Volgens Dalton = een atoom is een massief nolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmetingen.
Atoommodel van Rutherford
Volgens Rutherford = een atoom bestaat uit een positief geladen atoomkern en een negatief geladen
elektronenwolk. De elektronenwolk wordt gevormd door negatief geladen elektronen.
De atoomkern bestaat uit protonen en neutronen.
Protonen = positief geladen deeltjes.
Neutronen = neutraal geladen deeltjes.
Door protonen heeft de atoomkern een positieve lading.
Protonen => p
Elektronen => e-
Neutronen => n
Atoomnummer = het aantal protonen in de kern bepaalt het atoomnummer.
Massagetal = de som van het aantal protonen en neutronen in de atoomkern.
Coulomb = de elektrische lading van een proton en een elektron. Lading proton: +1,6 ∙ 10-19
Elementaire ladingseenheid/elementair ladingskwantum e = 1 e ≡ 1,6 ∙ 10-19 proton: +1e elektron: -1e
Atoommodel van Bohr
Volgens Bohr = de elektronen bevinden zich in elektronenschillen, die een bepaald aantal elektronen
kunnen bevatten. Elektronen die in dezelfde schil zitten hebben een gelijke gemiddelde afstand tot
de kern.
Elektronenconfiguratie = de verdeling van de elektronen over de schillen.
Isotopen
Isotopen = atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een verschillend aantal neutronen.
Mg-24, 2412Mg
Rangschikking van atoomsoorten in een periodiek systeem
Elementen = de stoffen die uit één atoomsoort bestaan.
Periodiek systeem = systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar opklimmend
atoomnummer. Het bestaat uit horizontale perioden en verticale groepen.
Het huidige periodieke systeem
Periode = horizontale rij van elementen. Er zijn 7 perioden.
Groep = verticale kolom van elementen. Er zijn 18 groepen.
Alkalimetalen = groep 1. ‘zachte metalen’ ze reageren van boven naar beneden steeds heftiger.
Aardalkalimetalen = groep 2. Harder dan alkalimetalen en reageren minder heftig.
Halogenen = groep 17. In de natuur altijd twee-atomige moleculen. Reageren makkelijk met andere
elementen, vooral metalen.
Edelgassen = groep 18. Zeer geringe reactiviteit.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rixtgeertsma. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.