Economie H9 Omzet, kosten en winst
9.1 Afzet, prijs en omzet
De afzet is de hoeveelheid verkochte artikelen in een bepaalde periode.
De omzet is het totale geldbedrag dat voor de verkochte artikelen is ontvangen in een bepaalde
periode. In formule vorm: omzet = afzet x verkoopprijs
Bij de berekening van de omzet wordt de btw niet meegerekend. Klanten betalen wel btw. Deze btw
is de belasting over de toegevoegde waarde, ook wel omzetbelasting.
Drie soorten belastingen:
1. Algemeen tarief: voor de goederen die niet onder bijzonder/laag en 0% horen, dit zijn de
meeste.
2. Bijzonder/laag tarief: voor belangrijke basisgoederen zoals levensmiddelen, maar ook
boeken, kranten en tijdschriften.
3. 0%: voor medische hulp en goederen die worden verkocht aan het buitenland.
Verkoopprijs inclusief btw heet de consumentenprijs
Ondernemingen moeten btw betalen als ze wat inkopen en afdragen als ze wat verkopen, maar ze
mogen de btw terug vragen van de Belastingdienst. Hierdoor kost btw niks voor de onderneming,
maar wel wat voor de consument.
Totale, gemiddeld en marginale opbrengst
Totale omzet of opbrengst = TO = p x q
Gemiddelde opbrengst per product = GO = TO/q = p x q / q = p
∆𝑇𝑂
Marginale opbrengst, de extra opbrengst als 1 product extra wordt verkocht, = MO =
∆𝑞
De marginale opbrengst is gelijk aan de prijs als de ondernemer de prijzen niet kan/wil veranderen.
Als de totale opbrengst (TO) als vergelijking is gegeven, kun je met deze vergelijking ook de
vergelijkingen van de gemiddelde opbrengst en de marginale opbrengst opstellen. Hierbij geldt:
∆𝑇𝑂 𝑑𝑇𝑂
𝑀𝑂 = = = 𝑇𝑂′
∆𝑞 → 0 𝑑𝑤
9.2 Kostensoorten
Winst is het verschil tussen omzet en kosten. Kosten zijn alle noodzakelijke offers voor de productie
en verkoop van een bepaald goed.
Inkoopwaarde van ingekochte producten
Handelsondernemingen kopen producten in en verkopen deze door zonder dat de producten zelf
bewerkt zijn. Bv. supermarkten en kledingzaken.
Industriële bedrijven maken van grondstoffen een nieuw product. Bv. autoproducent.
Inkoopwaarde: inkoopprijs + inkoopkosten
Loonkosten
Brutoloon/brutosalaris: arbeidsinkomen dat afgesproken is tussen werknemer en werkgever.
Nettoloon/Nettosalaris: inkomen dat werknemer uitbetaald krijgt.
Het verschil ontstaat door belastingen en premies, ook wel de wig
Werkgever betaald nog meer dan alleen de brutoloon door andere kosten die erbij komen.
Loonkosten werkgever: brutoloon + sociale lasten
Kosten van diensten van derden
Dit zijn kosten die komen van derde ondernemingen. Denk aan schoonmaakbedrijf, accountancy
bedrijf etc.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller DaniSV. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.92. You're not tied to anything after your purchase.