Ik ben een leerlinge in Gymnasium 5. In deze samenvatting van H1 heb je precies op een rij wat je moet kennen. Mijn persoonlijke aantekeningen en markeringen zitten erbij, om alles nog duidelijker te maken. Met deze samenvatting bespaar je een hoop tijd en moeite. Economie is een vak, waar het voor...
1.1 Van kredietcrisis naar recessie
Na jarenlange groei van de economie kregen veel landen ineens te maken met een
krimpende economie → er werden minder goederen en diensten geproduceerd. Als een
krimp minstens twee kwartalen aanhoudt, spreken officiële bronnen van een recessie. Het
CPB onderzoekt de gevolgen van de crisis voor de ontwikkeling van de inkomens. Het CPB
gebruikt gegevens over het BBP → de totale productie in een jaar en is gelijk aan het totale
inkomen van dat jaar.
Nominaal → de waarde uitgedrukt in geld
Reëel → de waarde uitgedrukt in hoeveelheden (koopkracht)
RIC = (NIC/PIC) x 100%
PIC → CPI
trend → groeipad zoals het zou zijn zonder bijzondere
omstandigheden zoals een crisis.
1.2 Financiële markten
De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod van vermogen. Marktpartijen met
een geldtekort vragen geld en marktpartijen met een geldoverschot bieden geld aan. De
rente is de prijs die tot stand komt. Het aanbod van geld is afkomstig uit besparingen.
Sparen → het niet besteden van inkomen.
Besparingen:
- gedwongen besparing → verplichte pensioenpremie
- vrijwillige besparing → oppotten, spaarrekening of beleggen. Je kiest voor beleggen
als je iets wilt verdienen met het sparen. Je kunt beleggen in aandelen of obligaties.
De belegger biedt zijn vermogen aan op de vermogensmarkt. De belegger doet
afstand van de koopkracht op dit moment in ruil voor de toekomstige koopkracht.
De vraag naar vermogen is afkomstig van bedrijven die geld nodig hebben voor
inversteringen. Maar ook gezinnen behoren tot vragers. Hetzelfde geldt voor overheden die
tekorten hebben. De ruil in de tijd werkt nu andersom; de vragers op de vermogensmarkt
hevelen toekomstige koopkracht voor het heden.
De spaarquote → het deel van het inkomen dat wordt bespaard. Voor de toename van
besparingen zijn verschillende verklaringen. Een verklaring is de groei van de welvaart in
grote delen van de wereld in combinatie met een vergrijzing van de bevolking.
De groei van de inversteringen loopt achter op die van de besparingen. Een van de
verklaringen daarvoor is de veranderende aard van de economie. De vraag naar vermogen
neemt af als fysiek kapitaal wordt vervangen door menselijk kapitaal.
Inversteringen → vraag
Besparingen → aanbod
, De vermogensmarkt bestaat slechts in theorie. In de praktijk bestaat de vermogensmarkt uit
een verzameling van deelmarkten met elk zijn eigen kenmerken.
1. De geldmarkt → kortlopende kredieten met een looptijd tot 2 jaar
2. De kapitaalmarkt → langlopend en soms permanent vermogen. Hierbij horen de
markten onroerend goed.
Een aandeel is een bewijs van mede-eigendom van een nv of bv. De aandelen van een nv
zijn vrij verhandelbaar, van een gesloten bv niet. Een vennootschap kan winst uitkeren, het
dividend. Elke aandeelhouder heeft recht op een deel daarvan.
Een obligatie i s een schuldbekentenis voor een langlopende rekening. De rente wordt elk
jaar uitgekeerd en is vast gedurende de looptijd. Aandelen en obligaties zijn voorbeelden
van effecten → verhandeld op de effectenbeurs. Als bedrijven nieuwe aandelen en
obligaties plaatsen, gebeurt dit op de eerste handsmarkt. Bij het overgrote deel van de
effectenhandel gaat het om bestaande effecten, de tweedehandsmarkt.
Risico’s van beleggen
Een positieve tijdsvoorkeur → doordat de toekomst onzeker is. Dit verklaart waarom de
belegger een beloning wilt voor het afstand doen van zijn huidige koopkracht, en dat de
geldlener bereid is een prijs te betalen om zijn huidige koopkracht te kunnen vergroten.
Hierin vinden we in de tijdsvoorkeur een verklaring voor het bestaan van rente. De rente
verschilt per deelmarkt. Er zijn twee soorten risico’s:
- Het debiteurenrisico of het risico van wanbetaling → het risico dat de geldgever geen
rente en aflossing ontvangt. Naarmate de geldgever dit risico hoger inschat, zal hij
een hogere rente verlangen. Hiervoor wordt er gelet op de kredietwaardigheid, de
reputatie en de looptijd van de geldnemer. Hoe langer de looptijd, hoe meer het
debiteurenrisico toeneemt.
- Het inflatierisico → een stijging van het algemeen prijsniveau. Hierdoor verliezen de
rentes en aflossingen die de geldgever ontvangt een deel van hun koopkracht. Ook
hierbij geldt; hoe langer de looptijd, hoe hoger het risico. Het inflatierisico speelt bij
leningen met een vast rente, bijvoorbeeld obligatieleningen.
* Mensen die het geld niet op de juiste waarde inschatten, lijden aan geldillusie.
Huizen en hypotheken
Omdat het bouwen van een nieuw huis lang duurt, reageert het aanbod van nieuwe
woningen met vertraging op de prijsveranderingen. Prijsschommelingen op de woningmarkt
ontstaan vooral door veranderingen in de vraag. Deze is zeer gevoelig voor de verwachte
prijsontwikkeling. Er is sprake van selffulfilling prophecy: een voorspelling die uitkomt omdat
mensen zich er naar gaan gedragen. 100% hypotheek → Als op een huis een hypotheek
rust, gelijk aan de waarde van het huis Als een dergelijk huis in waarde stijg → overwaarde.
Hierbij kan de huiseigenaar zijn hypotheek verhogen. Wanneer de huizenprijzen zo sterk
dalen, dat de hypotheek hoger is dan de waarde van het huis → onderwaterhypotheek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller abizeka. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.