advanced research methods and statistics for psychology
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Exam Guide for Applied Multivariate Data Analysis – Get yourself a Wonderful Grade!
Summary of Statistics (IBC), Radboud University
Answers assignment 3 business research methods
All for this textbook (117)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Advanced Research Methods And Statistics
All documents for this subject (19)
1
review
By: nanda_vanveen • 3 year ago
Seller
Follow
dk24
Reviews received
Content preview
Begrippenlijst ARMS tentamen
Hoofdstuk 2
SPINE Standard error
Parameters
Interval schattingen (betrouwbaarheidsintervallen)
Null hypothese testen op significantie
Estimation (schatting)
> doel: focussen op gelijkenissen i.p.v. verschillen tussen testen.
Statistisch model Model dat nodig is om te testen van hypothesen over bepaalde
fenomenen. Algemene formule: Uitkomsti = (model) +errori.
Fit van een model Hoe goed het model overeenkomt met de verzamelde data
Lineaire modellen Model dat gebaseerd is op een rechte lijn. Rechte lijn is het meest
passend bij de data.
Parameters Dingen die niet worden gemeten, maar worden geschat aan de hand
van de data. Bv. gemiddelde en correlatiecoëfficiënt.
Regressiecoëfficiënt (b) Zegt iets over de relatie tussen de predictor en de uitkomst. Dus iets
over de sterkte en de richting van de relatie.
Parameter (b) Een schatting van de parameters in de populatie, omdat ze berekend
zijn op basis van de steekproef.
Geschatte parameter Hetzelfde als parameter (b): omdat je een steekproef hebt gemeten
en o.b. daarvan aannames doet over de gehele populatie.
Gemiddelde Een waarde die ook wel de hypothetische waarde wordt genoemd:
het kan ook een waarde aannemen die niet in de data voor hoeft te
komen. Bv. 2+3 = 5. Gemiddelde 5/2 = 2.5. Het getal 2.5 is niet een
van de waarden (2 of 3) maar is wel het getal van een van deze
waarden.
Deviantie of error / Het verschil tussen de score en het model.
Meetfout Dus deviantie / error = score van een persoon (uitkomst) – model.
Sum of sqaured errors De som van de uitkomst – model in kwadraat.
(SS) ∑ (uitkomst – model)^2.
Verschil tussen geobserveerde score (uitkomst) en de voorspelde
score (model).
Mean squared error Gemiddelde meetfout. SS delen door het aantal vrijheidsgraden df.
∑ (uitkomst – model)^2 / df.
Vrijheidsgraden Aantal observaties dat vrij is om te variëren.
N (observaties/steekproefgrootte) – 1.
Variatie Hetzelfde als mean squared error, maar wordt gebruikt als het
gemiddelde als model.
Variatie (s^2) = SS / df
= ∑ (uitkomst – x)^2 / N-1
Standaardafwijking (s) Hoe ver of dichtbij data bij het normale gemiddelde ligt. Hoe goed het
wortel variantie. gemiddelde past bij de steekproefgegevens. Hoe representatief het
gemiddelde is voor de data.
Method of least squares De gekozen parameter is altijd degene die de minste error oplevert,
ongeacht de fit met je model.
Steekproefvariatie Kleine verschillen tussen steekproeven: in de ene groep wat slimmere
mensen, in de andere groep wat dommere mensen.
Steekproefverdeling Frequentieverdeling van alle steekproefgemiddelden. Je gebruikt dit
om te kijken hoe representatief een steekproef is voor de populatie.
,Standard error/ Standard error zegt iets over hoe representatief de
Standaard meetfout van steekproefgemiddelden zijn voor het populatiegemiddelde. Let op:
het gemiddelde (SE) verschilt van standaardafwijking.
Betrouwbaarheidsinterval Grenzen waartussen een onderzoeker denkt dat het werkelijke
populatiegemiddelde valt. Bv. van 95% zegt dat het
populatiegemiddelde bij 95% van de steekproeven binnen deze
berekende grenzen valt. Je gebruikt de standard error i.p.v. de
standaardafwijking voor de berekening.
> ondergrens = - (1.96 x SE)
> bovengrens = + (1.96 x SE)
Z-verdeling Veranderen van normale verdeling in standaard normale verdeling (z-
verdeling): gewone cijfers van de normale verdeling omrekenen naar
Z-scores: doe je om steekproeven met elkaar te vergelijken.
Uitrekenen z = (X – x) / s.
Gestandaardiseerde Scores waarbij ruwe data is omgezet in een standaard
scores normaalverdeling, waarbij het gemiddelde is en de
standaardafwijking 1. Bv. Z-scores.
t-verdeling Verdeling die van vorm verandert als de steekproefgrootte toeneemt.
T-score hangt af van de vrijheidsgraden.
Alternatieve hypothese Hypothese die stelt dat er een bepaald effect is.
H1
Null hypothese H0 Hypothese die stelt dat er geen effect is.
Eenzijdige hypothese Een hypothese die één richting aangeeft. Bv. iemand die zich inbeeld
dat hij chocola eet, eet er minder van: hypothese van een afname.
Tweezijdige hypothese Een hypothese die beide richtingen aangeeft. Het inbeelden van
chocola heeft invloed op de hoeveelheid chocola die iemand eet. De
hoeveelheid kan zowel meer als minder zijn.
Nullhypothese Systeem dat aangeeft waanneer de alternatieve hypothese waar is of
significantie toetsen niet. Het helpt een onderzoeker om te beslissen of de hypotheses
NHST aangenomen of verworpen moeten worden.
Systematische variatie Variatie in je data die verklaard wordt door het model dat je op je
data toepast. Dus door de hypothese die je toetst.
Niet-systematische Variatie in je data die niet door je model/hypothese verklaard kan
variatie worden.
Test-statistiek Variantie verklaard door het model / variantie niet verklaard door het
model =
effect / error
Signal to noise ratio Hoe groot een parameter is vergeleken met hoeveel het kan varieren
tussen steekproeven.
Eenzijdige toets Toetsen van een statistisch model met een hypothese die een richting
voor het effect aangeeft.
Tweezijdige toets Toetsing van model waarbij de hypothese geen bepaalde richting
aangeeft.
Type I fout Onderzoekers denken dat er wel een effect is in de populatie, maar
deze er in werkelijkheid niet is.
Type II fout Onderzoekers denken dat er geen effect is in de populatie, maar deze
er in werkelijkheid juist wel is.
Familywise of De kans dat er minimaal 1 type I fout wordt gemaakt als er vaker
experimentwise error wordt getest.
, rate
Bonferroni correctie Alfa wordt gedeeld door het aantal vergelijking. Bv. 10 keer toetsen:
p.05/10 = p.005. Waarom maak je de p kleiner? Omdat je wil
voorkomen dat de kans op een type I fout groter wordt bij vaker
testen. Nadeel = dat je P kleiner wordt en de kans dat je kan zeggen
dat wat je in een onderzoek vindt, significant is, kleiner wordt: je
statistische power wordt kleiner.
Statistische power De mate waarin een test in staat is een effect te vinden als die er ook
echt is.
Power De kans dat in de populatie een bestaand effect wordt gevonden.
Tegenovergestelde van Type II fout.
Hoofstuk 3
Empirische waarschijnlijkheid Een waarschijnlijkheid die een kans op lange
termijn, als gemiddelde, aantoont. Als je een
miljoen keer de p-waarde van hetzelfde hebt
getest en je wil nog 1 keer testen, dan weet je
waarschijnlijk de uitkomst al: dit is de
empirische waarschijnlijkheid.
Publicatiebias Onderzoeken met een significant resultaat
worden zeven keer zo vaak gepubliceerd dan
onderzoeken zonder signficiant resultaat.
Degrees of freedom Een onderzoeker moet veel keuzes maken
m.b.t. het ontwerpen en analyseren van een
onderzoek.
P-hacking Alleen maar gedeeltes van onderzoeken
rapporteren en het proberen van verschillende
soorten analyses om significante resultaten te
verkrijgen.
> fishing, data mining, selective reporting.
HARKing Hypothese stellen nadat de resultaten al
bekend zijn.
EMBERS Effect size
Meta Analyse
Bayesian Estimation
Registratie
Sense
Effectgrootte Is een statistische maat voor hoe sterk het
effect van een handeling is op een populatie,
waarbij vergeleken wordt met een andere
populatie waarop die handeling niet wordt
toegepast ("controlegroep").
> Cohen’s d
> Pearon’s r
> odds ratio
Verklaarde variantie R2 Het kwadraat van de correlatiecoëfficiënt (R2)
wordt de determinatiecoëfficiënt genoemd.
Deze geeft aan welk gedeelte van de variatie in
de ene variabele door de andere wordt
'verklaard'.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dk24. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.50. You're not tied to anything after your purchase.