Bestuursrecht leerdoelen P3
Week 1a en 1b
(literatuur: H1)
• Kan voorbeelden geven van bestuursactiviteiten op verschillende bestuursniveaus
en het verband tussen deze activiteiten, het algemeen belang en het bestuursrecht
beschrijven:
Wetgevende macht Uitvoerende macht
Rijk Staten- Generaal en de Regering (de Koning en
regering ministers)
Art. 42 GW
Provincie Provinciale Staten Gedeputeerde Staten
Art. 143 Provinciewet Art. 158 Provinciewet
Art. 127 GW Commissaris van de Koning
Art. 175 e.v. Provinciewet
Gemeente Gemeenteraad College van B&W (dagelijks
Art. 174 Gemeentewet bestuur)
Art. 127 GW Art. 160 Gemeentewet
Burgemeester
Art. 170 e.v. Gemeentewet
> Rijksniveau: door verschillende organen van het openbaar bestuur worden bestuursbevoegdheden
uitgeoefend. Vb. toekennen van studiefinanciering, uitbreiding van luchthavens, belastingdienst,
uitkering en kinderbijslag. Deze voorbeelden hebben een hoge maatschappelijke relevantie.
> Provinciaal niveau: provinciale overheid voert vooral coördinerende en soms ook
toezichthoudende functies uit. Vb. gemeentelijke begroting goedkeuren, taken op het gebied van
ruimtelijke ordening.
> Gemeentelijk niveau: nemen van beslissingen in de gemeente. Vb. het verlenen van een
bouwvergunning, vaststellen van bestemmingsplannen. Deze activiteiten zijn voor burgers vaak
makkelijk waar te nemen.
Het openbaar bestuur behartigt het algemeen belang van de burgers in de samenleving.
• De student kan de historische verklaring van de toename van de
bestuurswetgeving in de 20e eeuw reproduceren:
Vooral na WO II groeide het stelsel van bestuurswetgeving enorm. > Er ontstond de
‘Interventiestaat’ of ‘verzorgingsstaat’.
> Er is hier sprake van een overheid die zich vrijwel met alle aspecten van het maatschappelijk leven
bemoeit. Hierdoor ontstonden tegenkrachten, vooral vanaf de jaren 80.
➢ Als gevolg van deze tegenkrachten ontstond toen aandacht voor privatisering
(= overlaten van bepaalde overheidsactiviteiten aan particulieren) en deregulering
(= streven naar minder regels en vereenvoudiging van regels).
,Tot aan het eind van de 19e eeuw was er sprake van een zogenaamde nachtwakersstaat.
> Uitgangspunt: de Staat moest zich alleen met een aantal kerntaken bezighouden. > Op het gebied
van defensie, orde en veiligheid en bepaalde infrastructuur.
> De nachtwakersstaat raakte achterhaald door maatschappelijke
ontwikkelingen. (Vb. Industriële Revolutie, de sociale kwestie, WO I, economische crisis jaren 30.
• Deze ontwikkelingen leidden uiteindelijk tot een explosieve groei van
de bestuurswetgeving.
o Jong rechtsgebied
o Vanaf 1900 enkele bestuurswetten
o Vanaf 1950 explosieve groei
o Diverse groeifactoren
> Enkele groeifactoren van bestuursrecht:
− Groei van de bevolking, veel meer mensen kwamen er wonen en dichter op elkaar
− Technische ontwikkelingen, er kwamen meer fabrieken, meer mensen werden daardoor ziek,
arbeidsomstandigheden wet kwam.
− Rampen en crises > vb. na de vuurwerkramp in Enschede werd het vuurwerkplan uitgewerkt.
− Verzorgingsstaat > de overheid steunt mensen die het minder goed hebben in de samenleving.
Hier is bestuurswetgeving voor nodig.
• Kan de eis van wetmatigheid van bestuur omschrijven en in verband brengen met
bevoegdheden van het openbaar bestuur:
➢ Wetmatigheid van bestuur (legaliteitsbeginsel) = het bestuur, om bestuurshandelingen
te kunnen verrichten, moet over een op de wet gebaseerde bevoegdheid beschikken.
(Sommigen spreken over een legaliteitsvereiste).
> Het bestuur moet dus overeenkomstig het geschreven en ongeschreven recht
handelen als het publiek- en privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht en als er
feitelijk wordt gehandeld.
Het legaliteitsbeginsel waarborgt de vrijheid voor burgers en dient de rechtszekerheid
en rechtsgelijkheid = zeer belangrijk bestuursrechtelijk beginsel.
> Het beginsel geldt in essentie óók voor bevoegdheden op basis waarvan een burger
kan worden ‘begunstigd’ (vb. subsidiebevoegdheid, vgl. art. 4:23 lid 1 Awb)
Een van de fundamentele regels in de democratische rechtsstaat is dat het bestuur in
beginsel niet mag handelen tenzij de wetgever dit heeft toegestaan.
Doordat de wetgever uitdrukkelijk moet toekennen én afbakenen, wordt de uitoefening
van deze bevoegdheden voor burgers tot op zekere hoogte voorspelbaar en
voorzienbaar. Een bestuursorgaan kan de bevoegdheid niet naar willekeur gebruiken
(denk vb. aan vriendjespolitiek).
, • Kan de verhouding benoemen tussen algemeen en bijzonder bestuursrecht:
➢ Algemeen bestuursrecht: betreft die regels die voor alle delen van het bijzonder
bestuursrecht relevant zijn. Het gaat dan vooral om procedurele bepalingen (vb.
besluitvormingsprocedures, hfst. 3,4 en 5 Awb en rechtsbeschermingsprocedures, hfst.
6, 7 en 8 Awb).
Het Nederlandse algemeen bestuursrecht staat grotendeels in de Algemene wet
bestuursrecht (Awb).
De Awb heeft tot doel om algemene leerstukken van bestuursrecht en
bestuursrechtelijke rechtsnormen te codificeren. Deze leerstukken worden gerekend tot
het algemeen deel van het bestuursrecht.
> Het gaat om leerstukken die voor alle bijzondere delen van het bestuursrecht relevant
zijn.
> Bepaalt alleen welke procedurele regels in acht moeten worden genomen bij het
uitoefenen van die bestuursbevoegdheden.
➢ Bijzonder bestuursrecht: elke bijzondere wet regelt niet meer dan een specifiek
onderdeel van het algemeen belang. Het bijzondere bestuursrecht wordt gekenmerkt
door een gefragmenteerde (of versnipperde) structuur.
• Kan wettelijke regels in het algemeen en bijzonder bestuursrecht opzoeken:
Belangrijk: in principe wordt de Awb en de bijzonder bestuursrechtelijke wet altijd samen
geraadpleegd.
> Vuistregels:
Bestuursbevoegdheden staan nooit in de Awb, maar altijd in de bijzondere wet (zoals APV of
WABO). Dit geldt ook voor weigeringsgronden.
• Kan de verschillen benoemen tussen het bestuursrecht en andere rechtsgebieden
en bij een casus gemotiveerd aangeven of deze zich afspeelt op het terrein van het
bestuursrecht:
➢ Bestuursrecht gaat om alles wat door de overheid geregeld wordt; elk
overheidsoptreden.
➢ Strafrecht gaat om het straffen van natuurlijke personen en rechtspersonen die een
strafbaar feit overtreedt.
➢ Privaatrecht gaat om de verhouding tussen burgers onderling, vb. overeenkomsten.
Privaatrecht Strafrecht Bestuursrecht
Regels BW 6 en 7 Wetboek van Sr en Sv Awb, APV,
Rechtsvorderingen Gemeentewet,
Wet RO jurisprudentie provinciewet,
Grondwet, Wabo
Beginselen Contractsvrijheid Legaliteitsbeginsel Legaliteitsbeginsel
Afspraak is afspraak Geweldsmonopolie Specialiteitsbeginsel
Recht eerlijk proces Gelijkheidsbeginsel
Onschuldpresumptie Zorgvuldigheidsbeginsel
Procedure Burger, iedere partij OM Belanghebbende
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessaderechtenstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.