Otitis media ................................................................................................................................................. 45
Pijn............................................................................................................................................................... 47
Pijnzin .............................................................................................................................................................. 47
Pijn ................................................................................................................................................................... 47
Ontsteking en pijn: .......................................................................................................................................... 49
De fysiologie van pijn en pijnbanen. ............................................................................................................... 49
De pathologie van ontsteking en pijn. ............................................................................................................ 53
Geneesmiddelen voor de behandeling van ontsteking en pijn. ..................................................................... 54
, Relatie tussen pijn en kanker .......................................................................................................................... 57
Afweer en immunologie ............................................................................................................................... 62
Lymfevatenstelsel ............................................................................................................................................ 62
Immuniteit ....................................................................................................................................................... 64
Afweer ............................................................................................................................................................. 64
Ontsteking ....................................................................................................................................................... 71
SIRS, sepsis en septische shock........................................................................................................................ 74
Auto-immuunziekten ....................................................................................................................................... 76
HIV en aids ....................................................................................................................................................... 76
Allergie............................................................................................................................................................. 77
Zenuwstelsel
Neuronen (zenuwcellen) kunnen razendsnel prikkels
doorgeven en geleiden. Er is een belangrijk onderscheid
tussen afferent (sensibele/sensorische) tegenover
efferente (motorisch). Afferent is de aanvoer van
prikkels naar hersenen. Efferente of motorisch zijn
prikkels vanuit de hersenen.
Anatomische indeling
Hersen, hersenstam, ruggenmerg. De cortex cerebri
(hersenschors) is nodig voor cognitieve processen. De
hersenstam regelt vitale functies. Het ruggenmerg
geleid afferente en efferente prikkels. Het perifeer
zenuwstelsel bevindt zich overal buiten de hersenen en
ruggenmerg; en bestaat uit, 12 hersenzenuwen, 31-32
ruggenmergzenuwen en sympathische grensstregen.
CZS: anatomie en fysiologie
• Meninges (hersenvliezen)
• Ventrikels en liquor
• Doorbloeding hersenen
• Exterieur hersenen
• Functies grote hersenen
• Cerebellum (kleine hersenen)
• Tussenhersenen (diencephalon)
• Hersenstam
• Ruggenmerg
Juf Danielle hersenen; https://www.youtube.com/watch?v=GB0alp3liYQ
Grote hersenen (cerebrum)
Het grootste deel van het brein.
Vormen het domein va gedachten, gevoelens,
bewuste functies en geheugen.
Bepaald functies die typische menselijk zijn, zoals
denken en intelligentie.
Uitwendige bouw
Bestaat uit twee gespiegelde helften, hemisferen.
Tussen de hemisferen lopen verbindingen, de
belangrijkste is de hersenbalk. De hemisferen zijn
gescheiden door een diepe spleet de fissura
longitudinalis. De grote hersen bestaan uit
tientallen miljarden neuronen. De cellichamen van
de neuronen liggen aan de buitenkant en vormen
de cortex cerebri. De cortex is sterk geplooid, het
oppervlak ervan wordt geschat op 0,5 km^2.
3
, Binnen de cortex liggen de verbindingsbaden (witte stof), de medulla (merg). Het
hersenoppervlak heeft groeven (sulci) en windingen (gyri).
De sulcus lateralis loopt aan de zijkant. De naar binnen gestulpte delen zijn te zien in de
frontale doorsnede. De niet zichtbare delen van de grijze stof wordt insula (eilandjes)
genoemd. Een andere groeve heet de sulcus centralis (centrale groeve). Een kwab wordt
lobus genoemd.
- De lubus frontalis (voorhoofdsekwab), van boven de ogen tot een venticale groeve
halverwege.
- De lobus parientalis (wandbeenkwab), tegen het wandbeen.
- De lobus temporalis (slaapbeenkwab), bij het oor.
- De lobus occipitalis (achterhoofdkwab).
Inwendige bouw
Onder de cortex bevindt zich de medulla, die voornamelijk bestaat uit gemyeliseerde axonen
(witte stof). De medulla bestaat uit drie delen.
- Associatiebanen: verbindingen binnen een hemisfeer. Verbinden verschillende
schorsdelen. Kruisen de mediaal niet.
- Commissuren: verbindingen tussen de bijde hemisferen, kruist de mediaal wel.
Belangrijkste is de corpus callosum (hersenbalk).
- Banen verbinden het cerebrum met de lagergelegen delen van het centrale
zenuwstelsel. Hiertoe behoren de afferente en efferente banen die naar en van het
ruggenmerg lopen. De afferente, sensibele banen stoppen eerst in de thalamus
waarna een groot deel eindigd in de gyrus postcentralis.
Bij de efferente, motorische banen worden twee
soorten onderscheiden.
o Piramidebanen: beginnen in de gyrus
precentralis, neuronen hebben een
piramidevormig cellichaam
o De extrapiramidale banen: bestaan uit
motorische zenuwvezels die niet tot
piramidebanen behoren. Verlopen minder in
bundels.
Frontale hersenen
• Funkties
– Vooruitzien
– Doelen stellen
– Plannen
– Overzicht houden
– Werkgeheugen
– Inleven (empathie)
– Rem op het gedrag (inhibtie)
• Anatomie
– Verbinding met alle hersengebieden + funktionele systemen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kelsey1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.