenrecht is een onderdeel van het goederenrecht.
Boek 6 bevat bepalingen die voor alle verbintenissen van belang zijn. We zien daarin dat
verbintenissen niet alleen rechtstreeks uit de wet, maar ook uit overeenkomsten- partij
afspraken- kunnen ontstaan.
Boek 7 bevat een regeling van een aantal bijzondere overeenkomsten, ‘bijzonder’ omdat de
wet een nadere regeling geeft. Men vindt daarin een groot aantal frequent voorkomende
overeenkomsten, zoals koop en ruil, schenking, kredietovereenkomsten, huur,
reisovereenkomst, arbeidsovereenkomst, aanneming van werk en verzekering.
Boek 8 behelst het vervoersrecht. Het omvat de regeling van het vervoer van personen, van
goederen, het zee- en binnenvaart (ook de arbeidsverhouding aan boord), het luchtrecht en
ten slotte het wegvervoersrecht.
Boek 9 is gereserveerd voor regels betreffende voortbrengselen van de menselijke geest,
zoals het auteursrecht en de industriële eigendom. (bestaat nog niet)
Tot slot boek 10 het internationaal privaatrecht, dit bevat regels van nationaal recht. Zij
zien op de vraag welk (nationaal) rechtsstelsel van toepassing is ingeval een
privaatrechtelijke rechtsverhouding een internationaal aspect heeft.
Gelaagde structuur van het vermogensrecht: algemene en bijzondere delen. Boek 3
algemeen, boek 5 bijzonder. Algemeen recht vult bijzonder recht aan. Boek 6 is zowel een
bijzonder als een algemeen deel. We kunnen in het BW verschillende lagen onderkennen.
Van een meer algemeen gestelde basislaag via een of meer tussenlagen naar een meer
specifiek gestelde regeling. De laagsgewijze opbouw brengt een trapsgewijze werking mee.
, Een schakelbepaling is in het Nederlands recht een artikel dat een ander artikel verduidelijkt
en nader uitlegt of aanvult. Een voorbeeld is artikel 3:98 BW, dat al hetgeen in artikel 3.4.2
BW lid 2 staat, verklaart: "omtrent de overdracht van een goed is bepaald van
overeenkomstige toepassing, op de vestiging, de overdracht en de afstand van een beperkt
recht op een zodanig goed".
Hoofdstuk 13: Verbintenis en verbintenissenrecht
Een overeenkomst, contract of convenant is een afspraak tussen minimaal twee natuurlijke
personen of rechtspersonen – de partijen, of specifieker contractanten – over wat ze met
elkaar of voor elkaar zullen gaan doen – de te leveren prestatie – of laten
Wat is een verbintenis?: een vermogensrechtelijke verhouding tussen twee partijen
krachtens welke de een (de schuldeiser of crediteur) is gerechtigd tot een gedraging (de
prestatie) die de andere (de schuldenaar) verplicht is ten opzichte van hem te verrichten.
Uit een overeenkomst vloeien verschillende verbintenissen.
Recht van de een op een prestatie waartoe de ander verplicht is. Kenmerkend voor een
verbintenis is dat een persoon een recht heeft op een door een andere persoon te
verrichten prestatie, terwijl die ander tegenover de eerste verplicht is tot het verrichten van
die prestatie.
De term recht gebruiken we hier steeds in de zin van bevoegdheid, namelijk die om van een
ander een prestatie te vorderen. De bij een verbintenis betrokken personen heten
‘schuldeiser’ en ‘schuldenaar’. Zij zijn de subjecten van de verbintenis.
De gedraging waartoe de een verplicht is en waarop de ander recht heeft, heet prestatie. Zij
is het object van de verbintenis. De prestatie kan bestaan uit een geven, een doen of een
niet-doen.
Vermogensrechtelijke relevantie. Een tweede kenmerk van een verbintenis is dat zij
vermogensrechtelijk van aard is. Hierbij gaat het niet over een morele plicht.
Het recht van de schuldeiser tegenover de schuldenaar tot het verrichten van de prestatie
heet vorderingsrecht. De daartegenover staande rechtsplicht van de schuldenaar tot het
verrichten van die prestatie heet schuld. Het vorderingsrecht van de schuldeiser is een
subjectief vermogensrecht.
13.1.2 de elementen van een verbintenis
Een verbintenis kent 3 elementen. De kern van een verbintenis bestaat uit de
combinatie van een vorderingsrecht aan de actieve zijde en een schuld een de
passieve zijde.
Een vorderingsrecht of een obligatoir recht is het recht van een crediteur tegenover de
debiteur. Vaak is het vorderingsrecht een onderdeel van een verbintenis tot het verrichten
van een afgesproken prestatie.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amyaerts. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.