100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcolleges Global Connections deeltentamen 1 (1 t/m 4) $5.93   Add to cart

Class notes

Hoorcolleges Global Connections deeltentamen 1 (1 t/m 4)

 44 views  6 purchases
  • Course
  • Institution

Hoorcollege-aantekeningen van de hoorcolleges Global Connections voor het eerste deeltentamen (1-4 van de 6). Uitgebreid en geschreven in goed Nederlands. Global Connections wordt gegeven aan Universiteit Leiden als onderdeel van de bachelor Geschiedenis. Tentamencijfer: 9,0. Ook op mijn accoun...

[Show more]

Preview 3 out of 21  pages

  • March 12, 2021
  • 21
  • 2020/2021
  • Class notes
  • J.l. gommans, l.a.j.c. lucassen, l. de ligt
  • College 1 tot en met 4
avatar-seller
Hoorcolleges Global Connections (1 tot en met 4 (van de 6))


2020-2021


Universiteit Leiden - Bachelor geschiedenis - jaar 2 - semester 2

Tentamen 1


Hoorcollege 1 Global Connections 01022021

Blue banana: verschuiving centrum economische activiteiten in de vroegmoderne tijd vanuit noord
Italië naar de Lage Langen en uiteindelijk door naar Engeland ten tijde van de industriële revolutie.

Het geld dat de Republiek verdiende met slavernij maakte een substantieel deel uit van ons nationaal
product. Het grootste deel van dit geld werd verdiend aan doorverkoop van producten zoals koffie,
suiker en tabak.

Nederland speelde ook een belangrijke rol in de Amerikaanse slavernij: de eerste Afrikaanse
Amerikanen werden namelijk vervoerd onder Nederlandse vlag in het jaar 1619. Trans-Atlantische
slavernij is een van de mogelijke startpunten van het globaliseringsproces. Je kunt echter ook stellen
dat globalisering op een ander moment begonnen is.

Gordon en Morales focussen bijvoorbeeld op hoe Manila een katalysator was in het
globaliseringsproces (goederenuitwisseling, cultuuruitwisseling, missionaire activiteiten).

Frankopan wil in zijn boek over globalisering een eurocentrische benadering vermijden en focust op
het gebied van het huidige Iran/Afghanistan. Hij ziet de zijderoutes als de aderen voor verspreiding
van goederen, cultuur, geloof en ziektes.

Sommigen gaan zelfs terug tot de verspreiding van de homo sapiens vanuit Afrika over de wereld.
Lineaire diffusie: idee dat het proces van globalisering begonnen is in Europa. Europese zaken zouden
zich in toenemende mate vanuit Europa verspreid hebben en het doel hiervan zal zijn
homogenisering van de wereld.

 Problematisch: gaat uit van verspreiding vanuit één punt (Europa) en elementen die letterlijk
overgenomen worden. Dit is niet altijd het geval.


Global connections: focus op toestand. Deze toestand heeft vooral te maken met de verbindingen in
de wereld op een bepaald moment in de tijd.

Globalisering: focust op het proces en op fasen van versnelling en vertraging in het proces. De
broeders McNeil definiëren het als toenemende verwevenheid van verschillende delen van de
wereld. De andere definitie spreekt over de compressie van tijd en ruimte.
Het begrip globalisering werd populair eind jaren tachtig en toen zag men het als een positief proces.
Vanaf de eeuwwisseling zien we echter dat het begrip een meer negatieve connotatie krijgt.
 Economische kritiek richt zich op neoliberale aspect globalisering en de enorme
dominantie van grote bedrijven in het globaliseringsproces ten koste van mensen.

,  Sociale kritiek richt zich op het feit dat de kloof tussen volk en overheid steeds groter
wordt. Er ontstaat een idee dat het sociale contract verbroken is door de overheid.
 Culturele kritiek richt zich op ontevredenheid over migratie en diversiteit.
 Politieke kritiek richt zich op het feit dat Amerika en het Westen hun wil aan de
wereld op zullen leggen.


Een meer positieve benadering van globalisering focust erop dat we er toch allemaal wel beter van
zijn geworden. Nooit waren we zo rijk en leefden we zo lang. Kanttekeningen:
 Gaat gepaard met toenemende sociale ongelijkheid.
 Gaat ten koste van het milieu.


In de jaren 90 dachten economen dat er een equal playing field zou ontstaan in de wereld:
globalisering zou ervoor zorgen dat de wereld zeer sterk zou gaan homogeniseren. Op deze manier
van kijken is veel empirische kritiek gekomen. Diffusie leidt niet automatisch tot homogenisering.
Lang niet iedereen doet mee met het globaliseringsproces. We moeten het idee van homogenisering
dus wel blijven toetsen aan de praktijk.
De wereld is momenteel nog verre van plat (dit betekent dat er nog geen equal playing field is).

Denkers uit de achttiende/negentiende eeuw gingen heel sterk uit van Europa als vertrekpunt en
vergeleken de rest van de wereld: eurocentrisme. Zij gingen uit van een centrum-periferieverhouding
met Europa als centrum en van het idee dat diffusie begint bij Europa.
 Adam Smith: fenomeen van vrije loonarbeid is ontstaan in het Westen en door Europeanen
verspreid over de wereld.
 Thomas Malthus: Malthusiaanse model. Grote verschillen in hoe samenlevingen omgaan met
spanning tussen bevolkingsgroei en voedsel. In Europa preventive checks en in Azië positive
checks.
 Karl Marx: kritiek op marktdenken had hele eurocentrische visie. Azië zag hij als vol met
despotische heersers, waardoor daar nauwelijks moderne economische ontwikkeling zou
zijn.
 Max Weber: burgerschap als Europese uitvinding.


Kritiek gekomen op hun eurocentrisme in de afgelopen decennia. Waarom is eurocentrisme
problematisch?
 Misschien hebben westerse democratieën wel hun tijd gehad en gaan we nu over naar een
wereld met andere machtskernen.
 Europa heeft sinds de middeleeuwen op het gebied van oorlogvoering en een aantal
kerninstituties zeer sterk voorgelopen. Dat zij haar cultuur opgedrongen heeft aan andere
delen van de wereld is ook een feit. Dit is zeker geen lineair proces van diffusie dat leidt tot
homogenisering. Dit gaat voorbij onafhankelijke ontwikkelingen in andere werelddelen.


Kernvragen
1) Connecties: welke verbindingen worden er eigenlijk gelegd door de tijd, hoe en door wie?
(goederen, mensen en ideeën)
2) Circulatie: wat wordt er gezonden en wat komt er terug? (wederom toepasbaar op goederen,
mensen en ideeën et cetera).

, 3) Creolisering: wat gebeurt er met mensen, goederen en ideeën als zij ergens anders arriveren en
daarna weer verder reizen/terugkeren? Worden zij letterlijk overgenomen, worden zij aangepast aan
de lokale cultuur, worden zij verworpen?

Analytische instrumenten
1) Extensity: hoe ver reizen bepaalde zaken?
2) Intensity: hoe groot is de intensiteit van bepaalde zaken? Komen er bijvoorbeeld 5 Spaanse
schepen per jaar aan in Iran of 500?
3) Impact: hoeveel impact hebben zaken? Let op dat soms kleine zaken (zoals die 5 Spaanse schepen)
een hele grote impact kunnen hebben.
4) Velocity: hoe snel verspreiden zaken zich?

Partiele globalisering (voor 1492): extensity groot (alleen ziektekiemen grote velocity).
Dunne globalisering (15e tot begin 19e eeuw): extensity en impact groot.
Dikke globalisering (sinds 1820): extensity, intensity, impact en velocity allen groot.

Jezuïeten moesten aan Chinees keizerlijk hof concurreren met andere astronomen uit andere
windstreken. In China zag men de keizer als tussenpersoon tussen hemel en aarde. Kosmische
harmonie stond centraal. Chinezen stonden enkel open voor buitenlandse invloeden/innovatie als
het paste binnen hun culturele systeem.

Culturele aspecten van imperialisme: in hoeverre zijn taal, religie en politieke systeem et cetera
overgenomen?

Waarom zijn in Oceanië en Amerika het Engels wel sterk overgenomen, maar hebben Aziatische
landen niet echt de taal van de kolonisator overgenomen?
 In de eerste gebieden was sprake van direct rule. Dit was in Afrika en Azië minder het geval.
Europese machten zaten aan de randen van het continent en werkten vaker samen met
lokale hoofden. Ook wanneer het aantal kolonisten ten opzichte van oorspronkelijke
bevolking gering is, worden culturele elementen vaak minder sterk overgenomen.

Azië is over het algemeen resistenter geweest voor culturele invloeden van kolonisatoren dan
Amerika. Afrika zit hier tussenin.
 Hoe minder geïnstitutionaliseerde godsdiensten, hoe meer succes christendom had.


Conclusie
1) Welke verbindingen worden er eigenlijk gelegd door de tijd (connections)?
2) Welke verschillen zien we in intensiteit en extensiteit (CCC)?
3) Wat wordt er gezonden en wat komt er terug (circulation)?
4) Wat gebeurt er met mensen, goederen en ideeën als ze ergens anders arriveren en daarna
eventueel verder reizen of terugkeren (CCC/creolisering/verwerping/desinteresse).

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiedeleeuwx. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93  6x  sold
  • (0)
  Add to cart