Uitgebreide samenvatting ALLE literatuur colleges 1 t/m 7 Personen met Beperkingen: Diagnostiek (PABA5235), RUG
Zie eerste bladzijde document welke boeken, hoofdstukken en artikelen in deze samenvatting zijn samengevat.
Deel 1 van de gehele samenvatting van ALLE literatuur voor het vak Perso...
Personen Met Beperkingen: Diagnostiek (PABA5235)
All documents for this subject (13)
8
reviews
By: malinritsema • 8 months ago
By: famkeg2110 • 2 year ago
By: milou3298 • 3 year ago
By: paulienvanderschaar • 3 year ago
By: Emyloon • 3 year ago
By: dylanvalkenborg • 3 year ago
By: piendulack • 3 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
EstherWeverink
Reviews received
Content preview
Esther Weverink, S4096738
Personen met beperkingen
Samenvatting deel 1: College 1 t/m 7
Inhoud samenvatting deel 1:
1
, Esther Weverink, S4096738
Literatuur college 1
Boek: children with disabilities – Batshaw
Hoofdstuk 11 – child development
Defining child development
Ontwikkeling gaat over verandering in menselijke gedachten, gedrag en functioneren. Het is niet
hetzelfde als groei. Elk kind heeft een unieke ontwikkelingsgeschiedenis en elk kind ontwikkeld op
zijn eigen manier door bepaalde omstandigheden en ervaringen. Toch is er wel een soort
‘blauwdruk’. Alle kinderen lopen bijv. gemiddeld vanaf 2 jaar etc. Voor elk kind is de specifieke
leeftijd wel wat anders, maar gemiddeld is het toch vanaf 2 jaar ongeveer. Voor ontwikkeling is er
een voorspellende tijdlijn en het verloopt vaak in voorspelbare stappen.
- Ontwikkeling = ontwikkeling verwijst naar de karakteristieke, voorspelbare manieren waarop
gedrag verandert tijdens de menselijke levenscyclus
- Gedrag = gedrag verwijst naar elke handeling die een persoon kan uitvoeren en een ander
kan observeren
Observeren en interpreteren van gedrag is de primaire focus van ontwikkelingsonderzoek.
Ontwikkeling zelf kan je namelijk niet zien, maar gedrag wel.
Het woord ‘normaal’ wordt vaak gebruikt voor iets dat gewoonlijk en verwacht is. Als ouders tegen
kinderen zeggen: ‘waarom gedraag je je niet normaal’, dan is dat vaak negatief bedoeld. Het is
daarom bij ontwikkeling fijner om te spreken van typisch en atypisch, want deze woorden hebben
een minder negatieve lading.
Theoretical perspectives on development
Verschillende theoretische perspectieven helpen professionals en gezinnen de ontwikkeling van
kinderen te begrijpen, inclusief die met betrekking tot de hersenen (biologie, rijping en cognitie), het
milieu en de sociale context. Elke theorie richt zich op aanpassing. Elke theorie beschouwt
ontwikkeling op zijn eigen manier als een adaptieve reactie van het menselijk organisme op zijn
omgeving
The brain
Ontwikkeling is afhankelijk van het brein en de voorspellende gedragsveranderingen dat de
ontwikkeling karakteriseren staan parallel met de rijping van het centrale zenuwstelsel.
Veranderingen in het zenuwstelsel zijn het meest drastisch tijdens de foetus en de vroege
kinderjaren, maar gaat door tot in de volwassenheid. Deze processen bevorderen en zijn nauw
verbonden met ontwikkelingsveranderingen. Corticospinale paden (paden van de cortex van de
hersenen naar het ruggenmerg die de beweging veroorzaken), zijn belangrijk bij de vroege
motorische ontwikkeling. Plasticiteit van het zenuwstelsel (vermogen van het zenuwstelsel om zich
te veranderen of aan te passen) creëert ook mogelijkheden en beperkingen voor ontwikkeling.
Biology, maturation, and cognition
Sigmund Freud zijn theorie of psychoseksuele ontwikkeling is bekend. Hij zag het conflict tussen
aangeboren biologische drijfveren en externe sociale beperkingen als motor van ontwikkelings- en
gedragsverandering. Erik Erikson’s psychosociale stage theorie heeft ons een model gegeven voor
ontwikkeling gedurende de levensloop dat een reeks existentiële crises beschrijft die elk met succes
moeten worden overwonnen (bijv. identiteitscrisis in adolescentie). Andere theorieën hebben zich
gericht op de biologische onderbouwing van ontwikkelingsveranderingen. Ethologische theorieën
2
, Esther Weverink, S4096738
hebben een evolutionair perspectief op ontwikkeling en gedrag en hebben zich gebaseerd op
observaties van andere primatensoorten voor analogieën met menselijk gedrag.
Piaget heeft de cognitieve ontwikkelings- stage theorie ontwikkeld. Hij zei dat onze interacties met
de omgeving worden beheerst door de constructie van cognitieve processen tijdens de kindertijd, die
hij schema’s noemde. Deze schema’s ontstaan door assimilatie (verwerken van informatie met
behulp van bestaande schema’s) en aanpassing (het creëren van nieuwe schema’s om nieuwe
soorten informatie te verwerken). De stadiums zijn:
1. Sensomotorisch
2. Pre-operationeel
3. Concreet operationeel
4. Formeel operationeel
De stadia bouwen voort op cognitieve structuren om op een steeds complexere en abstractere
manier te reageren op de wereld om ons heen.
In recente jaren is de informatie processing theorie ontstaan. Dit benadrukt het belang van
cognitieve processen in ontwikkeling en gedrag. De nadruk ligt op de basismechanismen van
aandacht, geheugen en leren.
The environment and social context
Ontwikkelingstheorieën leggen nadruk op het belang van de omgeving in ontwikkelingsverandering.
B.F Skinner heeft een radicaal gedragsmodel over operant conditioneren. Hij zegt dat kinderen
blanco op deze wereld komen en dat alle gedragsmatige reacties veroorzaakt worden door
omstandigheden van de omgeving. Volgens Skinner is gedrag allemaal de oorzaak van
nurture/omgeving.
Andere theorieën vinden de sociale en culturele context van leren en ontwikkeling belangrijk. De
sociale leertheorie van Bundure benadrukt het belang van sociale modelling en imitatie bij leren.
Vygotsky’s socioculturele theorie benadrukt het belang van familie, leerkrachten en leeftijdsgenoten
bij het overbrengen van leren. Hij gebruikt het concept zone of proximal development. Dit houdt de
ruimte in wat een leerling zelf kan doen en wat hij nog niet zelf kan, maar kan leren met hulp van
3
, Esther Weverink, S4096738
anderen. Bronfenbrenner’s ecologische theorie benadrukt het belang van de culturele context en de
rollen, activiteiten en relaties in die context die van invloed zijn op het gedrag van een individu.
Developmental milestones
Ontwikkelingsmijlpaal = een gedrag of vaardigheid die bij de meeste
kinderen op een bepaalde leeftijd naar voren komt en die
gemakkelijk kan worden waargenomen en beschreven.
Kinderen worden vergeleken met een 90% groep. 90% van de
kinderen begint zelfstandig stapjes te doen als ze 14 maanden oud
zijn. Kinderen die pas na 14 maanden stapjes gaan doen, zijn dan dus
vertraagd op deze mijlpaal (zie afb.)
Mijlpalen zijn er op verschillende terreinen/domeinen:
1. Grove motoriek
2. Fijne motoriek
3. Taal en communicatie
4. Cognitief en probleemoplossend vermogen
5. Voor jezelf kunnen zorgen
6. Spelen
7. Sociaal
Soms worden domeinen ook samengevoegd (bijv. taal, communicatie en sociaal) of worden ze juist
gesplitst (gesproken taal, begrijpen van taal, etc.). Dit hangt af met welk doel er wordt gewerkt met
de mijlpalen (bijv. klinisch of wetenschappelijk).
Clinical usefulness
Ontwikkelingsmijlpalen zijn noodzakelijk voor de klinische praktijk als het gaat om de beoordeling en
begeleiding van kinderen met potentiële of werkelijke ontwikkelingsproblemen. Niet alle mijlpalen
zijn even belangrijk, maar de meest bruikbare mijlpalen hebben de volgende kenmerken:
1. Ze ontstaan bij de meeste kinderen binnen redelijk smalle en voorspelbare leeftijdsgrenzen
2. Ze zijn gemakkelijk te observeren en te beschrijven
3. Ze verschillen niet enorm van ‘uiterlijk’ van persoon tot
persoon
4. Ze zijn functioneel relevant
Bijv. met je duim wiebelen voldoet aan de eerste 3 kenmerken, maar
minder aan de 4e. lopen is bijvoorbeeld functioneel relevanter dan
met je duim kunnen wiebelen. Kunnen lopen is dus bijvoorbeeld een
mijlpaal die aan de 4 kenmerken voldoet.
Kruipen is bijv. een mijlpaal die niet voldoet aan kenmerk 3, want er
is veel variatie in kruipen (vooruit, achteruit, etc.). Sommige kinderen slaan kruipen helemaal over en
gaan gelijk lopen. Ookal is kruipen dus een belangrijke mijlpaal, hij heeft wel een beperkte
bruikbaarheid om te bepalen of een kind een achterstand heeft in de motorische ontwikkeling.
In de klinische praktijk is er ook veel variabiliteit in hoe ontwikkelingsmijlpalen worden geobserveerd.
Vaak wordt aan ouders gevraagd of hun kind thuis bepaalde handelingen/mijlpalen uitvoerd. Soms
worden mijlpalen in de behandelkamer geobserveerd door de professional (denk aan filmpje. Bijv.
kind vragen een toren te bouwen of te tekenen). De methode van observatie kan ook invloed hebben
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller EstherWeverink. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.