Samenvatting Hoofdstuk 12 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 8 van Biology a Global Approach 11th edition
Samenvatting Hoofdstuk 7 van Biology a Global Apprach 11th edition
All for this textbook (58)
Written for
HAS Den Bosch (HAS)
Toegepaste Biologie
Diergedrag- en fysiologie
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
beckerslara
Reviews received
Content preview
Leervragen taak 11 “trainen, leren en hersenen”
Hoofdvraag:
Waar ga je op letten bij het trainen van een dier, wat gebeurt daarbij in de hersenen en wat is het
resultaat?
Deelvragen:
1. Wat is habituatie en wat is extinctie?
2. Hoe verlopen de verschillende leerprocessen? (alle verschillende leerprocessen)
3. Wat is conditionering? (klassiek en operant)
4. Wat is het verband tussen klassieke en operante conditionering?
5. Wat is target training?
6. A. Wat is het berkrachtingsschema en het beloningsschema?
B. En hoe pas je het toe op je eigen dier?
C. Voer het ook uit!
7. Hoe draagt belonen bij aan het aanleren van gedrag?
8. Pak een dier die gewenst of ongewenst gedrag vertoont en beredeneer de oorzaken van het
gedrag met de 4 vragen van Tinbergen!
9. Hoe werken de hersenen? (de bouw, functie en werking)(globaal en wat met leren te maken
heeft)
10. Beantwoordt de probleemstelling!
Vraag 1: Wat is habituatie en wat is extinctie?
Habituatie is het geleidelijk wennen aan een terugkerende prikkel. Een ander woord hiervoor is
gewenning. Dit betekent voor het gedrag van dieren, dat dieren op een gegeven moment gaan
wennen aan bepaalde prikkels en er niet meer op zullen reageren. Dit is een vorm van leren waarbij
een dier leert een specifieke prikkels zonder betekenis te negeren.
Extinctie is het uitdoven van bepaald gedrag. Dit gebeurt wanneer het gedrag niet langer bekrachtigd
wordt. Het gedrag levert daardoor niets meer op. Ook wel wanneer er voor langere tijd de stimulus
niet gevolgd wordt door dat wat de geconditioneerde respons veroorzaakt, dooft het gedrag uit.
Extinctie hoort bij operante conditioneren (afleren als die niet meer beloond wordt).
Habituatie is het uitdoven van een oorspronkelijke reactie op een bepaalde prikkel. Door het
veelvuldig herhalen van een biologisch onbelangrijke prikkel wordt aangeleerd hier niet meer op te
reageren. Door de habituatie tot te passen leer je een dier ergens niet meer op te reageren. Hierdoor
treedt er extinctie van het gedrag op. Dit is het uitdoven van een bepaald gedrag door gewenning.
Habituatie is een natuurlijk proces en verloopt vrij langzaam.
Vraag 2: Hoe verlopen de verschillende leerprocessen? (alle verschillende)
Leren gebeurt op verschillende manieren, in totaal zijn het er 6 (?). Eerst gaan we kijken naar wat
leren eigenlijk is. Leren is een aanpassing aan het gedrag door verschillende ervaringen. Het
vermogen om te leren ligt aan hoe het zenuwstelsel zich ontwikkeld aan de hand van verschillende
instructies in het genoom. Het is ook een relatief permanente verandering in gedrag of kennis ten
gevolgen van ervaring. Dit is relatief permanent omdat het aangeleerde ding wordt vergeten, is er
, een grote kans dat het wordt afgeleerd. De verschillende soorten leerprocessen zijn, imprinting,
latent leren, associatief leren (klassieke en operante conditionering), probleem oplossend leren
(observerend leren), cognitie en sociaal leren. Deze verschillende vormen hebben allemaal een
andere reden en ook een ander gevolg.
We gaan beginnen met imprinting. Imprinting kan alleen maar plaats vinden in een gevoelige
periode, dit is vaak tijdens de eerste levensfase. Dit is een periode waarin het dier extra gevoelig is
om bepaalde processen te leren. Dit proces is onomkeerbaar en wordt meestal veroorzaakt door de
ouders. Het is een reactie op een individu of een object. Een voorbeeld hiervan is het herkennen van
de ouders in de eerste dagen van het leven. Imprinting bestaat een deel uit aangeboren gedrag en uit
bepaalde leercomponenten.
De volgende is latent leren (spacial learning). Latent leren wordt ook wel omgevingsleren genoemd.
Het gaat hier dan ook over het onthouden van de omgeving. In bepaalde dieren hoort bij deze vorm
van leren een cognitieve map. Dit is een weergaven van het zenuwstelsel van een dier, met hierbij de
relaties tussen objecten en hun omgeving. Een voorbeeld hiervan is wanneer wespen een nest
maken, verstoppen ze die onder een laag zand. Ze kunnen dit later weer herkennen door bepaalde
zichtbare “landmarks”.
Associatief leren (associative learning) is het koppelen van bepaalde prikkels aan elkaar. Dit is dan
bijvoorbeeld het koppelen van een kleur aan een gedachte (rood-gevaar). Dit wordt onderverdeeld in
klassiek conditionering en operante conditionering.
Bij klassieke conditionering wordt er
automatisch een fysiologische respons aan
een stimulus gekoppeld (rood-gevaar)(een
neutrale prikkel koppelen aan een reflex).
Hier gaat het om de verbinding tussen twee
stimuli die voor de respons verschijnen. Een
voorbeeld hiervan is wanneer er altijd een
belletje klinkt wanneer honden hun voer
krijgen, zullen ze op een gegeven moment al
gaan kwijlen alleen bij het belletje zonder dat
er voer aan komt.
Bij operante conditionering wordt er een
gedragsrespons aan een stimulus gekoppeld.
Operante conditionering wordt ook wel trail-
and-error learning (proefondervindelijk leren)
genoemd, het dier leert een bepaalde
associatie aan bij een beloning of een straf. Wanneer het dier een bepaald gedrag zal uitvoeren en
daarbij een straf krijgen, zal die de volgende keer het gedrag aanpassen om niet diezelfde straf
opnieuw te krijgen (wanneer het niet werkt, zal het niet opnieuw worden gedaan, werkt het wel dan
is er iets geleerd). Het gedrag dat hier wordt aangeleerd moet wel in het natuurlijke gedrag passen.
Hier gaat het om de verbinding die na de respons verschijnt. Een voorbeeld hiervan is dat er aan
ratten wordt geleerd op eerst op een hendel te drukken om voer te krijgen.
Onder het associatief leren hoort ook cognitie. Cognitie betekent weten, hierbij worden problemen
opgelost door gedrag te vertonen. Cognitie is het vermogen tot kenniswerving door het waarnemen
en verwerken van informatie. Een voorbeeld hiervan is wanneer insecten wordt aangeleerd om twee
keer door dezelfde kleur muur te vliegen om voedsel te krijgen, zullen ze dit bij verschillende
patronen of kleuren ook doen. Het gaat hier dan om het herhalen van aangeleerd gedrag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller beckerslara. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.81. You're not tied to anything after your purchase.