100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 13 Het cardiovasculaire stelsel bloedvaten en bloedsomloop $5.78   Add to cart

Summary

Samenvatting Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 13 Het cardiovasculaire stelsel bloedvaten en bloedsomloop

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting: Anatomie en fysiologie Hoofdstuk 13 Het cardiovasculaire stelsel bloedvaten en bloedsomloop

Preview 2 out of 12  pages

  • No
  • Hoofdstuk 13
  • March 11, 2021
  • 12
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 13: Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop.
13.1 Arteriën, arteriolen, capillairen, venulen en venen verschillen in omvang,
structuur en functie.
Bloed stroomt door een netwerk van arteriën, venen en capillairen. De uitwisseling van opgeloste
stoffen en gassen tussen het bloed en de interstitiële vloeistof vindt plaats door de capillairwanden.
Arteriën en venen vormen een intern transportsysteem, waarvoor het hart de stuwkracht levert.
Arteriën (slagaders) vertakken zich steeds verder tot kleinere arteriolen; vanuit de arteriolen gaat
bloed de capillairnetten in. Vanuit de capillairen komt het bloed in kleine venulen terecht en
vervolgens in grotere venen (aders).
De wanden van arteriën en venen bestaan uit 3 lagen:
- De tunica intima;
- De tunica media;
- De tunica externa; buitenkant
De wanden van de arteriën zijn meestal dikker dan de wanden van venen. De arteriën bestaan uit de
grote elastische arteriën, de middelgrote musculeuze arteriën en de kleinere arteriolen. Naarmate
bloed doorgaat naar de capillairen, neemt het aantal bloedvaten toe, maar de diameter van de
afzonderlijke vaten neemt af en de wanden worden dunner.
Capillairen of haarvaten zijn de enige bloedvaten waar, dankzij de dunne wanden, een uitwisseling
mogelijk is tussen bloed en interstitiële vloeistof. Capillairen vormen onderling verbonden
netwerken, zogenoemde capillairnetten. Een precapillaire sfincter (een ring van glad spierweefsel)
kan de bloedtoevoer naar de capillairen regelen. De bloedstroom van een capillair verandert
wanneer vasomotorische activiteit plaatsvindt.
Venulen verzamelen bloed uit capillairen en verenigen zich tot middelgrote venen en vervolgens tot
grote venen. Het arteriële systeem is een systeem met hoge druk; de RR is de venen is veel lager.
Kleppen in deze bloedvaten voorkomen dat het bloed terugstroomt.

13.2 De doorbloeding wordt bepaald door de druk en de weerstand; deze factoren
hebben ook invloed op de uitwisseling in de capillairen.
Bloed stroomt vanuit een gebied met een hogere druk  gebied met een relatief lagere druk. De
stroomsnelheid is evenredig aan het drukverschil (de drukgradient).
Voorwaarde voor stroming van bloed:
- Drukverschil tussen de aortastam
- Het begin van het Re-A (de drukgradient over het systemische circuit) groter is dan de totale
perifere weerstand (de weerstand van het gehele cardiovasculaire stelsel).

Voorwaarde voor bloedtoevoer naar perifere capillairen:
- De RR (arteriële druk) groter is dan de perifere weerstand (de weerstand van het arteriële
systeem). De RR wordt door neurale en hormonale regelmechanismen gereguleerd.
De perifere weerstand wordt in hoofdzaak bepaald door de diameter van de arteriolen.
De hoge arteriële druk overwint de perifere weerstand, waardoor de doorbloeding door de perifere
weefsels wordt gehandhaafd. De capillaire druk is normaal gesproken laag; kleine veranderingen
van de capillairen druk bepalen de snelheid van de vloeistofverplaatsing in of uit de bloedstroom. De
veneuze druk, die onder normale omstandigheden laag is, bepaalt de veneuze return en heeft
invloed op het HMV en de perifere doorbloeding.

, De arteriële druk stijgt tijdens de ventriculaire systole en daalt tijdens de ventriculaire diastole. Het
verschil tussen de systolische en de diastolische druk is de polsdruk.

In de capillairen diffunderen moleculen van opgeloste stoffen door de capillairwand en diffunderen in
water oplosbare stoffen door kleine openingen tussen endotheelcellen. Water verplaatst zich als
gevolg van capillaire hydrostatische druk of van osmotische druk van het bloed. De richting van de
waterverplaatsing wordt bepaald door het verschil tussen deze 2 tegengestelde krachten.
Kleppen, de spierpomp en de respiratoire pomp ondersteunen de relatief lage veneuze druk bij de
voortstuwing van het bloed in de richting van het hart.

13.3 Cardiovasculaire regulering bestaat uit autoregulatie, neurale mechanismen
en endocriene reacties.

Homeostatische mechanismen zorgen ervoor dat met de doorbloeding van weefsels
(weefselperfusie) voldoende O2 en voedingsstoffen worden aangevoerd. De doorbloeding varieert
met het HMV, de perifere weerstand en de RR.
Autoregulatie, neurale mechanismen en endocriene mechanismen hebben invloed op de
gecoördineerde regulering van het functioneren van het cardiovasculaire stelsel. Autoregulatie vindt
plaats via lokale factoren die het patroon van doorbloeding in capillairen wijzigen als reactie op
chemische veranderingen van het interstitiële vloeistof. Mechanismen in het CZS reageren op
veranderingen van de arteriële druk en op de concentratie van bloedgassen Hormonen kunnen
leiden tot kortdurende veranderingen (veranderingen van het bloedvolume die invloed hebben op
het HMV en het gastransport).
De perifere weerstand in de weefsels wordt aangepast door de verwijding of vernauwing van pre-
capillaire sfincters.

Baroreceptorreflexen reageren op rekking in elastische organen. Ze zijn gelokaliseerd in de sinus van
de aorta en de aa.carotides en het Re-A.
Chemoreceptorreflexen reageren op veranderingen van de concentratie van O2 en CO2 in het bloed
en de cerebrospinale vloeistof. Sympathische activering activeert het centrum dat het hartritme
versnelt; parasympatische activering activeert het centrum dat het hartritme vertraagt.
Het hormoonstelsel zorgt voor een kortdurende regulering van het HMV en de perifere weerstand
via de hormonen adrenaline en noradrenaline uit het bijniermerg. Hormen die betrokken zijn bij een
langdurige regulering van de RR en het bloedvolume zijn antidiuretisch hormoon (ADH), angiotensine
II, erytropoëtine (EPO) en atriaal natriuretisch peptide (ANP).
De afgifte van ANP wordt gestimuleerd door een stijging van de RR. ANP bevordert de uitscheiding
van Na+ en H2O, verlaagt de RR, remt het dorstgevoel en verlaagt de perifere weerstand.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VerpleegkundigeIris. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.78
  • (0)
  Add to cart