Psychologie; De essentie
Inhoud
Hoofdstuk 2; Sensatie en perceptie........................................................................................................2
Hoofdstuk 4; Geheugen..........................................................................................................................5
Hoofdstuk 6; Motivatie en emotie........................................................................................................11
Hoofdstuk 7; Persoonlijkheid................................................................................................................18
Hoofdstuk 8; Stress, gezondheid en welzijn.........................................................................................25
Hoofdstuk 11; Gedragspatronen in groepen........................................................................................32
,Hoofdstuk 2; Sensatie en perceptie
Het beeld van de wereld om ons heen is afhankelijk van een ingewikkeld sensorisch
systeem dat binnenkomende informatie verwerkt (zintuigen). Alle informatie die de
zintuigen opvangen, wordt door neuronen in de vorm van neurale impulsen naar de
hersenen verstuurd. Bij alle zintuigen is het de taak van de sensorische receptoren
om de informatie van een stimulus om te zetten in elektrochemische signalen.
Sensatie = het proces waarbij gestimuleerde receptoren een patroon van neurale
impulsen creëren. Dit patroon representeert de waargenomen stimuli in de hersenen,
waardoor een initiële ervaring van de stimuli ontstaat. Sensatie is de eerste
gewaarwording van de stimulus. Sensaties dringen alleen tot ons bewustzijn door als
de neurale signalen de cerebrale cortex bereiken.
Sensatie wordt in belangrijke mate beïnvloed door verandering. De receptoren van
onze zintuigen zijn gespecialiseerd in het verzamelen van informatie over nieuwe
gebeurtenissen in de omgeving.
Perceptie/waarneming = het proces dat de inkomende sensorische patronen bewerkt
en er betekenis aan geeft. Perceptie creëert een interpretatie van de sensatie.
Kernvraag 2.1
Hoe verandert stimulatie in sensatie?
Kernconcept 2.1
De hersenen nemen de wereld indirect waar, omdat de zintuigen alle stimuli
omzetten in de taal van het zenuwstelsel: neurale impulsen.
Het sensorische systeem fungeert als tussenpersoon en geeft een gecodeerde
neurale boodschap door van de informatie, waar de hersenen hun eigen ervaring uit
moeten afleiden.
Transductie, sensorische adaptatie en drempels bepalen welke stimuli in sensaties
worden omgezet, wat de kwaliteit en het effect van die sensaties zullen zijn en of ze
tot ons bewustzijn zullen doordringen.
Transductie (omvorming) = het proces waarbij fysische energie wordt omgezet in
neurale impulsen.
1. Een sensorische neuron vangt een fysische stimulus op;
2. Als de stimulus het bijpassende zintuig bereikt, worden de gespecialiseerde
neuronen in dat zintuig (receptoren) geactiveerd;
3. Deze receptoren zetten hun prikkeling vervolgens om in een zenuwimpuls.
Informatie in de vorm van een neurale impuls kan zich door het zenuwstelsel
verplaatsen.
Sensorische adaptatie = zintuigen worden steeds minder gevoelig voor een stimulus
als deze langer aanhoudt.
Absolute drempelwaarde = de minimumhoeveelheid fysische energie die nodig is om
tot een sensorische ervaring te leiden. Deze drempel varieert van persoon tot
persoon.
,De grens tussen waarnemen en niet waarnemen is niet scherp. Ook varieert de
drempel voortdurend, door wisselingen in onze geestelijke alertheid en lichamelijke
conditie.
Verschildrempel (juist waarneembare verschil (JWV) = het kleinst waarneembare
verschil tussen twee stimuli dat iemand betrouwbaar, de helft van het aantal keren,
als verschil kan opmerken.
Wet van Weber = de grootte van het JWV hang proportioneel samen met de
intensiteit van de stimulus. De JWV is groot als de intensiteit van de stimulus groot is.
Signaaldetectietheorie = sensatie is afhankelijk van de kenmerken van de stimulus,
de achtergrondstimuli en de detector. Het wordt beschouwt als een waarschijnlijkheid
dat het signaal wordt opgemerkt en accuraat wordt verwerkt onder bepaalde
omstandigheden.
Kernvraag 2.2
Wat is de relatie tussen perceptie en sensatie?
Kernconcept 2.2
Perceptie geeft betekenis aan sensatie. Door perceptie ontstaat een
interpretatie van de externe wereld, geen letterlijke kopie.
Een perceptie, of wat wordt waargenomen, is niet alleen een sensatie, maar ook de
betekenis die daarmee samenhangt.
Wat-route = vaststellen wat de objecten zijn en binnen welke context ze bestaan.
Deze route bestaat uit twee takken. De ene haalt informatie over specifieke objecten
(stoel of toilet?) naar boven en het andere deel identificeert omgevingen (badkamer
of keuken?).
- Vervoert visuele informatie naar de temporaalkwab.
Waar-route = vaststellen van de locatie van een voorwerp ten opzichte van ons
lichaam.
- Loopt van de occipitaalkwab naar de pariëtaalkwab.
Blindzicht = een toestand die zich voordoet bij mensen met schade aan de wat-route,
waardoor ze zich visueel niet meer bewust zijn van de voorwerpen om zich heen. Als
de waar-route nog wel intact is, kunnen patiënten met blindzicht over voorwerpen
heen stappen die in de weg staan en voorwerpen aanraken of vastpakken die ze
naar eigen zeggen niet kunnen zien.
Kenmerkdetectoren = gespecialiseerde groepen cellen in visuele routes halen uit de
wat- en waar-routes specifieke stimuluskenmerken (lengte, lichtval, kleur).
- Binding problem = het is niet bekend hoe cellen de kenmerken met elkaar
verbinden tot een enkele perceptie ervan.
Top-downverwerking = bij de perceptie van objecten of ervaringen spelen doelen,
vroegere ervaringen, kennis, verwachtingen, herinneringen, motivaties of culturele
achtergronden een rol.
- Het percept wordt bepaald door een concept in de cortex;
- Conceptuele of (kennis)gedreven verwerking.
, Bottom-upverwerking = de kenmerken van de stimulus hebben een sterke invloed op
de waarnemingen.
- Sensorische gegevens worden via receptoren naar de hersenen gestuurd,
waar ze ‘omhoog’ worden geleid naar de cortex;
- Stimulusgedreven verwerking = verwerking waarbij het resulterende percept
door kenmerken van de stimulus wordt bepaald of ‘aangedreven’.
Perceptuele constantie = het vermogen om een voorwerp vanuit verschillende
hoeken en vanaf verschillende afstanden ongewijzigd waar te nemen.
- Kleurconstantie de kleur van een voorwerp blijft hetzelfde in verschillende
soorten licht/omgevingen;
- Constantie van grootte het waarnemen van een even groot persoon op
verschillende afstanden;
- Vormconstantie een voorwerp op dezelfde manier blijven waarnemen,
ongeacht vanuit welke hoek je deze waarneemt.
Illusie = de hersenen interpreteren een stimuluspatroon fout.
- Een illusie kan ontstaan als receptoren op een ongebruikelijke manier worden
gestimuleerd, waardoor verkeerde informatie naar de hersenen wordt
gestuurd;
- Een illusie kan ontstaan als er iets misgaat op het niveau van de perceptie;
Ambigue figuren: stimuluspatronen die op twee of meer verschillende
manieren kunnen worden geïnterpreteerd.
- Een illusie kan ontstaan als de kleur en helderheid van een voorwerp constant
zijn. We hebben het vermogen om een voorwerp als hoofdzakelijk
onveranderd te zien onder verschillende belichtingsomstandigheden.
Gestalttheorie (Gestaltpsychologie) legt de nadruk op het aangeborene.
Gestalt (perceptueel patroon/configuratie) = patronen van stimulatie. Sensorische
informatie organiseren mensen aan de hand van betekenisvolle patronen, waarvan
de meeste al bij de geboorte in onze hersenen aanwezig zijn.
- Figuur en grond:
Figuur = een patroon (Gestalt) waar alle aandacht naartoe gaat.
Grond = de achtergrond waartegen we het figuur waarnemen.
- Sluiting: lege plekken opvullen incomplete figuren als compleet zien en
ontbrekende randen rond lege plekken en barrières worden aangevuld.
Subjectieve contouren = grenzen die niet in de stimulus voorkomen, maar
alleen in de subjectieve ervaring van de waarnemer.
De Gestaltwetten van perceptuele ordening:
- De wet van gelijkenis = dingen worden samengevoegd die op elkaar lijken;
- De wet van nabijheid = dingen worden bij elkaar gevoegd als ze zich bij elkaar
in de buurt bevinden;
- De wet van continuering = ononderbroken figuren worden verkozen boven
onsamenhangende figuren.
De aangeboren geestelijke patronen bepalen volgens het principe van top-
downverwerking, hoe de individuele onderdelen van het percept eruit moet zien.
De wet van Prägnanz (pregnantie) = bij voorkeur wordt het eenvoudigste patroon
waargenomen, het patroon dat de minste cognitieve inspanning kost.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LiannedeVries1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.