100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
PGO uitwerkingen jaar 1 blok 1 taak 2 'Bodem en vegetatie'. $4.85   Add to cart

Class notes

PGO uitwerkingen jaar 1 blok 1 taak 2 'Bodem en vegetatie'.

 18 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Uitwerkingen leervragen van PGO. Eerste jaar toegepaste biologie, jaar 1, blok 1, taak 2. Volledige uitwerkingen van de leervragen met afbeeldingen.

Preview 2 out of 7  pages

  • March 12, 2021
  • 7
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Huub van osch
  • All classes
avatar-seller
PGO taak 3: de levende bodem.
Hoofdvraag:
In welke maten heeft het bodemleven invloed op de kwaliteit van de bodem?

Leervragen:
1. Welke soorten bodemleven zijn er? (voorbeelden, vorm, bouw, functie en relatie tussen deze
soorten/voedselweb).
2. Wat houd een bodempaspoort in? (Betrek hierbij de begrippen chemische, biologische en
fysische bodem).
3. Wat is een C/N ratio? (geef uitgewerkte voorbeelden en toepassingen).
4. Wat is de symbiose van een Rhizobiumbacterie?
5. Wat is een mycorrhizaschimmel? (vorm, bouw en functie).
6. Hoe beïnvloed de bodem de plant en de plant de bodem? (geef een voorbeeld bij beide).



Vraag 1: Welke soorten bodemleven zijn er? (Voorbeelden, vorm, bouw,
functie en relatie tussen deze soorten/voedselweb).
In de bodem zitten veel verschillende
soorten bodemleven. Je hebt:
bacteriën, schimmels, protisten,
regen- en potwormen, springstaarten,
mijten en nematoden. De
samenstelling van het bodemleven
hangt af van verschillende factoren: de
pH, temperatuur, structuur, vocht,
zuurstof, voedingsstoffen, akkerranden
en landbouw management.

Bacteriën zijn eencellig organisme
zonder een celkern. Bacteriën vallen
onder de prokaryoten. Het DNA van
een bacterie ligt los in de cel. Het
inwendige van een bacterie bestaat
daardoor dus uit cytoplasma met
daarin het DNA. Om het cytoplasma heen zit een celmembraan. Veel bacteriën hebben aan de
buitenkant van de cel nog verschillende uitsteeksels, om zo het oppervlakte te vergtoten. Ze hebben
ook veel verschillende vormen, zoals: staafvormig, bolvormig, spiraalvormig en kommavormig. Deze
vormen zorgen ook voor de verschillende functies van de bacteriën. Veel bacteriën hebben een
positief effect, omdat ze dode resten van organisme opruimen. Maar er zijn ook bacteriën die
verschillende ziektes veroorzaken. Bacteriën vallen onder het tweede trofische niveau in het
voedselweb. Het tweede niveau houdt in dat ze organisch materiaal kunnen verteren, daardoor zijn
ze van grote invloed in het voedsel web en zijn daardoor belangrijk voor de andere organisme. Een
voorbeeld van een belangrijke bacterie in de bodem is de Rhizobiumbacterie. Vlinderbloemige
planten gaan de associatie aan met deze bacterie. Door deze bacterie kunnen ze stikstof uit de lucht
binden en deze weer verder omzetten.

, Schimmels bestaan uit cellen met een celkern, mitochondriën, een cytoskelet en vaak hebben zo ook
celwanden. Deze behoren tot de meercellige en eencellige organisme. Ze hebben vaak ook
schimmeldraden deze worden hyphaes genoemd. Deze draden zorgen voor een groter oppervlakte,
waardoor ze meer en makkelijker stoffen uit de bodem kunnen halen. Massa’s van deze
schimmeldraden worden mycelium genoemd en vormen de vruchtlichamen. Schimmels zijn in staat
om moeilijk verteerbaar materiaal om te zetten in vormen die andere organisme kunnen gebruiken.
Deze bodemorganisme hebben vaker een positief effect dan een negatief effect op het agronomisch
systeem. Een groot deel van de meercellige schimmels hebben hun vruchtlichaam bovengrond zitten,
dit worden de paddenstoelen genoemd. Schimmels horen bij het tweede trofische niveau, dit
betekent dat ze organisch materiaal kunnen veteren. Een voorbeeld van een belangrijke schimmel is
de Mycorrhiza schimmel. In een andere vraag wordt deze schimmel verder uitgelicht. De C/N-ratio
van schimmels is 20:1, daaruit blijkt dus dat ze moeilijk te veteren materiaal kunnen omzetten naar
andere vormen. Ook zorgen schimmels dat er minder uitspoeling plaats vindt in de bodem, vooral bij
zandgronden. Schimmeldraden zijn heel plakkerig, daardoor gaan de bodemdeeltjes meer aan elkaar
plakken. Waardoor er een duidelijke structuur ontstaan, waardoor de voedingstoffen minder snel
zullen uitspoelen. Ook komt er daardoor meer lucht in de bodem.

Protisten zijn eencellige eukaryoten. Deze
organisme vormen een grote soortenrijkdom, maar
zijn onderling weinig verwant. Ze hebben allemaal
een celkern, maar daar blijft het ook bij. Over de
protisten is weinig te vinden omdat deze soort een
punt van discussie is, waar deze nou eigenlijk bij
hoort. In het voedsel web komen de protisten
overal voor, in veel verschillende mate. Je hebt
protisten die schimmels, bacteriën of nematoden
eten. Daardoor zijn de protisten een belangrijk
onderdeel in het voedselweb.

De volgende bodemorganisme zijn regen- en potwormen. Regenwormen vallen onder de
ongewervelde dieren. Het lichaam bestaat uit verschillende segmenten, met aan de buitenkant ene
laag met epidermis cellen. In deze laag zitten ook nog enkele klier- en zintuigcellen. Potwormen zijn
kleine witte wormen van 4 tot 40 mm lang. Het grootse verschil tussen de potwormen en de
regenwormen is dat potwormen bij een veel lagere pH-waarde kunnen overleven. Een andere
verschil tussen deze twee is dat potwormen veel kleiner zijn dan regenwormen. Potwormen zijn
namelijk 4 tot 40 mm lang en regenwormen kunnen wel tot 30 cm lang groeien. Deze organisme
zorgen ervoor dat organisch materiaal (dood en rottend organische stof) wordt afgebroken. Ook
zorgen ze voor gangen in de bodem, daardoor kan er lucht in de bodem komen. Dit heeft dus ook
een grote impact op de bodemstructuur, waterhuishouding en het aantal nutriënten in de bodem.
Doordat ze door de grond heen kruipen verspreiden ze de voedingstoffen in de bodem, waardoor de
bodemkwaliteit verbeterd. Daardoor wordt de bodem ook bemest, ook door de uitwerpselen. Een
groep van deze bodemorganisme worden de pendelaars genoemd, deze groep verplaats zich van
boven naar beneden, waardoor het verse organische materiaal wordt begraven in de bodem
(bemesting).

Springstaarten horen bij de ongewervelde groep organisme. In de bodem leven enkele duizenden
verschillende soorten per vierkante kilometer. Dit zorgt voor een erg variabele landbouwgrond. De
springstaarten worden ingedeeld in drie groepen. De edaphische groep, deze zijn behaard, ze zijn
grijs of bruin gekleurd en ze hebben lange sprieten. De tweede groep is de hemiedafische groep,

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller beckerslara. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

60904 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85
  • (0)
  Add to cart