3.1
Door globalisering groeien BRIC-landen snel. Keerzijde = kloof tussen arm en rijk wordt nog
groter. India snelst groeiende economie ter wereld, maar grote verschillen.
1900 GB machtigste landen ter wereld. Huidige India onderdeel van kolonie Brits-Indië. Door
industrialisatie en bevolkingsgroei is VK verstedelijkt. India was een exploitatie-kolonie, het
levert grondstoffen en thee. Andere landen werden gebruikt als vestigingskolonie.
Twee oorlogen en wereldcrisis kwam de leidende positie van GB onder druk. In 1947 werd
de dekolonisatie een feit. De kolonie viel uiteen. Veel Indiërs zijn na onafhankelijkheid na GB
verhuist. Een multi-culti samenleving geworden. In India ook veel Engelse gewoontes. GB
was rond 1800 een plattelandssamenleving, 200 jaar later 90% woont in stedelijke gebieden.
De snelle verstedelijking begon met de stoommachine. Fabrieken kwamen. Arbeiders van
platteland naar stad. Textiel/staal industrie en machinebouw. In India kwam verstelijking
later. 1951 17% id stad en 2015 33%. Urbanisatietempo vergeleken met andere
ontwikkelingslanden niet erg hoog. India veel steden toch.
Na tweede wereldoorlog raakte de zware industrie in GB verval. Arbeiders te duur en
concurrentie lagelonenlanden. Milieu wet te streng. GB werd diensteneconomie.
Daar hoorden ook veranderingen bij, dienstverlenende bedrijven vestigen zich liever niet in
steden. In London de beurs en hoofdkantoren gevestigd. Metropool aantrekkelijk voor
kapitaal multinationals. London belangrijk in de mondiale zakelijke en financiële
dienstverlening.
Ook in West-Europese landen vindt de-industrialisatie plaats. Kansrijke inwoners trekken
weg, achterblijvers zijn laagopgeleid, hoge werkloosheid. London trekken veel
hoogopgeleide mensen aan, waardoor er veel wordt verdiend. Zo ontstaat regionale
ongelijkheid.
3.2
Kwaliteit van leven wordt bepaald door welvaartspeil. Ontwikkeling is niet gelijk over de
wereld. Binnen land ontwikkeling vaak niet gelijk.
Bnp per inwoner is meest gebruikte indicator.
, Bruto nationaal product (bnp) is totale productie van goederen in een jaar, in geld. Geeft aan
wat alle inwoners samen verdienen. Om landen te vergelijken met elkaar wordt het gedeeld
door aantal inwoners. Gemiddelde inkomen.
Nadelen:
Het is gemiddelde, in ontwikkelingslanden is het inkomen er ongelijk verdeeld. Kleine groep
veel geld, de rest weinig. Gemiddelde lijkt dan veel maar is niet werkelijkheid.
Regionale ongelijkheid groot. Het brp (bruto regionaal product) is zeer verschillend.
Cijfers uit ontwikkelingslanden zijn vaak minder betrouwbaar, het bestaat uit schattingen
vaak.
Ook wordt bnp in dollar weergeven wat vaak afwijkt van waarde in andere landen.
Ook een nadeel is koopkracht, in ontwikkelingslanden liggen de prijzen van producten lager
dan in westerse.
Bruto binnenlands product (bbp) gaat om productie van burgers van een land. Bij bbp tellen
mensen in buitenland niet mee. Echt productie binnen land.
Vanwege de nadelen van bnp, is er ook: human development index (hdi). Er ontstaat een
score van 3 dingen: economisch kenmerk (bnp), demografisch (levensverwachting) en
sociaal-cultureel (analfabetisme).
Getal dichter bij 1 hoe beter ontwikkeling. Nog steeds laat dit niet de regionale verschillen
zien.
Binnen India is er sociale ongelijkheid.
India investeert in dienstensector en industrie. De boeren profiteren niet mee en er is meer
werkeloosheid. Grote kloof.3
Ook samenstelling van de beroepsbevolking is een indicator. In ontwikkelingslanden werken
veel in de landbouw.
In arme landen zijn boeren zelfvoorzienend, rijke landen doen ze het voor de handel.
Meer fabriekswerk in arme landen.
De tertiaire sector, dienstensector, is in rijke landen de grootste.
Koloniën werden als leverancier voor grondstoffen en afzetmarkt voor industrieproducten
gebruikt. In dit systeem ontstond tegenstelling tussen centrumlanden en periferie.
Afhankelijkheidsrelatie.
Centrumlanden, hoogst ontwikkeld. 80% van de wereldhandel.
Periferie arme landen, afhankelijkheid, gebrekkige technologie en lage productie. Ruilvoet
ongunstig waardoor kloof groter wordt. Ruilvoet geeft aan hoeveel goederen een land moet
exporteren om bepaalde hoeveelheid te kunnen importeren. Periferie zijn eenzijdig gericht
op export van landbouw bijv. Er zijn opkomende landen.
Veel centrumlanden hun industrie verplaats naar arme landen, lage lonen. Arme landen
hierdoor sterk gegroeid. Ze worden dan semiperiferie genoemd. Singapore, Taiwan waren
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mel2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.21. You're not tied to anything after your purchase.