Uitgebreide Nederlandse samenvatting artikelen Global Connections deeltentamen 1 (college 1 t/m 4).
115 views 14 purchases
Course
Global Connections (5772VKC4)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Nederlandse samenvatting van de artikelen van het vak Global Connections voor het eerste deeltentamen (college 1 t/m 4 van de 6). De samenvatting is zeer uitgebreid en geschreven in goed Nederlands. Het vak Global Connections is onderdeel van de bachelor Geschiedenis aan Universiteit Leiden. Tentam...
Jos Gommans, ‘Continuity and Change in the Indian Ocean Basin, 1400-1800’, in Jerry H. Bentley, Merry E.
Wiesner-Hanks and Sanjay Subrahmanyam (eds), The Cambridge History of the World, Vol. 6, Part 1: The
Construction of a Global World, 1400-1800 CE (Cambridge: Cambridge University Press, 2015): 182-210.
Martin Pitts and Miguel John Versluys, ‘Globalisation and the Roman World: Perspectives and Opportunities’, in
Martin Pitts and Miguel John Versluys (eds), Globalisation and the Roman World: World History, Connectivity
and Material Culture (Cambridge: Cambridge University Press, 2014): 3-31.
Tansen Sen, ‘The Spread of Buddhism’, in Benjamin Z. Kedar and Merry E. Wiesner-Hanks (eds), The Cambridge
History of the World, Vol. 5, Part V: Expanding Webs of Exchange and Conflict, 500 CE – 1500 CE (Cambridge:
Cambridge University Press, 2015): 534-558.
Michal Biran, ‘The Mongol Empire and Inter-civilizational Exchange’, in Benjamin Z. Kedar and Merry E.
Wiesner-Hanks (eds), The Cambridge History of the World, Vol. 5, Part V: Expanding Webs of Exchange and
Conflict, 500 CE – 1500 CE (Cambridge: Cambridge University Press, 2015): 534-558.
Nile Green, ‘Islam in the Early Modern World’, in Jerry H. Bentley, Merry E. Wiesner-Hanks and Sanjay
Subrahmanyam (eds), The Cambridge History of the World, 1400-1800 CE, Vol. 6, Part 2: Patterns of Change
(Cambridge: Cambridge University Press, 2015): 358-386.
,Week 2
Continuity and change in the Indian Ocean basin
Jos Gommans
De categorieën 'Azië' en 'Europa’ doen te weinig recht aan de diversiteit in en continuïteit tussen
deze twee gebieden in de vroegmoderne periode. Deze twee gebieden waren namelijk niet
wereldvreemd voor elkaar of van elkaar afgescheiden. De twee gebieden waren met elkaar
verbonden door de zeeën in het zuiden en de savannes in het noorden. Al ten tijde van het Romeinse
Rijk was er contact tussen Europa en Azië. In de vroegmoderne periode zien we in dit contact echter
twee grote innovaties, afkomstig uit Europa:
De ontwikkeling van de zeeroute rond Kaap de Goede Hoop.
De (her)ontdekking van Amerika.
De klimatologische en geografische eigenschappen van de Indische Oceaan regio vallen onder wat
Braudel beschrijft als la longue durée. Deze eigenschappen zijn in de vroegmoderne periode
nauwelijks veranderd. Men onderscheidt in de Indische Oceaan regio drie grote maritieme
handelscircuits die het natuurlijke gevolg zijn van de moessons. Dit zijn de Arabische Zee, de Baai van
Bengalen en de Chinese zeeën. De moessonwinden bepalen het ritme van zeehandel en hebben
ervoor gezorgd dat de kustgebieden die aan deze zeeën liggen in nauwer contact met elkaar zijn
komen te staan dan met de rest van de wereld. De belangrijkste havens in deze regio waren de
havens die lagen op punten waar deze handelscircuits overlapten.
Naast deze zeeroutes is ook de landroute belangrijk voor handel. Deze loopt via de woestijn, savanne
en steppe van Marokko tot aan China. Deze zone staat bekend als de aride zone en ze verbond
Afrika, Europa en Azië op het gebied van langeafstandshandel. Deze aride zone wordt van oudsher
bevolkt door nomaden en heeft een enorm commercieel en militair potentieel. Rijken en steden van
uitzonderlijke economische en politieke vitaliteit ontstonden waar deze zee- en landroutes
bijeenkwamen. Zij linkten de agrarische uitbuiting van hun rijk met de dynamiek van de land- en
zeeroutes. Hun bestaan was in zekere zin afhankelijk van hun vermogen om deze twee routes met
elkaar te linken. Dit maakte rijken automatisch niet afgesloten van de buitenwereld, maar juist open.
Deze openheid zorgde er ook voor dat buitenlandse krachten de mogelijkheid kregen het land binnen
te gaan en uit te buiten.
In Afro-Eurazië waren er delen die beter geïntegreerd waren dan andere. West-Europa was in het
begin van de vroegmoderne periode bijvoorbeeld weinig geïntegreerd met Azië en Afrika. Opvallend
was wel dat zowel in de kustgebieden van West-Europa als in de kustgebieden van het tropische deel
van de Indische Oceaan rijkjes zich gingen emanciperen. Autonomie bewerkstelligen in de
kustgebieden van bijvoorbeeld Iran, India en China was veel moeilijker, omdat deze binnen bereik
lagen van de legers van de imperia waartoe deze kustgebieden behoorden. Deze imperia wilden
maar al te graag de bloeiende kuststreken bij hun rijk houden. Deze gebieden bleven tot in de
achttiende eeuw redelijk goed geïntegreerd in de grote continentale rijken, ondanks eventuele
stimulatie door commerciële activiteiten van de Europeanen.
De mogelijkheid van de Europeanen om zichzelf te vestigen als kustmachten is dus bepaald door de
geopolitieke situatie in Eurazië. In de rijken in de aride zone zoals het Ottomaanse Rijk, Safavidenrijk
en de rijken van de Mughals en de Manchu’s kregen Europeanen niet veel meer gedaan dan het
opzetten van handelsposten aan de kust. Zij konden profiteren van de goede imperiale infrastructuur
van deze rijken en waren afhankelijk van de samenwerking met lokale autoriteiten. De meer
autonome kustgebieden, zoals in Indonesië, waren veel gevoeliger voor Europese overheersing.
Minder goed geïntegreerde gebieden zoals Oost-Afrika waren voor Europeanen weinig interessant.
, Europese expansie in deze periode is dus deel van een bredere Afro-Euraziatische Age of
Commerce.
Rivieren waren cruciaal om de politieke centra van de imperia in de aride zone te verbinden met de
bloeiende kuststreken. Rivieren waren dus cruciaal om de politieke en economische centra van rijken
met elkaar te verbinden, evenals voor irrigatie. Politieke hoofdsteden lagen vaak niet in de buurt van
de kust, omdat deze regio gevoelig was voor overstromingen, maar vaker verder het binnenland in,
in de semi-aride zones. In de ideale situatie stimuleerden heersers van imperia agrarische expansie in
de binnenlanden en hielden zij ook controle over de kustzones. Resultaat hiervan is dat hele
gebieden die ver af liggen van rivieren vaak niet onder de autoriteit van de heerser vallen.
Vanaf de vijftiende eeuw zien we dat het relatieve gewicht van interregionale handel als een bron
van inkomsten voor heersers in Zuidoost-Azië toeneemt. Juist in deze periode werd het door het
drogere klimaat en de introductie van nieuwe gewassen en landbouwtechnieken makkelijker om
moerassige rivierdelta’s te bevolken. Dit heeft er waarschijnlijk aan bijgedragen dat staten zich
steeds meer gingen oriënteren op hun zuidelijke kustgebieden.
Gebieden zoals Burma en Japan hebben geprobeerd zich te onttrekken aan deze maritieme
dynamiek en zich grotendeels af te sluiten voor wereldhandel.
Imperia
Vanaf de vijftiende eeuw zien we dat de grote aride frontier-zone imperia (Ottomanen, Safaviden,
Manchus, Mughals) en maritieme frontier-zone imperia (Spanje/Portugal) ontstaan. Voor aride
frontier-zone imperia was verovering vrij gemakkelijk. Of deze imperia stand zouden houden, hing af
van hun capaciteit om nomadische militaire kracht te linken aan de hulpbronnen van de sedentaire
economie en aan de commerciële kustzones.
In Manchu China zagen we bijvoorbeeld dat de Manchus hun nomadische achtergrond volledig
achter zich lieten en gingen focussen op landbouw en handelsmogelijkheden. Denk hierbij aan de
expedities van Zheng He, bedoeld om tribuut te claimen en macht te tonen. Deze zeereizen kwamen
al snel ten einde, maar Ming China ontwikkelde zich tot een zeer gecommercialiseerde en op de
buitenwereld georiënteerde samenleving in de zestiende eeuw.
In de zeventiende eeuw ontstonden nog sterkere en grotere imperia in Eurazië. Men heeft de
oorzaak hiervoor gezocht in de introductie van nieuwe militaire middelen zoals buskruit, maar het is
meer het gevolg van het effectief weten te combineren van nomadische militaire kracht, agrarische
exploitatie en maritieme handel. Het was niet mogelijk geweest dat rijken zoals die van de Mughals
of Manchus ontstaan waren zonder de enorme goud- en zilverimporten uit de Nieuwe Wereld. Dit
geld kon gebruikt worden om een meer professionele administratie en leger op te zetten om de
landbouw en handel effectiever te overzien en te taxeren. Gevolg hiervan was politieke integratie.
Bedrijven
De opkomst van de Europese machten in de Indische Oceaan is het gevolg van een breder proces van
opkomende kustgemeenschappen wat we zagen in het hele Euraziatische continent. In periferieën
zoals West-Europa en Zuidoost-Azië waren handelselites van kuststaatjes in een positie om het lot in
hun eigen handen ten nemen.
Voor Vasco da Gama de zeeroute rond Kaap de Goede Hoop ontdekte, hadden Italiaanse stadstaatjes
aan de kust het grootste deel van de handel met de Indische Oceaan in handen. Zij gebruikten
funduqs, Italiaanse enclaves in het buitenland waar handelaars woonden en beschermd werden.
Deze Italiaanse stadstaatjes ontwikkelden handelsprocedures die beschreven zijn als vroeg-
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophiedeleeuwx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.