Samenvatting Hoofdstuk 7 Arbeid, Bedrijf en
Maatschappij
Onder technologisme verstaan we die benaderingen in de arbeidssociologie die
de stand van de techniek en de aard en de organisatie van de arbeid bepalend
achten voor de arbeidsbeleving en het bewustzijn van werknemers. Het
technologisme past in de optimistische jaren 60 van de vorige eeuw, toen men
dacht dat alle problemen met behulp van moderne technieken zouden kunnen
worden opgelost. In plaats van het einde van de ideologie was dit integendeel
de nieuwe ideologie van de ongekende mogelijkheden waarin alle
maatschappelijke problemen oplosbaar werd geacht.
Het technologisme neemt factoren in de arbeidssituatie zelf tot uitgangspunt,
onder verwaarlozing van wat daarbuiten geschiedt.
Onder maatschappijbeeld verstaan wij de voorstelling van de maatschappelijke
verhoudingen. Ongeveer een vierde van de ondervraagden had geen duidelijk
maatschappijbeeld. Zij zijn in hun bewustzijn onlosmakelijk deel van de
arbeidersklasse en leveren van daaruit hun bijdrage aan het productieproces.
Dit bewustzijn heeft volgens de auteurs twee aspecten: een
prestatiebewustzijn en een collectief bewustzijn. Het prestatiebewustzijn slaat
op hun bijdrage aan het productieproces en het collectieve bewustzijn op het
behoren van een bepaalde klasse.
Industriële arbeid is vervreemde arbeid, omdat deze verstoring betekent van
de eenheid tussen arbeidsinhoud en kwalificaties. In volledig geautomatiseerde
productieprocessen zal de vervreemding kunnen worden opgeheven omdat de
arbeider weer meester is over de machine.
De jaren 60 van de arbeidssociologie werden niet alleen gekenmerkt door een
optimistische visie wat betreft de economische groei, het technisch kunnen en
het sociale klimaat, maar ook door de overweging dat het beschikbaar komen
van welvaart voor iedereen een geheel nieuw type arbeider teweeg zou
brengen. Dit type arbeider was gewend geraakt aan materiële welvaart en zou
de levensstijl van de burgerij overnemen. Dit werd bekend als de
verburgelijkingsthese.
,Drie criteria werden aangelegd voor de verburgelijking:
- Het bereikte materiële niveau
- De levensstijl
- De toenemende gelijkheid met de burgerij
Er zijn 3 arbeidsoriëntaties:
- Een traditioneel-solidaristisch (identificatie met beroepsgenoten)
- Een bureaucratisch (plaats in de hiërarchie)
- En een instrumentele oriëntatie (arbeid middel tot bereiken doeleinden
buiten het bedrijf)
In de jaren 90 van de vorige eeuw ontstond onder leiding van de socialist Tony
Blair een nieuwe arbeiderspartij die ‘’New Labour’’ wordt genoemd. Deze partij
trok veel kiezers. Blair behaalde bij beide verkiezingen in de jaren 90 een
klinkende verkiezingsoverwinning. Ook de traditionele vakbonden, die Blair van
zich vervreemde met zijn voor socialisten ‘conservatieve’ en ‘burgerlijke’
programma, hebben aanhang verloren. Dit verlies van aanhang van aanhang
werd trouwens vooral veroorzaakt door de sluiting van veel fabrieken en
mijnen die waren ontstaan tijdens de vroege industrialisatie van Groot-
Brittannië. De verburgerlijking van de arbeidende bevolking is mede daardoor
verder voortgeschreden dan in de jaren 60 werd aangenomen.
Voor het onderzoek van vrouwenarbeid heeft in de arbeidssociologie
betrekkelijk weinig belangstelling bestaan. Daarvoor zijn 2 oorzaken te geven.
- Vrouwen zijn altijd beschouwd als marginale werkers die niet, zoals
mannen, behoren tot de kern van de beroepsbevolking. Dat veel meer
vrouwen dan mannen in deeltijd werken, heeft dit denkpatroon
aanzienlijk versterkt.
- Wij menen precies te weten waarom vrouwen al dan niet werken
Het eerste arbeidssociologische onderzoek uit de geschiedenis dat
systematisch aandacht schonk aan de werkoriëntaties van vrouwen was de
studie van Beynon en Blackburn uit 1972.
Het begrip arbeidsoriëntatie betekent bij hen dat mensen in hun houding ten
opzichte van hun werk worden beïnvloed door hun werkervaringen en door
hun levenssituatie, door anderen en door de beperkingen die de situatie hen
oplegt. Leefsituatie en werksituatie moeten aan elkaar worden gerelateerd.
Doet men dat, dan blijkt dat mensen verschillende percepties hebben van hun
werksituatie al naargelang de kenmerken van de leefsituatie.
, Arbeidersvrouwen, vormen de meest geëxploiteerde sectie van de
beroepsbevolking, dus geen wonder dat deze vrouwen het huisvrouw zijn en
hun gezin belangrijker vinden dan de zinloze, vervreemdende baantjes die zij
kunnen krijgen. Veel vrouwen werken uit economische noodzaak en voelen
zich daardoor geen echte arbeider. Ook werken vrouwen uit eenzaamheid
omdat zij thuis geen vriendschappen kunnen maken, maar wel op het werk.
Door de publicatie van het boek van Braverman wed de aandacht van
arbeidssociologen weer sterk gericht op het arbeidsproces zelf en op de strijd
die tussen management en werknemers wordt gevoerd om de beheersing en
de vormgeving van het arbeidsproces.
Flexibiliteit wordt door de aanhangers van de flexibele specialisatietheorie
gezien als de oplossing bij uitstek voor de problemen die het taylorisme met
zich mee heeft gebracht. Die theorie is getypeerd als een technologisch-
deterministische zienswijze, de opvatting dat de vooruitgang van de techniek
de bepalende factor is bij het verhogen van de eisen die aan de kwalificaties
van de werknemers worden gesteld. Dat staat scherp in contrast met de
zienswijze van Braverman, die men juist niet met technologisch, maar met
politiek determinisme kan typeren: het machtsstreven van het management is
bepalend voor de keuze van techniek en organisatie in het productieproces.
Bij de benadering van het technologisme gaat het zoals we gezien hebben om
de invloed van de technische en organisatorische kanten van het arbeidsproces
op de oriëntatie en motivatie van werknemers. Deze stroming was zozeer
gebiologeerd door de invloed van technische factoren dat zij de invloed van de
sociale aspecten verwaarloosde.
De moderne sociotechniek gaat uit van de combinatie van de sociale en
technische elementen die in elke arbeidssituatie aanwezig zijn. De synthese
tussen deze twee aspecten kwam van de oorspronkelijk in de engelse mijnen
ontstane vroege sociotechnische systeembenadering.
De laatste jaren is de kwaliteit van arbeid en leefmilieu een steeds belangrijker
overweging geworden. Deze zienswijze vindt haar voorlopige culminatie in de
zogenoemde theorie van de risico maatschappij, die en belangrijke bijdrage
levert aan de verbinding van de micro met de macrocontext.
Ook de moderne sociotechniek is de discussie met het taylorisme aan gegaan,
vooral omdat Taylor de arbeidsorganisatie opvatte als een gesloten, naar
binnen gericht, bureaucratisch geheel. In de moderne sociotechniek wordt de
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BrittGraauwmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.19. You're not tied to anything after your purchase.