100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollegedictaat week 5 Personenschade $3.25   Add to cart

Class notes

Hoorcollegedictaat week 5 Personenschade

 29 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Hoorcollegedictaat van het vijfde hoorcollege van het vak Personenschade: theorie en praktijk. Alle powerpointslides zijn in het document verwerkt en alles is (bijna) letterlijk meegetypt.

Preview 4 out of 33  pages

  • March 8, 2021
  • 33
  • 2020/2021
  • Class notes
  • Fokke visser
  • All classes
avatar-seller
HC 5: Begroting van letselschade
Fokke Visser

Begroting van letselschade
Toekomstschade
- Verlies van arbeidsvermogen
- Bewijslast
- Predispositie
- Kapitalisatie
Vertragingsschade
- Wettelijke regeling
- Berekening
Voordeelstoerekening
- Voorwaarden
- Toepassing

Dit is wat we vandaag gaan doen, eigenlijk drie hoofdonderwerpen. We gaan zometeen
beginnen met toekomstschade en dan met name verlies van arbeidsvermogen gaan we
bij stilstaan. Eens kijken hoe het zit met bewijs, wat moet je er nou eigenlijk voor
bewijzen en wie moet wat bewijzen. En met name ook predispositie; een vorm van
kwetsbaarheid. Hoe werkt dat nou door als je schade moet gaan begroten. Als we het
hebben over toekomst gaan we kijken hoe je dat berekend. Dat doe je met kapitalisatie,
dat is een bepaalde berekeningsmethode. Verder gaan we het hebben over wat je nou
doet als een schadevergoeding te laat komt. En dat komt die bijna per definitie, want
meestal begroot je schade sowieso achteraf en is de schade al ontstaan en komt de
schadevergoeding ook altijd later dan de schade zelf, wat doe je dan met die
tussenliggende periode, met de vertraging die erin kan zitten. Vertragingsschade is het
onderwerp dan. En het laatste van vandaag is voordeelstoerekening. Het is niet altijd
alleen maar schade of alleen maar nadeel. Soms heeft een ongeval of een andere
gebeurtenis ook voordeel. Het heeft wat wonderlijks, maar we gaan erbij stilstaan om
te kijken onder welke voorwaarden je nou voordeel kan verrekenen en hoe dat dan in
de praktijk moet worden toegepast. Dat zijn de drie thema’s van vandaag.

Schade
• Geen wettelijke definiëring
• Gangbaar: “vermogensvermindering, veroorzaakt door een bepaalde
gebeurtenis”
• Bloembergen (1965): schade is een causaal begrip:
• Verandering t.o.v. de situatie zoals die anders zou zijn geweest
• Vergelijking met hypothese

Ik ga maar gelijk verder met het eerste onderwerp. En eerst iets in het algemeens
zeggen over schade zelf, want schade is een beetje vreemd want daar is geen wettelijke
definitie van. Dus als je nou vraagt wat is nou juridisch gezien schade, dan staat dat
nergens in de wet. Maar wat iedereen eigenlijk wel met elkaar eens is, is dat het gaat
om een bepaalde vorm van vermogensvermindering en dat het ook altijd iets
veroorzaakt, dat is het tweede aspect. Schade is nooit op zich, schade ontstaat en heeft
dus een oorzaak. Dus als je praat over schade heb je het ook al heel snel over causaliteit,
oorzaak en gevolg. Bloembergen, hele bekende jurist in Nederland, die zei dat heel
mooi: schade is een causaal begrip. Je kan schade niet los zien van een oorzaak, het is


1

,altijd een verandering t.o.v. de situatie zoals die zonder die oorzaak zou zijn geweest.
Dat betekent dat je al kunt vergelijken. Je hebt altijd twee situaties, eentje met schade
en eentje zonder. En die zonder die noem je dan de hypothetische situatie. De
werkelijke situatie na een ongeval kan je dus vergelijken met een denkbeeldige,
hypothetische situatie. En dat verschil daartussen kan heel goed zijn de schade
betreffen die vergoed moet worden.

Soorten schade
• Verlies van arbeidsvermogen
• Pensioenschade
• Verlies van zelfwerkzaamheid
• Huishoudelijke hulp
• Smartengeld / Affectieschade
• Belastingschade
• Diverse kosten (vervoer, medisch)
• (e.a.)

Waar gaat het om in de praktijk, in de schadezaken die bij verzekeraars dienen, dan zie
je altijd dit rijtje schadeposten wel voorbijkomen. De meest voorkomende heeft de
docent hier benoemd. Het verlies van arbeidsvermogen, mensen noemen dat ook wel
inkomensschade. Dat is vaak de grootste post. Ook wel begrijpelijk. Pensioenschade is
daar ook wel aan verbonden. Als je minder inkomen hebt, dan heb je ook minder
pensioenopbouw. Verlies van zelfwerkzaamheid is wat mensen verstaan onder het
minder goed kunnen verrichten van werkzaamheden aan bijvoorbeeld je huis,
onderhoud van huis en tuin. Als je dat niet zelf meer kan doen, dan moet daar hulp
voor komen en dat kost geld. Die claim heet dan verlies van zelfwerkzaamheid.
Hetzelfde geldt voor huishoudelijke hulp. Als mensen dat niet meer kunnen doen, dan
is er hulp nodig en dat kost ook geld. Een heel bekende is natuurlijk smartengeld. Als
je mensen op straat vraagt wat zij voorstellen bij een letselschadeclaim zullen zij als
eerste noemen smartengeld. Tegenwoordig heb je daar ook een verlengstuk aan,
affectieschade. Een soort smartengeld voor derden. Verder is er belastingschade, niet
altijd maar wel heel vaak. Bij wat grotere schadezaken zie je dat mensen zoveel geld
krijgen uitgekeerd dat zij door de fiscus worden belast. Die belastingschade is ook een
vorm van schade die moet worden vergoed. Daarnaast zie je allerlei kleine concrete
posten. Mensen willen vaak vervoerskosten of medische kosten. De eerste posten die
docent noemde zijn de belangrijkste.

Verlies van arbeidsvermogen (VAV)
• Definitie: “het verlies van het vermogen om arbeid te verrichten en daarmee
inkomsten te verwerven”
• Ook wel genoemd: verlies van verdienvermogen
Methode:
• Vergelijking situaties zonder en na ongeval
• Zonder ongeval, fictief scenario:
tredes in de schaal, carrièreontwikkeling etc.
• Na ongeval, werkelijk scenario:
doorbetaling tijdens ziekte, WIA/WW/bijstand etc.
• Werknemer / zelfstandige

Dan pakken we de bovenste er maar eens bij, dat verlies van arbeidsvermogen.
Gangbare definitie daarvan is dat het verlies van het vermogen betreft om arbeid te


2

,verrichten en daarmee inkomsten te verwerven. Wordt ook vaak verlies aan
verdienvermogen genoemd, dat is het ook als je het letterlijk bekijkt. Dat kan in dienst
zijn, maar kan ook als zelfstandige zijn. Tegenwoordig hebben we heel veel ZZP’ers in
Nederland en die hebben ook een verdienvermogen. Dus het maakt op zich niet uit.
Voor beide groepen werkt de beoordeling ook hetzelfde. En dan zie je terugkomen wat
docent net noemde, die vergelijking tussen een situatie met en zonder ongeval. Zonder
ongeval noem je het fictieve scenario. Als je dat gaat bekijken, moet je proberen vast te
stellen welk verdienvermogen in dat scenario er zou zijn geweest. Bij iemand in
loondienst kijk je bijvoorbeeld naar inschaling, in welke trede iemand zit. Maar ook
wel naar welke carrière er verder mogelijk zou zijn geweest. En bij zelfstandigen zou je
kunnen kijken naar de ontwikkeling van een onderneming. Dat fictieve scenario
vergelijk je met het werkelijke scenario en dat is het scenario na het ongeval. Dat kun
je feitelijk vaststellen voor zover je terugkijkt in de tijd dan tenminste. En heel vaak
komt het erop neer dat je mensen vraagt van nou laat maar eens zien, wat zijn je
salarisstrookjes, welke uitkering krijg je op dit moment en zeker bij uitkering kan je
vaak een beetje schatten hoe dat verder zal gaan lopen. En het verschil tussen die twee,
dat zou heel goed de schade kunnen zijn die moet worden vergoed.

Schematisch:




Plaatje is altijd beeldend. Wat we eigenlijk doen is die twee situaties vergelijken. De
bovenste lijn die je ziet is de fictieve situatie; het hypothetische inkomen zonder
ongeval. De onderste lijn, dat is het inkomen na ongeval. Als je helemaal links onder in
de hoek kijkt, dan zie je dat lijntje doorgetrokken langzaam stijgen, zo gaat dat heel
vaak bij mensen, ze krijgen steeds meer inkomen naar mate mensen oud worden. En
in deze schatting is aangenomen dat zonder ongeluk dat zou zijn doorgelopen, je ziet
de stippellijn langzaam verder opklimmen. En op de X-as zie je op een gegeven
moment een ongeval en zie je een kromme lijn naar beneden lopen. Dat dat in een
boogje loopt is een beetje wonderlijk, want heel vaak daalt het inkomen niet zo in dat
boogje. Heel vaak gaat dat stapsgewijs. Maar schematisch denkt de docent dat duidelijk
is wat hier gebeurt, want na een ongeval zie je dat het inkomen lager is dan dat het
zonder ongeval zou zijn geweest. Je ziet ook twee balkjes, donkergekleurde verticale
balkjes. In dit geval gaat het dan om jaarschade, dus periodes van een jaar. Het verschil
tussen die onderste en bovenste lijn, dat is dan de hoogte van een jaarschade. Kom je
verder in de tijd, je kijkt bijvoorbeeld bij expertise/afwikkeling, dan komt het moment
dat je naar de toekomst gaat schatten hoeveel er van dat soort jaarschades er nog
aankomen. Als je het daarover eens kunt worden als partij, dan bepaalt dat het bedrag
dat dus ook vergoed moet worden.

Berekening van VAV


3

, • Berekening:
- zonder ongeval: € ………. (o.a.: carrière?)
- af: na ongeval: € ………. (o.a.: uitkering?)
Schade: € ……….
• Verbetering door ongeval?
• Uitgangspunt is netto besteedbaar inkomen
• Dus rekening houden met wijzigingen in fiscale sfeer, bijvoorbeeld:
- Hypotheekrente (daling aftrek?)
- Bijtelling eigen woning forfait (hoger door aanpassingen woning?)
- Toeslagen (zorg/huur)
• Netto berekening: SV is niet uit belastbare bron
• Belastinggarantie

Hier zie je het nog een keer terugkomen, het is eigenlijk heel simpel als je het zo bekijkt.
De berekening die je maakt is eerst het vaststellen welk verdienvermogen iemand
zonder ongeluk heeft. Dat vergelijk je met het verdienvermogen na het ongeval en het
verschil is dan schade. Is er altijd schade? Nee, niet per definitie. Je ziet het wel eens
bij ondernemers, dat is heel gek misschien, maar met name ondernemers die een
leidinggevende taak hebben en niet direct bijvoorbeeld invloed hebben op omzet zie je
na een ongeval niet altijd direct een daling. En als ze dan worden vervangen, dan zie je
zelfs wel eens dat de vervanger het net zo goed doet als degene die is uitgevallen. Dus
je moet wel goed per situatie bekijken wat het verschil is. Het uitgangspunt is altijd dat
je moet kijken naar netto-inkomens, netto besteedbaar of netto consultief inkomen.
Dat is ook wat een slachtoffer mist. Je leeft van het geld wat je netto overhoudt. Dat
betekent ook dat je moet gaan kijken naar hoe het fiscale traject (zo noemen we dat),
hoe het fiscale traject wordt beïnvloed als een inkomen daalt. Je ziet bijvoorbeeld vaak
effecten bij een hypotheekrente aftrek, die kan veranderen. Als iemand vanuit een hoog
tarief daalt naar een lager tarief, dan krijgt iemand minder terug. Maar het omgekeerde
kan ook voorkomen, de bijtelling van je eigen woning kan lager worden. Dat is
natuurlijk een gunstig effect. En wat met name wel in de papieren kan lopen is als
iemand een huurtoeslag/zorgtoeslag gaat missen door uitkering van een
schadevergoeding. Dat kan zoveel vermogen opleveren dat iemand boven een bepaalde
vrijstelling valt en een hele huurtoeslag gaat missen. Dat kan behoorlijk gaan schenen.

Dat een schadevergoeding altijd netto moet zijn, dat houdt verband met het feit dat het
verlies (het verlies komt niet voort uit een belastbare bron; als je kijkt naar het fiscale
recht dan zijn er vier belastbare bronnen). Wat je hier ziet in het
schadevergoedingsrecht is dat iemand niet iets krijgt uit een belastbare bron, niet uit
arbeid, maar juist uit de verloren bron. Dus het is verlies van arbeidsvermogen. Jaren
geleden is daar heel veel over gediscussieerd en geprocedeerd of dat netto moet zijn,
maar inmiddels is iedereen het erover eens. Het is een beetje theoretisch als je kijkt
naar de praktijk, maar er wordt door verzekeraars eigenlijk altijd nog een garantie
wordt gegeven voor het geval de fiscus een andere lijn kiest. Voor het geval dat de fiscus
zegt van: nou meneer of mevrouw wat u heeft ontvangen is toch bruto en we gaan
alsnog een aanslag indienen zodat we het netto maken. Het vervelende is dat
slachtoffers dan die discussie moeten voeren met de belastingdienst en die discussie
hadden ze anders niet gehad en dat betekent dat je als slachtoffer van een verzekeraar
mag vragen om dus die garantie af te geven dat de verzekeraar dan of die belasting
betaalt of die discussie gaat voeren met de belastingdienst.

Bewijslast VAV: Vehof-Helvetia


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wendelaoudkerkpool. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25  1x  sold
  • (0)
  Add to cart