Financieel management
3.1
De productiemiddelen worden in de bedrijfseconomie ‘activa’ genoemd. We maken onderscheid
tussen vaste en vlottende activa. Vaste activa bewijzen gedurende langere tijd (meer dan een jaar)
hun diensten aan de onderneming. Vlottende activa ontstaan en gaan teniet binnen een jaar. Onder
de vlottende activa vallen ook de vorderingen op afnemers aan wei al wel geleverd is, maar die nog
niet betaald hebben.
Eigen vermogen is ter beschikking gesteld door de eigenaren van de onderneming. Het gaat dan
bijvoorbeeld om spaargeld dat door een startende ondernemer voor de zaak wordt gebruikt, of om
stortingen door aandeelhouders ter verkrijging van nieuwe aandelen in een nv of bv.
Vreemd vermogen is ter beschikking gesteld door
schuldeisers. Er zijn dus geen formele zeggenschapsrechten
aan verbonden. Vreemd vermogen is tijdelijk vermogen, in
die zin dat er van tevoren afspraken zijn gemaakt over de
terugbetaling. Normaal wordt op leningen een vaste rente
vergoed, onafhankelijk van de hoogte van de winst van de
onderneming.
3.2
We kunnen op enig moment een confrontatie maken van enerzijds de waarde van de
productiemiddelen waarin de onderneming geïnvesteerd heeft (de activa) en anderzijds van de
manier waarop deze investeringen gefinancierd zijn (de passiva). Deze momentopname heet een
balans. Aangezien elke euro aan investering gefinancierd moet zijn, is een balans per definitie in
evenwicht. Het eigen vermogen van een onderneming is gelijk aan het verschil tussen de waarde van
de activa en de waarde van de schulden. De winst kan bepaald worden door na te gaan wat de
toename van het eigen vermogen over een periode is geweest. Daartoe dienen dus 2 balansen te
worden opgemaakt: een aan het begin van de periode, en een aan het eind van de periode.
We kunnen de winst nader analyseren door te bekijken welke opbrengsten en kosten gemaakt zijn in
de betreffende periode. Deze opbrengsten-kostenconfrontatie wordt een resultatenrekening
genoemd.
De opbrengsten in een periode hoeven niet samen te vallen met de ontvangsten. Opbrengst (omzet)
wordt genomen in de periode waarin de onderneming prestaties ten behoeve van de klanten heeft
verricht, ongeacht of deze prestaties ook al tot betaling in de betreffende periode hebben geleid.
De kosten in een periode zijn eveneens niet automatisch gelijk aan de uitgaven in die periode.
Aflossingen op vreemd vermogen worden niet in de resultatenrekening opgenomen, omdat ze niet
leiden tot een verandering in het eigen vermogen.
Wat is nu het verschil tussen kosten en uitgaven? Het komt erop neer dat wanneer je banksaldo toe-
of afneemt, er sprake is van een ontvangst of uitgave. Wanneer je iets in de resultatenrekening moet
boeken, is er sprake van een kosten of een opbrengst
3.3
We gaan dieper in op drie factoren die leiden tot verschillen tussen de kasmutatie en de winst:
- Afschrijvingen
- Voorzieningen
- Rechtstreekse vermogensmutaties
Vaste activa bewijzen gedurende meerdere jaren hun diensten aan de onderneming. Elk jaar neemt
de waarde hiervan af. Om de jaarlijkse afschrijvingen te kunnen bepalen, dienst een schatting te
, worden gemaakt van de levensduur en van de eventuele restwaarde, en moet een
afschrijvingsmethode worden gekozen.
De meest eenvoudige methode is lineaire afschrijving. Bij deze methode wordt elk jaar hetzelfde
bedrag afgeschreven.
Degressieve afschrijving kan gebruikt worden als het productiemiddel in de eerste jaren meer
prestaties levert dan in latere jaren. Degressieve afschrijving zorgt ervoor dat de afschrijvingen in de
beginjaren hoger zijn dan in latere jaren. Er bestaan 2 methoden om dit te bereiken:
- Sum-of-the-years-digitsmethode, waarbij de jaarlijkse afschrijving bepaald wordt door een
afnemende wegingsfactor, namelijk de resterende levensduur in jaren.
- Boekwaardemethode, waarbij een vast percentage van de boekwaarde wordt afgeschreven.
De boekwaarde is de waarde na aftrek van de afschrijvingen die in eerdere jaren gepleegd
zijn.
Voorzieningen dienen gevormd te worden in geval van mogelijke toekomstige verplichtingen die zich
als gevolg van de bedrijfsuitoefening in het afgelopen jaar kunnen voordoen. Door het vormen van
een voorziening worden kosten in de resultatenrekening opgenomen, voordat een eventuele
betaling plaatsvindt. In de externe verslaggeving kan de neiging bestaan om de positie van de
onderneming rooskleuriger voor te stellen dan zij in werkelijkheid is. Dan is er sprake van creative
accounting. Voorzieningen zijn bij uitstek geschikt om daarvoor misbruikt te worden.
We hebben in het voorgaande steeds gesteld dat de winst over een periode gelijk is aan de toename
van et eigen vermogen in die periode. Dat hoeft echter niet altijd zo te zijn. Als er door de eigenaar
van de onderneming geld ingebracht wordt in de onderneming of geld wordt onttrokken aan de
onderneming, dan mogen deze privéstortingen en privéonttrekkingen geen invloed uitoefenen op de
winst, omdat ze hun oorzaak niet vinden in de bedrijfsactiviteiten. De privéstortingen en
privéonttrekkingen komen niet op de resultatenrekening voor, omdat ze niet voortvloeien uit de
bedrijfsactiviteiten, maar het gevolg zijn van vermogensverschuivingen tussen het bedrijfsvermogen
en het privévermogen van de eigenaar.
4.1
De ‘sterfte’ onder startende ondernemingen is hoog. Een van de oorzaken hiervan is het ontbreken
van een goede voorbereiding. De starter doet er verstandig aan van tevoren een goede afweging te
maken op welke activiteiten en op welke klantengroepen hij zijn onderneming wil richten. In het
ondernemingsplan komen al deze facetten aan de orde.
4.2
Het schrijven van een ondernemingsplan is van belang voor de starter zelf, maar ook voor eventuele
andere belanghebbenden bij de startende onderneming, met name voor potentiële financiers.
Eventueel benodigde vergunningen, de keuze van een rechtsvorm, de investeringen die gedaan
dienen te worden en nog vele andere zaken dienen in het ondernemingsplan besproken te worden.
De starter beschikt vaak niet over genoeg geld om alles te betalen. Dat ‘financieringsgat’ moet
opgevuld worden door anderen. Uiteraard zullend ie alleen bereid zijn geld te lenen als ze voldoende
vertrouwen hebben in de onderneming.
Commanditaire vennootschap er zijn naast beherende vennoten (die de onderneming leiden) ook
‘stille’ vennoten, die wel geld inbrengen maar zich niet met de leiding van het bedrijf bemoeien.
Besloten vennootschap de starter kan directeur en aandeelhouder zijn en daarnaast nog andere
aandeelhouders in het bedrijf halen.
Participatiemaatschappijen hebben tot doel deel te nemen in startende ondernemingen; als de
onderneming het stadium van ‘volwassenheid’ heeft bereikt, stoot de participatiemaatschappij haar
aandelen weer af. Relatief nieuw op dit terrein zijn de zogenaamde business angels. Een business
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tessveldboom123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.