Evolutie: een geleidelijk proces van biologische verandering van een soort, doordat die zich succesvol
aanpast aan zijn omgeving. (Apen die hebben leren klimmen in bomen voor eten)
Natuurlijke selectie: drijvende kracht achter de evolutie, waardoor de omgeving de best aangepaste
organismen ‘selecteert’. ‘Survival of the fittest’: de organismen die het best in de leefomgeving passen,
overleven.
Creationisme: door religie geïnspireerde opvatting dat al het leven op aarde en het universum te
danken is aan ‘de schepping door een god’.
Adaptieve kenmerken: kenmerk van een ‘soort’ (aap, mens etc.) dat is ontstaan door aanpassing aan
een specifieke omgeving. Alles wat zich zo aan de omgeving aanpast dat het de kans van overleven
vergroot.
Genotype: kenmerken van een mechanisme zoals die genetisch zijn vastgelegd. (Bijvoorbeeld: je
wordt geboren met bruin haar)
Fenotype: waarneembare fysieke kenmerken van een organisme. (Bijvoorbeeld: je wordt geboren met
bruin haar alleen kies je ervoor om je haar blond te verven. Bruin haar is dan je genotype, blond haar
je fenotype)
Genoom: Het genoom van een organisme omvat één complete set chromosomen.
DNA: desoxyribonucleïnezuur. Lang complex molecuul dat informatie bevat over alle genetische
eigenschappen.
Genen: stukjes van een chromosoom waarin de codes voor de erfelijke lichamelijke en psychische
eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen. Ze vormen de functionele elementen van een
chromosoom.
Chromosoom: lange dunne spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt. Als de kralen
van een ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA.
Nucleotiden: op nog kleinere schaal bestaan genen uit nog kleinere moleculaire eenheden.
Geslachtschromosoom: chromosoom dat onze lichamelijke geslachtskenmerken bepaalt. Vrouwen
hebben het chromosoom XX, mannen hebben het chromosoom XY. Het geslachtschromosoom is
genotypisch. Als een man zich als vrouw kleedt of transgender is, is dat fenotypisch.
Autosoom: een chromosoom dat geen geslachtshormoon is; bij de mens dus niet het. X- of. Y-
chromosoom, maar een chromosoom uit de 22 paar andere chromosomen.
Histoon: een eiwit waar het DNA zijn spiralen omheen wikkelt.
Van klein naar groot: genen > DNA > chromosoom > genoom > cel
Psychologie les 2
1. Hersenstam -> bestaat uit:
o Medulla (oblongata): Ademhaling, hartslag
o Pons: Slapen en dromen reguleren
o Formatio reticularis: Slapen en waken / alertheid
Thalamus: koppelstation, geleid informatie. Ligt recht boven hersenstam. Verbonden met formatio
reticularis.
Cerebellum: de “kleine” hersenen. Verbonden met hersenstam. Verantwoordelijk voor gecoördineerde
bewegingen.
, 2. Limbisch systeem:
Middelste laag hersenen, emotie en herinnering. Bevat:
o Amygdala: herinneringen, emoties (angst, agressie) motivatie
o Hippocampus: langdurige herinneringen
o Hippothalamus: bloedtestlab
Corpus callosum: zenuwcellen die links en rechts verbinden.
3. Cerebrum (het roze/grote hersenen)
o Cerebrale cortex: dunne massa die cerebrum bedekt. Verantwoordelijk voor grote
deel van ‘hogere’ mentale processen zoals denken en waarnemen.
1. Frontaalkwab: Beweging, denken en persoonlijkheid
o Motorische cortex: controleert vrijwillige beweging.
2. Pariëtaal kwab: Tastzin en waarnemen van ruimtelijke relaties (verhoudingen, positionering)
o Somatosensorische cortex: Speelt rol bij tastzin
3. Occipitaal kwab: Herbergt een deel van de visuele cortex
o Visuele cortex: visuele informatie wordt verwerkt
4. Temporaalkwab: Verwerkt geluid incl. taal
o Visuele cortex: visuele informatie wordt verwerkt
o Auditieve cortex: verwerken van geluid
5. Associatie cortex: Overal in de hersenen die informatie uit verschillende delen combineren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller melanyxmuyrers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.11. You're not tied to anything after your purchase.